01 nov 2009

24. HCMC – Saigon, we komen er aan.

0 Reacties

De tweede januari is het gedaan met onze rust in het lieflijke Dalat. We gaan verder, HCMC wacht, Bao wacht ook, met de bus, en daarom rijden we na een snel ontbijt en nadat we de rekening hebben betaald al om kwart over acht op de snelweg die de stad met het vliegveld verbindt. Niet dat wij gaan vliegen, wij willen tenslotte iets van het land zien. De vierbaansweg gaat al snel over in een tweebaans. Onderweg is er weinig verkeer afgezien van kuddes koeien die op weg zijn naar een sappig weiland om de buik vol te eten. Na anderhalf maken we onze eerste stop bij de waterval van Pongour dat wil zeggen een parkeerplaats waarop een groot bord staat dat vertelt hoe je bij de pongour waterfall kunt komen.

Het is een flinke wandeling over een langzaam dalend pad dat zich met veel bochten een weg tussen de bomen door zoekt. Rondom de geluiden van vogels, gedempt licht, we passeren een paar huizen, in de verte klinkt het geruis van vallend water. Veel bloemen zijn er niet te zien, alleen maar hier en daar wat orchideeën die in potten aan de takken van de bomen hangen. En we krijgen gezelschap van muggen. Veel muggen, van het soort dat geruisloos op een onbedekt lichaamsdeel landt om zich vol te zuigen met blank bloed. Na een minuut of twintig arriveren we bij vier of vijf huisjes waar souvenirs en flesjes water verkocht worden. Daarachter ligt de waterval die breed is maar niet veel water in de aanbieding heeft. Het geluid van het vallende water wordt dan ook overstemd door dat van een groep bezoekers. Een aantal laat zich tot klimpartijen verleiden waar ik me maar niet aan waag. Voor je het weet sta je in de krant als Nederlandse toerist die is meegespoeld in een waterval. De terugwandeling gaat nu omhoog, halverwege pauzeren we kort voor een overstekende colonne mieren maar we wachten het eind van de groep niet af want de muggen hebben ons weer opgemerkt en laten nu alle schroom varen. Azaron, heeft er iemand azaron? En hoe zit het met de malariapillen?

Niks te pillen, gewoon doorlopen zegt m’n echtgenote en muggen wegwuivend vervolg ik m’n weg.
Na dit intermezzo is het rijden, rijden, rijden. Over een eindeloos lijkende tweebaans weg die zich als een lint door het heuvelachtige landschap slingert. Afgezien van een paar dorpen en zo nu en dan een huis passeren we alleen maar koffieplantages. Overal liggen koffiebonen langs de weg te drogen; in een dunne laag uitgespreid op grote zeilen in de schrale zon. Niet echt boeiend, ik sukkel zo nu en dan weg en droom over landen waar ik nog nooit geweest ben.
Tegen twaalf uur stoppen we in een wat grotere plaats. Tijd voor Bao om wat te rusten wat ie doet onder het genot van z’n onafscheidelijk sigaretje en wat drinken. We eten ook gelijk maar iets in een eethuis want we zijn voorlopig nog niet in HCMC.
Na een half uurtje gaan we verder. Het landschap is een herhaling van dat voor de middagpauze tot we een brug over een breed water passeren. Lijkt op een langgerekt meer maar ik denk dat het een rivier is. De Lunga of zoiets.

We stoppen om wat foto’s te maken van de drijvende huizen waarvan er tientallen zowel aan de oevers als midden op de watervlakte liggen. Bij een steiger maken een paar vrouwen aanstalten om met een roeibootje te vertrekken. De jongste van de twee gaat bij de roeiriemen zitten en duwt de boot van de kant. Wat daarna gebeurt is voor mij nieuw. Ze beweegt de riemen namelijk met haar voeten. Op haar gemak zittend stuurt ze het bootje met een soort fietsbeweging door het water. Deze manier van roeien heeft als voordeel dat je met je gezicht in de vaarrichting zit. Waarom zijn we daar in Nederland niet opgekomen? In een land met fietsers als het onze ligt het toch voor de hand om het op deze manier te doen.

