03 mrt 1996

1.VERTREK NAAR BEIJING

0 Reacties

Op maandag 4 september was het dan ein­delijk zover, onze reis naar China kon begin­nen. Om twaalf uur werden we op Schiphol verwacht. Een mooi tijdstip want je hoeft niet voor dag en dauw je bed uit. Sterker nog, je kunt zelfs uitslapen als je dat wilt. Maar om half acht was ik zo klaar wakker dat ik toch maar opstond om op m’n gemak te ontbijten. En de krant te lezen natuurlijk.”Regen plaatst het organisatiecomité van de wereldvrouwenconfe-rentie in Beijing  voor problemen,” luidde één van de koppen. Hoewel we het hele weekend al bezig waren geweest met de keuze van mee te nemen kleding en andere artikelen die je nodig hebt tijdens zo’n reis, nam ik opnieuw het meenemen van m’n jack in overweging. Stel je voor dat het daar zou blijven regenen? Of erg koud zou worden? Toch nog maar een plaatsje in de koffer inruimen was m’n uiteindelijke beslissing en opgelucht kon ik me daarna verdie­pen in de prestaties van m’n favoriete verenigingen op de sportpagina.
Eigenlijk hadden we die ochtend niet veel meer te doen en toen vriend Fred B. om elf uur aanbelde om ons weg te brengen konden we vertrekken met het geruststellende gevoel dat we alles voortreffelijk geregeld hadden, ook voor de achterblijvers.
Op Schiphol waren de andere deelnemers al bij de vertrekbalie aanwezig en we maakten vluchtig kennis met onze reisleider. Uit het reisplan dat sinds een paar weken in ons bezit was wisten we dat we eerst met Swissair naar Zürich zouden vli­egen, een tochtje van even meer dan een uur. Daarna moesten we in Zwitserland overstappen voor de vlucht naar Beijing. Tussen deze twee vluchten zat een onderbreking van ruim 3 uur. Achteraf kwam die lange stop heel goed uit. De reis­leidster, die name­lijk oor­spron­kelijk met ons mee zou gaan, was ziek gewor­den en daar­door was er dus een in­valler aan­ge­wezen.
Gerard K., de naam waarmee onze nieuwe man zich op voorstelde, bleek een door­tas­tend baasje van 35 jaar en maak­te na aankomst in Zürich gebruik van de gedwongen pauze om ons gedurende een uur­tje wat over zich­zelf en zijn plannen voor deze reis te ver­tellen.
Dat het beslist niet de gemakkelijkste reis was om met China kennis te maken en dat het geen kwaad kon om ons alvast voor te bereiden op primitieve ac­commodaties in het binnenland. Of we allemaal een lakenzak hadden meege­nomen informeerde hij daarna? Dat bleek geen punt van zorg te zijn. Tijdens de voorlichting, die een week of drie voor het vertrek had plaatsgevonden, wa­ren we hier al op gewezen en hij kon tevreden constateren dat iedereen z’n huiswerk had gedaan.
“Die lakenzak is helemaal geen luxe,” vertelde hij ons daarna grinni­kend. “Die gaan jullie straks in het binnenland gebruiken in verband met rond­springend en kruipend onge­dierte maar daar vertel ik wel meer over als het zover is.” Ik krijg altijd gelijk jeuk bij dat soort verhalen en zag tot m’n ge­noegen dat een paar van de reisgenoten ook krabbende bewegingen maakten.
In het kader van hoor en tegen­hoor kwamen ook de deel­ne­mers aan de reis, elf in getal, met hun ervaringen en verwachtingen aan het woord. Vijf echt­paren in leef­tijd variërend van ca. 55 tot 65, waarmee we een paar we­ken voor de reis al had­den ken­nisge­maakt op de reeds vermelde info­middag en één dame van ca. 35 len­tes. Al­len met ruime reis­er­va­ring in landen waar tijdens een rondreis afge­zien moet wor­den en van de beste voornemens bezield.
Na deze kennismaking bleef er nog een uurtje over om wat te drinken en een beetje rond te kijken. Zoals meestal tijdens de aanvang van zo’n reis re­ageerde iedereen wat afwachtend. Je kent dat wel, deelnemers die een beetje “snuffe­lend” en “kwispelstaartend” om elkaar heen lopen om te kijken of er voldoende aanknopingspun­ten met de andere reisgenoten aanwe­zig zijn. Be­langrijk want je moet vier weken met el­kaar optrekken.
Lia en ik zonderden ons even af voor een telefoontje naar de jongste zoon in Amstelveen omdat we nieuwsgierig waren naar het resultaat van een sollicitatie. Hij bleek echter nog niets gehoord te hebben en we spraken af om in China nog een keer te bellen.
