23. HONG KONG
Heerlijk geslapen zij het kort want het was uiteindelijk half twee voor we het licht hadden uitgedaan. In een grote ruime kamer voorzien van alle luxe maar merkwaardig genoeg zonder de thermoskan met warm water, die in al onze andere Chinese hotels aanwezig was geweest. En de pantoffeltjes en kimono? Ook niet, misschien vergeten maar dat zouden we later wel zien.
Waarom was ik eigenlijk al zo vroeg wakker? Ja, dat wist ik zelf niet. Ik was zo getraind op vroeg opstaan in de voorgaande weken dat ik het om kwart voor acht genoeg vond. Buiten zag het er veelbelovend uit en zingend verrichtte ik wat en scheer- en washandelingen. Lietje kwam daarna ook tot leven en riep me vanuit haar bed toe of ik nog aan het getuigschrift voor Gerard had gedacht. Natuurlijk had ik dat gedaan en sterker zelfs, de avond tevoren in bed had ik zelfs al wat tekst bedacht. Terwijl zij in de badkamer verdween snuffelde ik in de schrijfmap die op het grote bureau in onze kamer lag maar het papier dat erin zat was te dun voor m’n doel. Dan nog maar eens in m’n koffer kijken maar het resultaat leek mager tot ik in een brainwave een van de overhemden pakte die ik in Chengdu had laten wassen.
Was het wat? Ja, wel degelijk. In de rug had de wasserij/g namelijk een keurige kartonnen strook gedaan om kreuken te voorkomen. Geknipt voor een getuigschrift en nadat ik er wat uitsteeksels had afgeknipt bleef er een mooie stevigdikke A4 over. Geen perkament, akkoord maar op een meter afstand zag het er heel toonbaar uit. Met een rode en een blauwe dunne viltstift moest daar toch wel iets van te maken zijn. En fluitend zette ik me aan m’n vrijwillige – nou ja , vrijwillig?- opdracht.
Het ontbijt dat we daarna gebruikten bevatte letterlijk alles wat een goed ontbijt moet bezitten. En wat zou je zeggen van een vers bolletje met boter en …. kaas. Jawel, kaas, nog niet helemaal zoals thuis maar oh, na 4 weken gestoomde bollen en crackers riep het herinneringen bij me op die vergelijkbaar waren met die van het Zweedse wittebrood in de laatste maanden van de oorlog ’40-’45.
We maakten daarna een kennismakingsrondrit door de stad. Beetje de voornaamste punten bekijken. Ja, met de bus die er tijdens onze aankomst op het vliegveld niet was. Door een of ander misverstand had die de avond tevoren bij de veerpont op ons gewacht. So sorry. OK, praten we niet meer over.
Ons gezelschap was uitgebreid met een persoon. Henk en Tineke hadden het namelijk zo geregeld dat hun dochter, die stewardess was, ook een paar dagen met een vlucht in Hong Kong verbleef. Ze, de dochter dus, had van beide ouders wat weg en je kon goed merken dat vader en moeder hun hart ophaalden.
Maar we waren bezig met onze rondrit. Hong Kong openbaarde zich als een geweldige stad en de eerdere Chinese steden, die we gezien hadden, verbleekten daarbij. En elke vergelijking met onze metropolen Amsterdam, Rotterdam en Den Haag werd helemaal een lachertje. Op dat moment leken onze zogenaamde grote steden vergeleken met dit soort wereldsteden niet veel meer dan uit de krachten gegroeide dorpen.
Waar we even aan moesten wennen was de temperatuur. Pfff, het was aardig heet daar, tegen de dertig graden en hoewel het in Guilin al een stuk warmer was dan de voorgaande weken was dit wel een hele overgang. Wennen dus en vooral aan de airconditioning in de gebouwen die voor m’n gevoel soms op een vriestemperatuur stond afgesteld.
Hong Kong was groot en druk, met veel verkeer en openbaar vervoer, ontelbare winkels in de binnenstad van heel duur tot goedkoop. We reden door de tunnel die het vasteland met Hong Kong-eiland verbond en onze vrouwelijke gids vertelde de nodige wetenswaardigheden over de stad en z’n bewoners.
