12 feb 2006

Zaterdag 26 november. We blijven een dag in Gondar om het 17e-eeuwse paleis van keizer Fasilidas en het Bad van dezelfde heerser te bezoeken. Maar er is nog meer. Het bijna vier eeuwen oude kerkje in Debre Birhan Selassie mag je niet gemist hebben en ook het Wekadorp waar Ethiopische Joden hun wijd en zijd bekende figuurtjes van gebakken klei maakten, staat op ons lijstje van te bezoeken bezienswaardigheden.
‘s Middags bezoeken we op eigen gelegenheid het centrum van Gondar. Op een terras laten we de wereld aan ons voorbij trekken.

Half tien ’s ochtends, we rijden de heuvel af waarop ons hotel ligt en passeren bij het naderen van de stad een markt in een buitenwijk. Het is er ongelooflijk druk. Overal lopen mensen, het rijdende verkeer zoekt zich moeizaam een weg, zwaar beladen ezeltjes lopen daar ook nog eens tussendoor evenals een verdwaalde kudde koeien en geiten. Fascinerende beelden.
Moet je dat allemaal nou wel zo nodig veranderen, zegt Lia en ik ben het met haar eens. De reden van haar opmerking is eigenlijk een eerder gesprek dat we met Jaap voerden over de wijze waarop de bevolking in dit land leeft. Wij zijn van nature geneigd om dat te relateren aan de omstandigheden thuis waarbij we al snel tot de conclusie komen dat het nodig veranderd moet worden. Aangepast aan onze leefomstandigheden bedoelen we dan.
Het is maar de vraag of je de mensen met al die ‘verworvenheden’ gelukkiger maakt.

We brengen een dag in Gondar door. Niet zo maar een stad maar hoofdstad van de provincie en van de zestiende tot de negentiende eeuw zelfs hoofdstad van het Ethiopische rijk.
Gondar is rond 1635 gesticht door keizer Fasilidas en beroemd om zijn kastelen en kerken die in een mengeling van Ethiopische en Europese (vooral Portugese) stijl zijn gebouwd.
Niemand weet waarom Fasilidas deze plaats als hoofdkwartier koos. Sommige legenden vertellen dat een aartsengel voorspelde dat een Ethiopische hoofdstad gebouwd zou worden op een plaats waarvan de naam met een G begon.
Die legende leidde tot de uitverkiezing van een serie plaatsen in de 16e en 17e eeuw, Guzara, Gorgora met uiteindelijk Gondar als winnaar.
In een andere legende wordt verhaald dat de stad werd gebouwd op een plaats die was uitgekozen door God. Die zou deze plaats hebben aangewezen aan Fasilidas tijdens de jacht op een buffel, die de keizer tijdens de achtervolging naar de betreffende plaats leidde.
Hoe het ook zij, de keizer bouwde er zijn hoofdkasteel en in de jaren daarna tal van andere gebouwen waaronder zeven kerken en het zogenaamde bad van Facilidas. Een stenen gebouw van drie verdiepingen met daaromheen een vierkant stenen bassin dat ieder jaar in januari wordt gevuld met water uit de Quatrarivier. Dit water wordt gebruikt tijdens de ceremonieën van het Timkatfeest waarbij duizenden pelgrims de doop van Jezus herdenken.

De ruines van het kasteel zijn indrukwekkend. Dat geldt ook voor de andere gebouwen die er door zijn opvolgers omheen zijn gebouwd. Hoe zal dit er eeuwen geleden uitgezien hebben? Met half gesloten ogen probeer ik iets op te snuiven van de sfeer die in die dagen moet hebben geheerst.
Een van de bijgebouwen is nog gedeeltelijk intact. Het is gebouwd in de jaren 1721 tot 1730 en was als een soort vermaakscentrum ingericht. Er tegenover staan de stallen waar de paarden en rijtuigen van bezoekers konden worden neergezet. In gedachten zie ik de eerste gasten voor een feestje al binnenkomen. De middag loopt op z’n end en rondlopende knechten en paardenjongens ontfermen zich over de vervoermiddelen waarmee men is gekomen. Iedereen is prachtig gekleed,  in kleurrijke stoffen, zijde en goudbrokaat. Sieraden glinsteren in de laagstaande zon. Lachend en druk pratend gaan ze daarna de feestzaal binnen, mannen en vrouwen. Niemand die ook maar een vermoeden heeft hoe dit alles zal eindigen.