Om kwart voor vier stoppen we bij een tankstation voor een plaspauze. Het ziet er erg nieuw uit met een winkel erbij en toiletten waar je niet zo maar naar binnen mag. Liefhebbers voor de grote of kleine boodschap moeten hun schoenen uit doen en krijgen een paar slippers voor ze naar binnen mogen. Net als in de hotels is 35 de grootste maat waar je uit kunt kiezen zodat ik als een Chinese dame met ingebonden voetjes naar binnen schuifel. Maar het streven naar schone toiletten is loffelijk. En je voorkomt er in ieder geval mee dat ze met moddervoeten op de bril gaan staan.
Het is daarna nog een kilometer of zestig tot HCMC en geleidelijk komt er meer verkeer op de weg. Bij de plaats Tan Bien wordt het echt druk. Lange files auto’s waar brommers tussendoor flitsen. Kwart voor vijf is het verkeer een compleet gekkenhuis. Is dit al een buitenwijk van Saigon? Er staan allerlei grote fabrieken langs de weg. De zon van vanochtend is vertrokken en er vallen een paar spatten regen. Vier rijen dik sukkelt het verkeer voorwaarts, bussen, toeterende vrachtauto’s, personenauto’s, brommers. Langs de kant van de weg hurken verkopers met drinken en broodjes. Niemand koopt iets, maar de dag is nog lang. Misschien wordt het straks zo druk dat het verkeer helemaal vastzit waardoor je even uit kunt stappen om op je gemak wat uit te zoeken.
We steken een rivier over, passeren met een sukkelgangetje een immens groot staalbedrijf. De file blijkt dus ook in Vietnam een bekend fenomeen. En je moet er niet aan denken hoe dat zal zijn als al die brommerbezitters ook een auto aanschaffen.
Dan wordt het wat minder druk. We kunnen weer een eindje rijden, stapvoets en passeren de volgende kilometers tientallen grote fabriekshallen die de namen van bekende elektronicamerken dragen Alles tekenen van een wereldstad want dat kan je wel van HCMC zeggen. Met z’n 10 miljoen inwoners, 1 miljoen auto’s en 7 miljoen scooters en brommer is het een echte wereldstad.

Bijna zonder overgang komen we vervolgens in een stedelijke omgeving. Is dit HCMC? Ja. Dat is het en om half zes arriveren we bij ons hotel. We worden verwelkomd door Mrs. Thy die ons uitnodigt om iets te drinken in de lounge van het hotel. Onder het genot van een koel glas wijn vertellen we haar in het kort onze ervaringen tijdens de reis. Of we tevreden zijn tot nog toe? Dat zijn we zeker.
’s Avonds eten we wat in een klein restaurant in de buurt van ons hotel en slenteren daarna nog een uurtje rond om de naaste omgeving te verkennen. Ons hotel zit vlak bij het centrum en de verkeersdrukte is gigantisch. Mocht ik een paar weken geleden denken dat Hanoi druk was dan blijkt dat achteraf nog niets te zijn vergeleken bij HMCH. In deze stad is het verbijsterend druk.
Weer terug bij ons hotel zitten we nog een half uurtje op het terras. Hoor ik daar iemand echte koffie zeggen? Yes sir, er is koffie maar die blijkt dan toch uit een pakje van de Vietnamese meneer Nescafé te komen. Maar we geven het niet op. Morgen gaan we de stad in en het moet toch wel gek lopen als we niet een Starbucks of een dergelijke gelegenheid tegen het lijf lopen.
Half elf vinden we het mooi. Ik internet nog even in de lobby waar vijf computers klaar staan voor gasten en zie tot m’n genoegen dat het in Nederland vriest. Er wordt zelfs geschaatst. Wie had het ook al weer over het broeikaseffect? Oh ja, ik weet het al weer. Mrs. Thy noemde het als de oorzaak van het weer hier. Daar was de afgelopen maanden ook al geen peil op te trekken.
Enfin, we zijn wel iets gewend. Morgen zien we wel verder.

6 augustus 2009
erJeetje

v901021003

 

p1030890

 

p1030894

 

p1030895

 

p1030897

 

p1030899

 

p10308941

 

p1030903

 

p1030905

 

p1030909

 

p1030910

 

p1030913

 

p1030915

 

p1030917

 

p1030918

 

p1030920

 

p1030921

 

p1030923

 

p1030924

 

p1030925

 

p1030929

 

p1030932

 


[begin]