9. DAGJE GUANXIAN
Heerlijk, we behoefden eens een keertje niet zo vroeg op te staan omdat het vertrek pas op 9 uur was vastgesteld. Om op alles voorbereid te zijn was m’n eerste gang naar het raam om naar het weer te kijken. Hmmm, droog, was m’n conclusie. Dat zou best nog wel eens aardig kunnen worden vandaag.
De drukte zestien etages lager was net een film. Een schier eindeloze stoet van auto’s, bussen, taxi’s en fietsers die voorbij trok. Ik maak er in ieder geval een foto van, zei ik tegen Lietje die slaperig vroeg of ik me niet eerst aan moest kleden. Toen we dat beiden gedaan hadden genoten we van een Europees ontbijtje hoewel ik me een beetje inhield omdat de darmpjes wat haast leken te krijgen bij hun nuttige werk. Maar het was ook mogelijk dat dat werd veroorzaakt door de Paludrine (antimalaria) tabletten waarmee we met het innemen waren begonnen.
Omdat Guanxian maar een klein eindje rijden was vertrokken we niet meteen daarheen maar brachten eerst een bezoek aan een schildersatelier dat wil zeggen dat was de bedoeling. We arriveerden daar echter al om kwart over negen en dat was voor de ware artiest in China veel te vroeg. Omdat we geen zin hadden om de tijd wachtend door te brengen maakten we als oplossing een wandeling door de wijk. Dan lopen we meteen langs de markt, stelde Gerard voor en dat deden we dus.
Voor de liefhebbers viel er zoveel te filmen en te fotograferen dat de wandeling maar langzaam opschoot. Veel ambachten werden gewoon op straat uitgeoefend. Kappers hadden bijvoorbeeld hun stoelen op het trottoir staan en knipten en schoren daar hun klanten. En een paar tandartsen zaten dan wel net niet op straat maar wel in de etalage van hun kleine onderkomen. De patiënten die op hun beurt moesten wachten keken stoïcijns naar het slachtoffer dat in de stoel behandeld werd.
Op de markt trokken een paar kramen met kleurige en fleurige attributen voor begrafenissen natuurlijk onze aandacht. En verder was er van alles, variërend van voedsel tot kleding, te koop.
Zouden de huizen geen toiletten kennen? We passeerden in een half uurtje drie grote openbare toiletten waar je tegen betaling van een paar cent in de batterij naast elkaar zittende poeperds kon plaatsnemen.
Even er tussendoor nog iets over de kleding die de Chinezen droegen. De zogenaamde Mao-pakken werden alleen nog gedragen door sommige oudere mensen, denkelijk uit zuinigheid. Verder was bijna iedereen op dezelfde wijze gekleed als wij.
Even na tienen waren we weer terug bij het schildersatelier waar één van de dienstdoende kunstenaars een demonstratie zou geven van zijn kunnen. In een klein half uurtje maakte hij vervolgens een Chinese aquarel op rijstpapier. Een voorstelling die we tijdens de rondgang daarna door wat verkoopruimten in bijna identieke uitvoering in een gang zagen hangen. Waarschijnlijk had de betreffende artiest zojuist aflevering 9087 voor ons voltooid. Het bleef bij kijken en omdat bij drie of vier personen de darmen wat opspeelden had het toilet nog de meeste belangstelling. Bij de wasbak met kraantje lag voor de liefhebbers zelfs een tandenborstel, die er echter uitzag alsof het toilet er mee schoongemaakt werd.
Om elf uur vertrokken we voor de tocht (tochtje) naar Guanxian. We reden weliswaar over dezelfde vierbaansweg waarvan we ook op de heenreis gebruik hadden gemaakt maar daarvan waren maar twee rijbanen in gebruik omdat de buitenste rijstroken in ‘beslag’ waren genomen door de boerenbevolking. Deze droge dag werd na alle nattigheid kennelijk benut voor het dorsen van de rijst die overal in schoven op het land stond. Dit dorsen gaat nog steeds met de hand en de rijstkorrels werden op grote rieten matten op de weg te drogen gelegd. Met houten harken werd de boel daarna regelmatig door oude Chinese vrouwtjes gekeerd. Omdat er nogal wat verkeer van de weg gebruik maakte reden de fietsers en het lichte gemotoriseerde verkeer zo nu en dan gewoon over de rijst heen.