Vanochtend hadden we lekker uitgeslapen dat wil zeggen, we waren pas om acht uur opgestaan en hadden daarna op ons gemak ontbeten. De elektriciteit was uitgevallen maar omdat het al licht was hadden we daar geen last van en goedgemutst waren we in de bus gestapt die ons naar het centrum en de bezienswaardigheden zou brengen.
Dat kasteel van Facilidas is echt bijzonder. Een van de bijgebouwen schijnt nog tot voor kort als stadsarchief of bibliotheek dienst te hebben gedaan.

Bij een ander gebouw is een stel mannen druk in de weer om iets weer op te bouwen. Twee voeren met kruiwagentjes metselspecie aan. Die wordt een eindje verder klaargemaakt door drie vrouwen. Een cementmolen ontbreekt en het mengsel wordt bereid in een vat waarin zand, cement en water met behulp van een grote roerstok door de dames wordt gemengd. Op de wijze waarop het waarschijnlijk ook al in 1721gebeurde.
De vrouwen lachen als ik een foto van ze maak. De mannen niet en eentje gebaart dat hij niet vereeuwigd wil worden. Z’n goed recht en ik wandel verder. Naar de uitgang waar de bus wacht voor de rit naar de kerk van Debre Birhan Selassie. Ook al 17e-eeuws.
Bij het hek worden we opgewacht door een horde kinderen voor wie het kasteel verboden gebied is. Ik moet bekennen dat ik dat wel plezierig vind omdat ze anders voortdurend om ons heen hadden gezwermd met de doorlopende vraag om een pen of geld.

 

Debre Birhan Selassie is een ommuurd vierkant gebouw en als we na het uittrekken van onze schoenen de kerk binnengaan worden we ook hier weer vergast op prachtige muurschilderingen. Heel bijzonder is het plafond dat met honderden hoofdjes van engelen is beschilderd.
Fotograferen wordt hier echt een probleem omdat ramen in het gebouw ontbreken en de kunstverlichting uit een paar gloeiende pitjes bestaat. Uiteraard mag er niet geflitst worden zoals ook gebruikelijk in musea.
De stijl van alle voorstellingen is nagenoeg gelijk aan die van de schilderingen op de eilandkerken. Ik krijg een beetje het gevoel of ik naar een gigantisch getekend stripverhaal kijk met bijbelse verhalen als onderwerp. Twee deelnemers uit de groep gaan plat op hun rug liggen om het plafond te fotograferen.

We hebben vandaag een leraar als plaatselijk gids. Hij is goed op de hoogte van de historie van deze plaats en weet dat in begrijpelijk Engels te vertellen.
Eigenlijk is hij een invaller en had hij les moeten geven aan een plaatselijke school maar door de elektriciteitsstoring waren alle ochtendlessen vervallen.
Buiten zit ik nog een tijdje op de trappen van de kerk. Afgezien van een paar koerende duiven is het hier heerlijk rustig. De temperatuur is ook vandaag weer aangenaam; een graad of vijfentwintig.

Het lustslot van Facilidas staat als derde te bezoeken object op ons lijstje. Zoals ik in het begin van dit hoofdstuk al schreef staat het in een bassin dat in januari wordt gevuld met water. Uit het hele land en van daarbuiten toestromende pelgrims herdenken dan met een gezamenlijke onderdompeling de doop van Jezus in de Jordaan.
Nu staat het afgezien van wat groene drab in de hoeken droog. Er wordt trouwens gewerkt, hard gewerkt. Het slot is omgeven met bouwsteigers voor een grondige restauratie.

