3. Het Tanameer en de watervallen van de Blauwe Nijl
Donderdag, 24 november. Na het ontbijt in het Lalibelahotel vertrekken we naar de luchthaven voor de binnenlandse vlucht naar het Tanameer. Bahar Dar aan dat meer is onze eerste halteplaats. We brengen daar een bezoek aan het zomerpaleis van wijlen Haile Selassie en de plaatselijke markt. Na de lunch rijden we naar het plaatsje Tis Esat voor een wandeling naar de watervallen van de Blauwe Nijl.
Het is nog donker als we om zes uur naar de bus lopen die ons naar het vliegveld zal brengen.
Buiten is het fris. Niet zo verwonderlijk, Ethiopië ligt voor een groot deel op een hoogte van een paar duizend meter boven de zeespiegel.
Meneer Verboom is niet komen opdagen wat betekent dat ons reisgezelschap uit twintig mensen bestaat. Dat komt wel goed uit omdat de bus maar twintig zitplaatsen voor passagiers heeft.
Onderweg maken we nog een keertje kennis met onze begeleiders.
Onze tourleader die een beetje lijkt op de Engelse atleet Lintford Christie, luistert naar de naam Tesfaye. Hij heeft in z’n bewegingen overigens ook wel iets weg van die Nederlandse voetballer in Engelse dienst Jerrel Hasselbaink. Z’n hulp is wat jonger, tegen de dertig denk ik, en heet Asnake.
De controle op de luchthaven van Addis is streng. Schoenen, riemen, jasjes, horloges, alles moet uitgetrokken respectievelijk afgedaan worden om apart gescand te worden. Pacemakers en gouden kronen hoeven nog net niet verwijderd te worden hoewel ik de indruk krijg dat de controleurs en controleuses dat maar zozo vinden.
Even krijg ik een kriegelig gevoel over zoveel ijver maar m’n alter ego spreekt me meteen vermanend toe. Dat er maar één gek bij de passagiers aanwezig hoeft te zijn die denkt dat ie de wereld en zichzelf gelukkiger maakt door de boel op te blazen.
Is hij niet mooi? Ja, het is een Fokker 50. Symbool van ons land, klein maar fijn.
Nog even terugkomend op de veiligheidsmaatregelen hier. De maand voor we vertrokken was het ronduit gezegd hoogst twijfelachtig of onze reis doorgang zou vinden. Dit naar aanleiding van de berichtgeving in de media over onlusten in het land als gevolg van verkiezingen die van het voorjaar plaatsvonden. Ik had daarom op z’n minst verwacht dat bij het vliegveld en bij ieder kruispunt van wegen tanks en soldaten zouden staan om al dat verzet in de kiem te smoren.
Dat is dus niet geval. Ik heb tot nu toe nog geen soldaat gezien. Ook geen mannen met zonnebrillen die iedere voorbijganger in de gaten houden om zo nodig in te grijpen.
Het zomerpaleis van de vroegere keizer mochten we beslist niet missen had onze tourleader verteld en na een uurtje vliegen gevolgd door een half uurtje rijden met de bus zijn we nu op weg naar deze bezienswaardigheid.
We hebben er inmiddels nog een derde begeleider bij. Een van de reisgenoten heeft deze taak na wat aarzeling op verzoek van Tesfaye op zich genomen. De groep kan zich er echter wel in vinden, niet in het minst omdat hij jaren geleden als medewerker van de VN een periode in dit land heeft gewerkt en daardoor over een veel meer dan gemiddelde kennis van de historie en inwoners beschikt.
Waar ik over de vroegere keizer schrijf bedoel ik natuurlijk Haile Selassie, de laatste vertegenwoordiger van een dynastie waarvan de oorsprong teruggaat tot zo’n tien eeuwen voor Christus met de geboorte van Menelik uit de koningin van Sheba en koning Salomo.
Geboren als Tafari Makonnen werd Haile Selassie in 1930 gekroond en hij heerste over een rijk dat door z’n onafhankelijkheid vooral aanzien genoot in Afrika.