Eigenlijk een chaotische toestand. Stel je voor dat zoiets in Nederland zou gebeuren op de weg van Amsterdam naar Den Haag. Boeren uit de Haarlemmermeer die hun oogst op de A zoveel te drogen zouden leggen. Ik zie de opwinding al in de files en op z’n minst zouden er vragen in de Kamer gesteld worden.
En hier in China? Ze werden er niet warm of koud van. De lokale gids vertelde desgevraagd dat de boeren de grond pachten van de Staat. Een deel van de opbrengst, 10% of daaromtrent mogen ze zelf behouden of verkopen op de markt. De rest moeten ze afstaan (ik neem aan verkopen tegen een vastgesteld bedrag) aan de Staat.
Tijdens de het begin van de rit hield Gerard nog een kleine verloting van de aquarel die we vanochtend hadden zien maken. Tot haar verbazing was Lietje de winnares. “Ik win nooit iets,” zei ze verbaasd, “Maar China brengt me waarschijnlijk geluk.”
Guanxian was een flink grote stad zoals we al eerder hadden gezien. Omdat het de bedoeling was om in deze plaats te overnachten brachten we eerst onze bagage, de reistassen dus, naar het hotel.
Het gebouw zag er van buiten wat wonderlijk uit omdat men de hele voorgevel inclusief een deel van de ramen had volgehangen met kleurige verticale spandoeken. Omdat de teksten in Chinese karakters waren aangebracht moesten we gissen naar de reden van dit uitbundige welkom maar bij de ingang werd een tipje van de sluier opgelicht omdat een in het Engels gestelde tekst duidelijk maakte dat er een Chinese delegatie in het hotel verbleef die een contract voor co-partnership met een Amerikaans bedrijf had afgesloten. Verder was het hotel een stuk eenvoudiger dan z’n broer in Chengdu maar dat vonden we wel goed omdat anders de overgang naar de hotels in de komende dagen te groot zou worden.
Het was de bedoeling om zoals gezegd een rustig dagje door te brengen maar onze Gerard had toch een middagbezoek aan de fameuze irrigatiewerken gearrangeerd. Niet zo maar een of ander technisch hoogstandje, nee, een staaltje van Chinees kunnen dat al van 50 jaar voor onze jaartelling dateerde. We bekeken het moois vanaf een hoog punt vanwaar je een goed overzicht had over het gehele complex. In de rivier waren op een aantal plaatsen een soort drijvende waterkeringen aangebracht die naar believen geopend of gesloten konden worden. Op deze wijze was het mogelijk om de waterstroom in de verschillende zijarmen van de rivier te vergroten of te verkleinen. Van het gehele, kilometers grote, complex was een toeristische attractie gemaakt met tempels, tuinen en een stoeltjeslift. In een bij het complex behorend museumpje was een groot model van het systeem aanwezig. Een fotogalerij bij de ingang van dit gebouw liet zien dat illustere personen als prins Philip van Engeland en Jimmy Carter ons als bezoeker waren voorgegaan. Om niet achter te blijven fotografeerden we onszelf voor het album thuis.
Omdat het na afloop van dit bezoek nog vroeg was besloten we op ons gemak terug te wandelen naar het hotel door de brede winkelstraten die de stad rijk was. Een paar marktjes in zijstraatjes konden we daarbij natuurlijk niet laten liggen zonder er even gekeken te hebben. Op een zo’n markt werd levend pluimvee verkocht en de verkopers hadden het druk. Een paar meter achter de kramen werden de kippen, eenden en ganzen op verzoek geslacht wat nogal een bloederige voorstelling opleverde. Gewoon vlees, dat wil zeggen stukken van runderen en varkens, hing in de open lucht aan grote haken in afwachting van potentiële liefhebbers en voor de fijnproevers stonden er grote emmers met orgaanvlees, pens etc.