In de wijk Aberdeen maakten we een stop voor een boottocht door een deel van de haven. Er lagen nog steeds een aantal jonken naast allerlei andere schepen maar Gerard vertelde dat het de bedoeling was dat die allemaal gingen verdwijnen. Twee grote drijvende restaurants deden me een beetje denken aan het Sea-palace dat in Amsterdam in het Oosterdok ligt maar de afmetingen waren veel en groter. Als ik Gerard goed begreep gold dat ook voor de prijzen als je daar iets ging eten.
Links en rechts van het water stonden flats, de een nog hoger dan de andere. Ik was nieuwsgierig wat er daar voor huren betaald moesten worden en vroeg het Gerard. Torenhoge bedragen bleek uit z’n antwoord. Hoe is het mogelijk, dacht ik bij mezelf, maar er waren kennelijk genoeg mensen die vermogens verdienden.
Op de jonken, die we passeerden werd gewoond en gewerkt en onze boot voer er dicht langs zodat we het goed konden zien. En fotograferen natuurlijk. Een eindje verder waren twee grote boten kleurig versierd en muziek schetterde over het water.
“Weten jullie waarom dat is”? meldde onze reisleider zich bij z’n schaapjes. Dat wisten we dus niet en we kregen te horen dat deze boten waren afgehuurd om een bruiloft te vieren. Hoe groter de bruiloft, hoe meer status waarschijnlijk en het deed me een beetje denken aan Indonesië waar we in een hotel ook getuige waren van een bruiloftsreceptie die een vermogen gekost moest hebben.
Na onze boottocht brachten we een bezoek aan een bedrijf waar juwelen werden vervaardigd. En verkocht uiteraard en we waren niet zo goed of we werden door een aantal zalen geleid waarin het moois je van alle kanten toeschitterde. Alles tegen fabrieksprijs maar dat soort verhalen kende ik zo langzamerhand wel. Nou ja, voor de liefhebbers werd er ook een kopje koffie geschonken en de toiletten konden de toets der kritiek ruimschoots doorstaan.
Onbedoeld deed zich nog een aardig moment voor toen ik in de ruime gang even naar wat houtsnijwerk keek. Achter me stonden een stuk of tien Duitsers die net een rondje hadden gemaakt en nog wat giebelig om de prijzen die gevraagd werden, op hun leider wachtten. Een wat oudere deelneemster van deze groep, die bij een wand van marmer stond waarop in grote vergulde letters van een centimeter of twintig de naam van het bedrijf was aangebracht vroeg om aandacht van de anderen. En ja hoor daar ging ze tot actie over.
“Soll ich mich ein Buchstabe mitnehmen?” vroeg ze en in de veronderstelling dat de letters op de muur vastzaten pakte ze er tegelijk eentje beet. Een seconde later had ze tot haar grote verbazing de betreffende letter in haar handen. Verbluft keek ze de anderen aan die in een slappe lach schoten over deze gebeurtenis. Die Lotti was me er toch eentje!
Ondertussen stond de draagster van deze naam nog steeds wat verbouwereerd met de letter in haar handen. Een paar heren uit het gezelschap verlosten haar daarna en nadat bij inspectie van de achterzijde van de letter een ophangbeugeltje werd ontdekt kon de naam van het bedrijf weer in ere worden hersteld.
Eigenlijk had niemand van onze groep behoefte aan een dergelijk bedrijfsbezoek en we waren blij dat we al weer vlot vertrokken. Bij de rit door de stad was goed te zien dat deze qua welstandsniveau op een veel hoger niveau stond dan Red China zoals de Hong Kong-nezen het noemen. Overigens ontdekte ik tijdens onze tocht ook wel wat oudere flatgebouwen met dezelfde verschijnselen van verwaarlozing als we in Beijing en al die andere Rood Chinese steden hadden gezien. Zelfs de bekende aanbouwsels aan de balkons waren aanwezig.
Hong Kong. Britse kroonkolonie. In juli 1997 zou het Engelse bewind eindigen en de stad bij China gevoegd worden. Onze gids vertelde dat de inwoners er niet blij mee waren en ijverig pogingen in het werk stelden om na de overgang een uitzonderingspositie voor de stad te verkrijgen. Of dat zou lukken? Ja, in China wist je zoiets nooit. ’t Was in ieder geval te hopen dat er geen explosieve situatie zou ontstaan zoals die in vergelijkbare situaties elders in de wereld tot de verwoesting van steden had geleid.