Dat gebeurt ook hier hoofdzakelijk met handwerk. Tientallen mannen en vrouwen zijn bezig om grote brokken steen kapot te slaan. Uiteindelijk blijft fijn grit over dat weer door anderen wordt gezeefd. Twee mannen hakken met een haakse bijl dikke eiken balken in de juiste vorm en de menselijke cementmolen heeft het ook hier druk.
Het is eigenlijk ongelooflijk met welke eenvoudige middelen hier gewerkt wordt. Maar alles gaat in een rustig tempo en bij het ontbreken van ander werk vraag ik me de tweede keer vandaag af of ik deze mensen gelukkiger maak door de boel te automatiseren en ze daarna in de plaatselijke uitvoering van de WW te sturen.
’s Middags brengen we nog een bezoek aan het Wellekadorp. Tot 1990 woonden hier de Falashas, Ethiopische Joden en was het dorp vooral bekend om de sculpturen van klei die er werden gemaakt.
De herkomst van deze zwarte Joodse bevolking zou teruggaan tot het begin of nog eerder van onze jaartelling.
Net als in tal van andere landen werden ze vervolgd en dat leidde ertoe dat de laatste Joodse inwoners in 1991 met een luchtbrug naar Israël vertrokken.
Het dorp is daarna overgenomen door andere inwoners van Ethiopië die de traditionele ambachten hebben voortgezet.
Ons bezoek duurt maar kort. Van het oorspronkelijke Joodse dorp is niets meer over. Langs de weg die er langs loopt zijn meerdere verkooppunten ingericht waar men met Davidssterren probeert om een Joodse sfeer op te roepen maar dat is fake. Haveloze kindertjes drommen om ons heen om poppetjes van klei te verkopen.
We keren daarom terug naar het hotel waar we de rest van de middag vrij kunnen besteden.

Het is half vier als we na aankomst besluiteloos bij de ingang van het hotel staan. We hebben geen zin om daar een paar uur rond te hangen. Zullen we naar het centrum van de stad gaan om te kijken of we daar nog wat leuks zien?
Goed idee alleen staat de wandeling van een dik half uur ons niet aan. Gelukkig staat er net een taxi voor de deur en samen met Jaap rijden we even later voor een paar Birr heuvelafwaarts richting centrum.
Dat stelt echter niet veel voor en nadat we een kwartiertje hebben rondgewandeld zoeken we een terrasje op om daar de wereld aan ons voorbij te laten trekken.
Geen slecht idee want er gebeurt genoeg. De muziek die uit twee luidsprekers komt zou wat zachter kunnen maar je kunt niet alles hebben. Van binnen arriveert een van de daar aanwezige meisjes om te vragen wat we willen drinken. Veel keus is er niet. Lia en Jaap nemen Cola maar daar ben ik niet zo gek op en ik kies daarom maar voor de enige andere fris die ze hier verkopen, Mirinda. Om te helpen wijs ik op een fles in de koelvitrine en wordt even later beloond met een soort gezinsfles van deze drank die nog het meeste weg heeft van Ranja met prik. Moet ik dat allemaal opdrinken? Nou ja, ik zie wel.
Een jongen met loten blijft bij ons tafeltje staan en wijst uitnodigend op de folder die hij bij zich heeft. De prijzen zijn veelbelovend maar wij zullen de trekking niet meer meemaken. Na wat ontkennend hoofdschudden van onze zijde verdwijnt hij maar weer.
Twee kleinere jochies worden door Lia gefilmd en in een flits zie ik de oplossing voor m’n gezinsfles ranja. Ik druk hem met aanmoedigende gebaren in de handen van de kleinste. Z’n gezicht wordt daarop een groot vraagteken en hij probeert hem terug te geven.
“No no,” houd ik aan. “Drink” en ik voer een korte eenakter op waarin ik uit een fles drink.
Langzaam verschijnt er een aarzelend lachje van begrijpen op z’n gezicht en met de nog grotendeels volle fles tegen z’n borst geklemd verdwijnt ie achterwaarts lopend van onze tafel om eenmaal buiten in een drafje over te gaan.
Een tweede lotenverkoper ondergaat vervolgens hetzelfde lot als de eerste. We krijgen trouwens bezoek. Twee knapen komen naast ons zitten om hun Engels te demonstreren. Of we het kasteel al gezien hebben? Voor een paar Birr willen zij ons wel als gids begeleiden.
Jammer mannen maar we zijn al geweest, vanochtend. Was wel very nice. Na nog een poging voor het bad van de keizer zien ze het kansloze in van hun pogingen en vertrekken, wel met een vriendelijke groet.
Naast ons komen twee mooi geklede meisjes zitten. Ze bestellen thee en een of ander drankje dat op een mix van geperste vruchten lijkt. Het zit in een groot glas, is te dik om te drinken en de dames persen er een half citroentje in uit. Dat moet vast dat bijzondere drankje zijn waarover ik gelezen heb, zegt Lia. Ik wil gelijk wat voor haar bestellen maar dat is wat teveel van het goede. Net een hele fles Cola op zegt ze er verklarend bij.
Zo trekt Gondar aan ons voorbij. Lopend, een enkeling op de fiets, in stokoude blauwe taxi’s, of in een ezelwagen. Ook een oud vrouwtje dat een enorme takkenbos op haar rug torst en kindertjes in kleren die nog net niet van ouderdom uit elkaar vallen.
Op een reclamebord aan het eind van de straat wordt gewaarschuwd voor aids met de aanbeveling om condooms te gebruiken als je dan toch zonodig moet.
Ik heb nog geen cijfers over de ziekte in Ethiopië gelezen. Als het net zo erg is als in het zuidelijke deel van Afrika belooft het niet veel goeds voor het land