Ja, het is altijd wennen, zo’n start van een reis maar ik had toen al het vertrouwen dat het best zou lukken.
Het vliegtuig naar Beijing bl­eek praktisch vol te zitten. Lia en ik had­den een paar plaatsen in het midden toebedeeld gekre­gen. Niet aan het raam dus zoals bij de eerste korte vlucht tot Zürich maar dat maakte niet veel uit omdat we grotendeels in het donker vlogen.
Ik had gelukkig voldoen­de ruimte voor m’n benen en nadat we een uurtje on­derweg waren slaagde Swissair er ook nog in om een rede­lijke maaltijd te ser­ve­ren. Het whiskeytje daarna bracht een tevreden gevoel bij me teweeg en terwijl ik met een half oog naar de film op het schermpje voor me keek trok in mijn gedachten de voorgeschiede­nis voor deze reis aan me voor­bij.
Hoe we verleden jaar okto­ber aan het dubben waren of we nou naar Zuid Amerika zouden gaan of China en hoe eigenlijk bijna geruisloos China was komen bovendrijven. Lia had daar­na van december tot februari prak­tisch al het voorbereidende werk gedaan en de mogelijkheden van de verschil­lende reisorgani­saties naast elkaar gezet. De huidige reis bood uiteindelijk het meeste waar voor z’n geld en ergens in maart hadden we ge­boekt voor de uit­voering die in okto­ber zou moeten plaats­vinden. Maar tot onze verbazing bleek de belang­stelling voor deze China-reis min­der groot dan we verwacht had­den en was in juni het hele doo­rgaan twijfelachtig. Er waren op dat mo­ment zelfs onvoldoende liefheb­bers om twee rei­zen te combine­ren, vernamen we na informatie bij het reisbureau.
Om te voorkomen dat we in oktober tot de vervelende ontdekking zouden komen dat we wat vakanties betreft dit jaar met lege handen zouden blijven staan besloten we begin juni om in ieder geval de tweede helft van juli twee weken in Zuid Frankrijk te gaan schilderen bij Leo Musch. Een kunste­naar die samen met z’n vriendin gedurende drie maanden cursussen in schilde­ren, beeldhouwen en nog wat creatieve bezigheden organiseert. Samen met nog zo’n twintig enthousiastelingen brachten we daar twee heerlijke weken door.
Bij onze thuiskomst werden we tot onze verrassing geconfronteerd met een briefje waarin verzocht werd om zo snel mogelijk het reisbureau te bel­len. En daar kregen we te horen dat er uiteindelijk één reis zou doorgaan, zij het in september in plaats van oktober. Eventueel bestond de mogelijkheid om te boeken voor een andere China-reis in oktober maar daar behoefden we niet lang over na te denken. Per slot van rekening was de keuze voor de verborgen wonderen van China er één geweest die zeer bewust tot stand was gekomen.
Dan maar september hadden we besloten en een maand vroeger dan gepland pro­beerde ik tegen een uur of half twaalf ergens boven Rusland wat te slapen. Niet zo eenvoudig omdat vlak voor me op het filmdoek diverse figuren elkaar om uiteenlopende redenen naar het leven stonden.
Met m’n stoel wat naar achteren, schoenen uit en een hoofdkussen plus een dekentje probeerde ik mezelf wijs te maken dat ik lekker in bed lag. Om te slapen dus. Slapen? Was het maar waar. Het werd een aaneenschake­ling van halve uur­tjes wegdommelen en tussentijdse blikken op m’n horloge of het al opschoot. Geen verrassing overigens want ik behoor nu eenmaal tot de categorie mensen die al moei­te hebben met het slapen in een vreemd bed laat staan in een vlieg­tuig met z’n motorlawaai.
’s Ochtends om half acht plaat­selijke tijd toen iedereen ogen­schijnlijk nog in diepe rust was, had ik er ge­noeg van. Wassen en scheren voor de grote meute ook op dat idee zou komen was m’n eerste bezigheid. En om alvast aan het nieuwe dagritme te wennen zette ik meteen m’n horloge vooruit.
Met een vrolijk “wakker worden” probeerde ik bij m’n terugkomst Lia enthousiast te maken voor de dingen die op komst waren maar ze gaf me knorrig te kennen dat het wat haar betrof duidelijk nog te vroeg was om de dag al te beginnen. En toen een half uurtje daarna de stewardessen met hun karretjes uitrukten om het ontbijt uit te venten moest ik even slik­ken. Ik ontbijt namelijk niet zo vaak om half drie ’s nachts in Nederland. Brrr, het was wel aan­passen geblazen met deze over­gang.


[begin]