Het was ondertussen nog wat zonniger en drukkend warm geworden. Van het lekkere windje dat bij de haven stond was in de stad tussen de gebouwen niets meer te merken. Maar bij het bezoek dat we aan de hoogste heuvel op Hong Kong-island brachten vergaten we dat ongemak. Het uitzicht over de stad was daar ronduit fantastisch vooral omdat je vanaf die plaats neerkeek over al die glazen paleizen, waarvan de grootste exemplaren toch gauw een hoogte bezaten van drie of vierhonderd meter. Wel wat nevelig maar dat zou meestal wel het geval zijn en ik nam wat foto’s om die later naast elkaar te kunnen plakken tot een groot panorama van de stad.
“Leuk?” vroeg Gerard aan Lietje en mij op een gegeven ogenblik terwijl hij met een hoorntje met ijs langs kwam lopen. “Hartstikke,” gaf ik hem als antwoord, “Maar ik dacht dat schepijs in China de zekerheid op buikloop inhield?”
Hij moest lachen en legde ons uit dat we met een gerust hart een ijsje konden kopen in de ijssalon, die daar een eindje verder gevestigd was. Ik had eigenlijk wel trek, in tegenstelling tot Lia, en probeerde daarom in de betreffende ijssalon een ijsje te kopen maar dat viel nog tegen omdat de verkoopster naast Chinees maar 5 vermoedelijk Engelse woorden tot haar beschikking had. Aanwijzen dus maar en na enige pogingen kreeg ik toch nog een ijshoorntje in m’n handen gedrukt. Niet helemaal m’n keuze maar wel lekker. We slenterden daarna nog wat rond voor we weer vertrokken naar het hotel.
Omni-Prince hotel maakte deel uit van een geweldig drie verdiepingen tellend winkelcentrum en de afspraak was dat we daar met z’n allen gingen eten. Gelukkig kregen we nog een half uurtje voor onszelf voor het zover was en dat kwam goed uit omdat ik nog de laatste hand aan het getuigschrift moest leggen. ‘Meester reisbegeleider’ had ik Gerard genoemd en uit de begeleidende tekst bleek dat deze titel hem niet zomaar was toegekend maar dat daarvoor het bijna onmogelijke was gepresteerd. Net op tijd was ik klaar met de klus.
Alleen de handtekeningen van een aantal leden van onze groep ontbraken nog maar dat zou ik beneden wel regelen.
We aten in een Thaïs restaurant dat in het Omni Prince centrum was gevestigd. Het was er druk toen we binnenkwamen maar nadat iedereen voorzien was van een soort knipkaart om na afloop af te rekenen, werden we met veel gebuig naar een grote ronde tafel geleid. Wat een mensen in deze tent. Bijna allemaal Chinezen en de conversatie vond plaats op volle oorlogssterkte. Oorverdovend dus. Nou ja, zeiden we tegen elkaar. “Straks wordt het misschien wel wat rustiger.”
Eerst maar iets te drinken bestellen maar terwijl er ijverig met glazen en flessen werd geschoven, keken Lietje en ik elkaar na een paar minuten bibberend aan. “Heb jij het ook zo koud?” vroeg ik haar handenwrijvend. Dat had ze dus en de reden was ons ook duidelijk. De airconditioning stond namelijk op een niveau dat je geneigd was om de rayonhoofden bijeen te roepen. Gelukkig had Gerard al gemerkt wat er aan de hand was en het personeel kwam na wat opmerkingen van zijn kant gedienstig aangelopen met grote sjaals die om de schouders van de gasten worden gedrapeerd. Zou het dan niet eenvoudiger zijn om die airco wat lager te zetten, dacht ik nog even maar er kwamen wat juffrouwen met trolleywagentjes waarop allerlei gerechten stonden uitgestald en ik vergat het ongemak.
“Kaarten bij de hand,” riep Gerard die het geheel met een veldheersblik overzag. De reden daarvan werd iedereen duidelijk nadat hij iets bestelde. Zodra je in dit soort gelegenheden te kennen gaf dat je wel iets van dat lekkers wilde eten werd er eerst een stempeltje op je knipkaart gezet en daarna kreeg je je gerecht toegeschoven.