Wat een wereld, wat een levendig straatbeeld. Het verkeer op de kruispunten van de brede straten werd met verkeerslichten geregeld. Agenten die op verhogingen in het midden van de kruispunten stonden hielden daarbij toezicht. En heel merkwaardig vind ik nog steeds de AOW’ers in MAO-pakken, die uitgerust met rode en gele vlaggetjes probeerden om de stroom fietsers tot ordelijk gedrag bij het links of rechts afslaan te dwingen. MAOWers eigenlijk.
We waren onze wandeling begonnen op een boulevard die langs de rivier liep. Theehuizen, eetgelegenheden en restaurants met zowaar terrasjes boden een ogenblik rust aan de vele bezoekers van de stad. Die zaten daar echter niet alleen om wat te eten of te drinken maar speelden om de tijd te korten met veel fanatisme Mah Yong. Volgens zeggen werd er niet om de baard van de keizer gespeeld maar ging het om geld. En verder zag ik twee schrijvers. Langs de kant van de weg achter een tafeltje. Oude mannen allebei. Eentje was bezig om een brief te schrijven voor een oude vrouw die samen met een meisje een tekst opgaf. En de andere had op het moment dat we hem passeerden geen klandizie maar hij had het op zijn manier druk met het aan elkaar plakken van gescheurde bankbiljetten.
Op een gegeven moment begonnen we tijdens de wandeling onze voeten te voelen. Gezellig op een terrasje leek ons allemaal wel wat maar jammer genoeg was er in de brede winkelstraat waar we doorheen wandelden, niets in de buurt wat daar ook maar op leek. Dan maar iets anders besloten we en nadat we wat blikjes met drinken hadden ingeslagen installeerden we ons op de trappen van een bankkantoor. Een wat merkwaardige plaats misschien maar het verschafte het personeel dat binnen achter hun computerschermpjes geacht werd nuttig werk te doen vast wel afleiding.China trok vanaf onze positie voorbij in een eindeloze rij. Het werd een uurtje gratis vermaak. Een klein jongetje liep op een gegeven moment de bank uit en gooide een kartonnen doosje op straat. Twee tellen later kwam oma naar buiten die hem in het Chinees beknorde en hem vervolgens het papier in een prullenmand liet gooien. We beloonden het tweetal met een gepast applausje en oma straalde. Toen opa even later ook uit het bankgebouw kwam vertelde ze hem kennelijk het verhaal en opa lachte z’n gele tanden bloot om ons z’n waardering te tonen. Het snoepje dat we daarna aan de kleine aanboden leidde definitief tot een vriendschapsverdrag tussen China en Nederland en er werd heel wat afgezwaaid voor ze in de verte waren verdwenen.
Om half vijf zagen we vanaf onze tijdelijke rustplaats dat er op dat tijdstip aan de tegenoverliggende kant van de straat een schooltje uitging. Er kwam daardoor als het ware een kleine volksverhuizing op gang van fleurig geklede kindertjes. Sommigen werden afgehaald door hun moeder of grootouders. Anderen gingen zelfstandig op weg naar huis, alleen of in groepjes.
En ondertussen bleef het verkeer maar langs stromen. Er waren in deze stad nogal wat fietsbedjah’s en ik was verbaasd dat de pezige berijders nog zo’n snelheid uit de soms wat gammel uitziende voertuigjes wisten te halen. Wat gebeurde er nog meer? Een kleine jongen van zo’n jaar of dertien die ons op een gegeven ogenblik op de fiets passeerde was zo verrast door onze aanwezigheid op de trappen van de bank dat ie stopte om ons op z’n gemak te bekijken. Hij zag er wat anders gekleed uit dan de meeste jochies van z’n leeftijd. Het leek warempel wel of ie een soort Mao-pakje aan had met een halsdoekje. Restant van de culturele revolutie.
Na het eten ’s avonds sloegen we in het centrum van de stad nog wat koek en drinken in voor de komende dagen en we verwenden onszelf met een tochtje per bedjah naar het hotel. Er stonden ons weer een paar inspannende dagen te wachten. Het vertrek voor de rit naar Songpan was bijvoorbeeld gepland op zeven uur en nadat we onze dagboeken hadden bijgewerkt gingen we vroeg naar bed.