In 1935 vielen Italiaanse troepen het land binnen dat na een ongelijke strijd moest capituleren voor de overmacht. De keizer vluchtte naar Londen waar hij tot 1941 in ballingschap verbleef. Na de nederlaag van het Italiaanse leger keerde hij terug naar Addis Abeba en werd in z’n keizerschap hersteld. Het einde van z’n heerschappij kwam in 1974 als gevolg van een hevige crisis met werkeloosheid en hongersnood. Muitende militairen riepen de republiek uit en plaatsten de keizer onder huisarrest. Over zijn dood doen meerdere verhalen de ronde maar waarschijnlijk is hij vermoord waarna zijn lichaam werd begraven onder de toiletten van het paleis. Niet het paleis dat wij inmiddels hebben bereikt maar zijn paleis in de hoofdstad.
Hij heeft daar gelegen tot 2000. In dat jaar werd zijn lichaam opgegraven en hij kreeg alsnog een officiële staatsbegrafenis.
Ik kijk vanachter het gesloten hek naar het zomerverblijf van de keizer en probeer me voor te stellen hoe het hier vroeger moet zijn geweest. Drukker dan nu waarschijnlijk want afgezien van een paar bewakingsmensen is er niemand te zien. We mogen niet naar binnen. Vanwege de lunch denk ik nog even maar de reden is gewoon dat het paleis dertig jaar geleden voor bezoekers gesloten is. Een maatregel die nog steeds van kracht is. Jammer, ik zou best iets willen zien van de pracht en praal waarmee de keizerlijke familie zich omringde. Maar het is best mogelijk dat alles van waarde allang verdwenen is en dat er alleen kale vertrekken zijn overgebleven.
I am a student, wordt me door een jongetje van naar schatting tien jaar toegevoegd. I am a student en hij vraagt me daarna om een pen, een paar Birr is ook goed.
Zo gaat dat dus vandaag. Overal waar wij arriveren, kunnen we erop rekenen dat van alle kanten bewoners waaronder vooral vooral kinderen op ons toesnellen. Sommigen begroeten ons met hallo, anderen slaan die beleefdheidsceremonie maar over en houden onmiddellijk hun hand op.
Maar nu wandel ik door een groen landschap in gezelschap van het spontaan geformeerde begeleidingsteam van kleine jongetjes dat voortdurend om ons heen zwermt om te voorkomen dat we zullen vallen.We zijn op weg naar de watervallen van de Blauwe Nijl.
We zitten hier in een streek waar het leven zich in materieel opzicht op een minimum niveau afspeelt.
Mag je hier fotograferen? No problem had onze tourleader verteld, als je maar betaalt. Een Birr voor het vereeuwigen van een mens.
Zo’n uurtje wandelen door de vrije natuur is overigens wel lekker. This is life man. Halverwege moeten we bij afwezigheid van een brug onze tocht even onderbreken. We worden met een bootje de Blauwe Nijl overgezet en lopen daarna weer verder door een gebied dat er door de nabijheid van voldoende water verrassend groen uitziet. De waterval ziet eruit zoals de meeste watervallen. Er valt alleen aanzienlijk minder water naar beneden dan op de plaatjes die ik gezien heb maar dat is niet zo vreemd omdat we in de droge periode zitten. Bij de Victoriawatervallen hadden we een soortgelijke ervaring.
Tijdens de rit terug naar ons hotel realiseer ik me pas echt dat ik in Afrika ben. Van eerdere reizen herken ik de grote stofwolken die door het rijdende verkeer worden opgeworpen. Hier wordt het gecombineerd met de rook en prikkelende geur van houtvuurtjes waarop men bezig is om de avondmaaltijd te bereiden.
Wij gaan terug naar ons hotel. Bahar Dar stelt als stadje niet veel voor maar het Papyrushotel springt er met z’n zwembad en openluchtbar ver bovenuit. Zo eindigt deze dag in een poel van luxe met een uitgebreide maaltijd voor een handvol Euro’s en een biertje voor veertig cent.