Na dit voorbeeld deden we ons tegoed aan een soort kleine loempiaatjes, vleespasteitjes en nog wat soortgelijke gerechten. Lekker, biertje erbij en ontspannen keken Dick en ik elkaar op een gegeven ogenblik aan. Het werd tijd voor de toespraak en hoewel het nog vrij rumoerig in de zaak was vroeg hij om de aandacht van Gerard en de groep.
“Beste Gerard,” was het begin van z’n verhaal waarna hij in een korte inleiding een aantal van onze belevenissen memoreerde en de rol die Gerard daarin had gespeeld. Van tevoren hadden we al afgesproken dat ik zo nu en dan zou invallen zodat er een soort vraag en antwoordspel zou ontstaan.
Zodra hij dus zover was dat we in zijn verhaal op weg gingen naar Sonpan onderbrak ik hem met de opmerking: “Op weg? Welke weg? D’r ging helemaal geen weg naar Sonpan. Een smalle richel met verharde kuilen en bulten langs de rivier of bedoelde je dat misschien?”
Op deze manier gingen we vervolgens nog een tijdje verder. We hadden er gelukkig niet alleen met z’n tweetjes plezier in en het gezicht van Gerard werd zo mogelijk nog meer verrast toen ik met een kort toespraakje overging tot de uitreiking van het getuigschrift. Maar dat was nog niet alles want met Henk had Dick afgesproken dat deze de beloning zou overhandigen en deze liet zich de kans niet ontgaan om er een mooi verhaal aan vast te knopen.
Natuurlijk liet onze reisleider/coach zich daarna niet onbetuigd en met een korte karakterschets zette hij alle leden van ons gezelschap in het zonnetje. Korte en kernachtige typeringen en je kon wel merken dat hij meer met dat bijltje had gehakt. In het slot van z’n toespraakje kwam hij nog even op onze avonturen terug en ik kon me goed vinden in z’n opmerking dat er dan wel van alles was misgegaan wat er ook maar mis kon gaan maar dat we daardoor een China hadden gezien dat voor de meeste andere toeristen verborgen bleef.
Al met al liep de bijeenkomst aardig uit de tijd en pas tegen een uur of vier was het zo ver dat we vertrokken en gelegenheid kregen om de stad op eigen gelegenheid te verkennen.
Een verkenning schreef ik maar een onderdompeling zou een betere uitdrukking zijn want de kennismaking met Hong Kong was zo overweldigend, zo overdonderend dat m’n mond er zo nu en dan bij openviel. Waar je het mee zou kunnen vergelijken? Pfff, nou vooruit, een poging. Neem Orchardstreet in Singapore met de drukte van de binnenstad in Bangkok. Vermenigvuldig dat vervolgens met een factor tien of misschien wel twintig, dan kom je in de buurt. Verkeer in allerlei soorten, drukkende warmte, een mensenmassa, die gehaast op weg was naar …, naar wat? Nou ja, wat deed dat er ook toe. En mogelijkheden om wat te kopen. We bestreken tijdens onze wandeling qua koopmogelijkheden het assortiment van marktkraam tot luxe winkel met uitsluitend de topmerken en alles daartussen.
Omdat er tegenover Omni Prince een winkel was waar je filmpjes kon laten afdrukken had ik daar bij het begin van onze wandeling één rolletje afgegeven om na te gaan of het resultaat en de prijs zodanig waren dat ik ook de rest kon laten doen. De zaak behoorde tot een zogenaamde één uurs-service keten zoals we die ook in Nederland wel kenden. Het resultaat viel me echter wat tegen. Ten eerste hadden de klungels de foto’s op een te klein formaat afgedrukt en de prijs die neerkwam op 43 cent per afdruk was ook niet om over naar huis te schrijven.
Geld wisselen vereiste ook de nodige aandacht omdat de koersen, die geboden werden, varieerden van 7,31 tot 7,64 Singapore $ per USA Dollar.