Wat voor dag is het vandaag? Ah, zaterdag, vandaar dat er zo nu en dan mannen passeren die zich in hun fraaiste outfit hebben gestoken. Datzelfde geldt trouwens voor sommige jongedames. Of zouden die tot het gilde der tippelaarsters behoren?
En daar komt zowaar ook het jochie van de limonade weer aan. Met een paar vriendjes. De fles wordt als een soort trofee meegevoerd.
Op deze manier is er niets zo mooi als een uurtje op een terras zitten en alleen maar kijken wat er gebeurt.

Het is half zeven ’s avonds. Terwijl Nederland zucht onder een storm met sneeuwval zitten wij bij het hotel, buiten in de grote tuin. Het begint donker te worden en dat gaat hier in een snel tempo. Onder ons glimmen de lichtjes van de stad, aan de horizon is de hemel nog blauw met rode vegen. Boven ons cirkelen een tiental roofvogels. Wij genieten van een glas Gonda Red Wine. Kan dat? Mag dat? Ik heb net voor 1Eurozestig m’n schone wasgoed gehaald bij de balie. Gewassen en gestreken. Daar moet dan ook nog aan verdiend worden door de oude dame die de vuile was ’s ochtends in ontvangst nam en waarschijnlijk ook het wassen voor haar rekening heeft genomen.
Tsja, veel zal ze er niet aan overhouden maar we verschaffen zo in ieder geval werk aan een aantal mensen

We eten vanavond Ethiopisch met injera, een beetje zurig smakende pannenkoek, en allerlei vlees- en groenteprutjes. Lia en ik hebben dat in Amsterdam al eens in een Ethiopisch restaurant gegeten, voor de meesten van de groep is het echter een verrassing. Met de rode Ethiopische wijn erbij wordt het een geanimeerde maaltijd.
Aan een lange tafel naast ons zit nog een groep. Ook ongeveer twintig personen en afkomstig uit Frankrijk. Je hoeft ze daarvoor geeneens te horen, alleen maar kort gadeslaan is voldoende om te weten dat het onmiskenbaar Fransen zijn.
In deze groep zit een kleine man die sprekend lijkt op Louis de Funès. Hij maakt bovendien dezelfde gebaren en heeft dezelfde mimiek als deze acteur uit de jaren zeventig tachtig.
Bij Fransen speelt in een gesprek het gebaar een veel grotere rol dan bij ons. Aan onze tafel wordt ook druk gesproken en veel gelachen maar we houden onze handen en armen betrekkelijk stil. Fransen praten met hun hele lichaam.
Louis heeft het woord, de anderen om hem heen luisteren en maken daarbij zo nu en dan instemmende of afkeurende gebaren, monden worden getuit, hoofden begrijpend geschud. Ik vind dat prachtig om te zien.

We maken het niet laat deze avond. “Vijf uur op” komt Tesfaye nog even vertellen want er wacht een lange rit.
Maar in ieder geval nog een nachtje in een goed bed. Heerlijk.


[begin]