Maar voor nog geen 17 gulden kochten we wel een mooi zijden herenoverhemd. Zei u iets? Ja, wel na afdingen natuurlijk want dat ging daar net als in Red China. Trouwens, dat voordeeltje van dat hemd mocht ook wel want we ontdekten in diverse winkeltjes dat de souvenirs, die we in China na ‘keihard’ onderhandelen hadden gekocht, daar voor nog lagere prijzen in de etalage lagen.
“Hebben ze ons dus toch te pakken gehad,” zeiden we verbaasd tegen elkaar toen we het zagen. Maar ach, na al die armoede die we daar gezien hadden, vonden we het niet zo erg. We hadden toch plezier aan al die afdingerij beleefd en het voordeeltje was uiteindelijk niet op de minst slechte plaats terecht gekomen. Misschien was het allemaal wel de ultieme vorm van ontwikkelinghulp geweest? Meneer Pronk, meneer Pronk, Bent u daar?
Onderweg reserveerden we met Dick en Lies, die we waren tegengekomen, plaatsen om ’s avonds te eten in een Thais restaurant, dat er veelbelovend uitzag en daarna gingen we weer terug naar het hotel om wat bij te komen van de wandeling.
In de lounge zaten wat andere leden van ons gezelschap die ook foto’s hadden laten afdrukken, zij het in een andere zaak dan waar ik geweest was. Ze waren terecht erg enthousiast over de kwaliteit en omdat Lietje en ik natuurlijk ook erg nieuwsgierig waren naar onze andere foto’s besloot ik om er nog een tiental rolletjes aan te wagen. De betreffende zaak was tot een uur of twaalf ’s avonds geopend en we brachten ze weg voor we gingen eten omdat we ze dan daarna nog konden ophalen.
In het restaurant was het druk maar we kregen een goed plaatsje bij het raam. Alleen bestellen bleek wat moeilijker dan we verondersteld hadden. We hadden onze reservering namelijk ’s middags gedaan op het menu dat buiten aan de gevel hing maar toen we dat onder het genot van een glaasje bij de aardige mevrouw die ons bediende wilde bestellen, deelde ze mee dat dat menu alleen gedurende de middag werd opgediend. Dat werd dus even puzzelen maar net op het moment dat ik met de nodige twijfels een keus probeerde te maken viel Gerard, die ons bij het passeren van de zaak had zien zitten, even binnen. Of we al iets besteld hadden? Nou, nee, ja, maar …. Geen probleem, hij wist wel wat lekkers. Een pittige soep en vooraf Thaise Hors d’oeuvre bestaande uit allerlei lekkere kleine hapjes. Dan konden we later, als we nog trek hadden, op ons gemak nog een hoofdgerecht uitzoeken. Ja? Doen?
“Doe maar,” zeiden we en alsof ie kind in huis was plaatste onze chairman, want zo waren we hem zo langzamerhand gaan noemen, onze bestelling bij een net langskomende livreier.
Met een eet smakelijk verdween hij daarna en het was maar goed dat hij enige assistentie had verleend want nadat wij al het lekkers verorberd hadden was de trek in een hoofdgerecht verdwenen. Met Dick spoedde ik me daarom tussendoor even naar de fotozaak om te kijken hoe het met onze foto’s ging. Het resultaat was meer dan bevredigend. Alles was al klaar en de resultaten zagen er zo verrassend uit dat we ons er al op verheugden om ze bij terugkomst in het hotel op ons gemak te bekijken.
Maar eerst gingen we ons in het restaurant nog even te buiten aan een lekker nagerecht voor we terug gingen naar het hotel. Daar keken Lietje en ik onze ogen uit op alles wat we hadden vastgelegd en voor de zoveelste keer tijdens deze vakantie ging ik na of de TV op de kamer geen aansluiting bezat om de videofilms, die we hadden opgenomen, af te spelen. Maar wat dat betrof moesten we geduld hebben tot we weer thuis zouden zijn.
“Wat hebben we veel meegemaakt,” zeiden we tegen elkaar en om te voorkomen dat de foto’s door elkaar raakten, besloot ik om ze toch nog even, nou ja, even, in de mapjes te doen, die los meegeleverd waren. Het werd dus weer laat, twaalf uur om precies te zijn, voor we het licht uitdeden.
“Morgen de laatste dag. Waar blijft de tijd,” zeiden we tegen elkaar en we droomden van China en al z’n wonderen.