16 nov 2009

9. Hoor de stilte

0 Reacties

Heb ik jullie wel eens verteld dat er maar weinig nodig is om mij zeeziek te maken? Dat ik tijdens een ritje met de auto of tram soms last krijg van wagenziekte? Vooruit, nog een keertje dan. Een beetje zelfbeklag mag op z’n tijd.
Reisziekte dus. Een afwijking waar je maar weinig tegen kunt doen. In ieder geval nooit tegen de richting in rijden, zorgen voor voldoende frisse lucht, niet eten voor een rit, een watje in je linkeroor als je rechts bent of in je rechteroor, als je links bent. Speciale polsbandjes dragen die op een bepaalde plaats in je pols drukken. Daar kwam de ANWB een paar jaar geleden mee. Het enige wat mij echter goed helpt zijn tabletjes van Primatour. Ik gebruik ze al jaren tijdens onze reizen en ik kan jullie verzekeren dat die een hoop ellende voorkomen. Jammer dat ook bij dat middel het gezegde opgaat dat ieder voordeel wordt vergezeld door een nadeel. Je wordt er namelijk slaperig van. En als je ze een paar weken hebt gebruikt moet je afkicken, dat wil zeggen, als je abrupt met het gebruik stopt word je vervolgens bij elke beweging draaierig wat ook niet echt plezierig is.Wat het extra moeilijk maakt is dat ik er niet altijd last van heb. Soms gaat het weken goed, denk ik er geeneens meer aan en dan slaat de wagenziekte onverwacht toe tijdens een kort ritje.
Ik ben in zo’n geval volledig van de kaart, misselijk, beroerd, en heb minstens een uur nodig om weer mens te worden. Ik heb het zelfs gepresteerd om een keer wagenziek geworden toen ze me in een ziekenhuis achterstevoren naar de operatiekamer reden. Straalmisselijk de verdoving ingegaan en na de ingreep straalmisselijk bijgekomen.
Geen cruise over de oceanen dus voor deze man en bij een lange rit of vlucht altijd voorzorgen nemen. Zoals bij het uitstapje met een grote jonk op de Halong Bay waarvoor we bij deze reis hadden geboekt. Gistermiddag waren we vertrokken en het was gelukkig rustig weer. Daarna was alles prima gegaan, mede dankzij een half tabletje Primatour.

Hoe laat het is? Zes uur, ik ben net wakker. Vannacht aan boord geslapen, als de bekende roos. Is het de rust, het kabbelen van het water tegen onze boot, het geruis van de wind? Ik weet er geen verklaring voor. Geniet er nou maar gewoon van heb ik al een keer tegen mezelf gezegd.
Half zeven gaan we eruit, vroeg vanochtend. Onze jonk ligt al de hele nacht voor anker. We gaan straks met een vletje naar een stuk zee dat helemaal rondom is ingesloten door de merkwaardige rotsachtige eilanden waaraan Halong Bay z’n bekendheid te danken heeft. Een soort binnenmeer dat alleen maar via een nauwe ingang te bereiken is. Maar eerst ontbijten.
Van ons vorige bezoek herinner ik me nog de intense rust op die plek. Je hoorde alleen maar de roep van een paar meeuwen, de riemen van de boot in het water. Zo’n stilte die bijna voelbaar is.

Als we het binnenmeer opvaren, blijkt het deze keer jammer genoeg anders te zijn. De passagiers van onze jonk die in het tweede vletje zitten hebben elkaar ook op deze plaats heel veel te vertellen. En als ik net een beetje aan hun gekakel begin te wennen arriveert er via de lage ingang met veel geronk een motorbootje met een aantal snaterende toeristen. Ik krijg de neiging om ze met een schreeuw tot de orde te roepen maar laat dat maar achterwege. Dat lijkt toch teveel op lawaai met lawaai bestrijden en leidt meestal tot nog meer herrie. Dan wordt het na een paar minuten toch eindelijk rustig, de motor van het motorbootje wordt afgezet en in de andere vlet zijn ze uitgepraat. Het is bijna volmaakt stil. Ik hoor alleen nog het geruis in m’n rechteroor, een ouderdomsverschijnsel waar volgens de heren van het medisch gebeuren niets aan te doen is. Hoe lang het duurt dat we de stilte kunnen horen? Voor m’n gevoel een eeuwigheid maar meer dan een paar minuten zal het niet geweest zijn.
Na dit uitstapje gaan we weer terug naar de jonk die al klaar ligt is om te vertrekken. Weer varen, tussen de eilanden door en terug naar de haven. Het is nog een beetje nevelig en fris aan het dek maar de zon wordt geleidelijk sterker en met een fleecejack aan is het best uit te houden. Ik vraag me af hoe deze boottocht zou verlopen bij regen. Of harde wind. Als het stormt wordt er overnacht op de wal had ik gelezen en dat lijkt me een probleem. Waar haal je zo gauw voldoende kamers vandaan voor al de jonken die hier rondvaren? Waarschijnlijk in een van de vele hotels bij het haventje waar we vertrokken. En misschien is het wel altijd mooi weer in deze streek. Of varen ze gewoon niet uit tijdens het stormseizoen.
Het toerisme is een belangrijke bron van inkomsten in deze streek en groeit nog steeds als kool. Bij aankomst zag ik dat er een respectabel aantal hotels in aanbouw was. Alleen zal de huidige economische crisis wel remmend werken.

Wij glijden weer verder over de zee die wat meer golven vertoont omdat we het open water naderen. Maar deze jonken die zijn omgebouwd om toeristen te vervoeren, zijn zo groot dat er heel wat meer moet gebeuren om ze te laten slingeren. Overigens is onze boot niet vol bezet. Er zijn acht of tien tweepersoons hutten maar we zijn maar met z’n tienen. Twee Italiaanse echtparen die uitstekend Italiaans spreken en tien woorden Engels. Ze worden vergezeld door een Italiaans sprekende Vietnamese gids. Verder is er een Vietnamees echtpaar aan boord uit Hanoi. Hij vertelde dat ze een inspectie namens een reisbureau uitvoeren en dat combineren met een paar dagen verlof. Een vrolijk stel dat goed Engels spreekt. Zijn vrouw ziet er een stuk jonger uit dan ze is. Ik dacht ze pas getrouwd waren maar tijdens de kennismaking vertelde ze dat ze een zoon van 18 en een dochter van 16 had. Daar zou het bij blijven. “Two, that’s enough.”

Hij fotografeert alles wat los en vast zit, wil natuurlijk graag weten waar we vandaan komen en probeert daar tussendoor wat Nederlandse uitdrukkingen te leren. Mooie gelegenheid om wat te weten te komen over de ontwikkelingen in Vietnam dacht ik op een gegeven moment en informeerde langs m’n neus weg naar de naam van de tegenwoordige president. Dat was een beetje boerenslimheid omdat ik hoopte op die manier het gesprek op het economische model van het land te kunnen brengen en wie weet, een beetje politiek. Hij had het echter door en sloeg gelijk dicht. Wilde niets zeggen of mocht niet en begon na een korte periode van zwijgen weer over Nederland en of er ook Mountains waren in our country.

Ik zag wel dat het onderwerp dat ik had proberen aan te snijden, taboe was en hield het maar op de Mountains en de provincie Limburg waarop hij enthousiast elk eilandje fotografeerde dat we passeerden.
De rest van de ochtend brengen we door met een beetje lezen, genieten van het uitzicht, lunchen om half elf want ze willen ons niet hongerig van boord laten gaan en arriveren om half twaalf weer in de haven. Aan de kade staat de chauffeur van ons busje al als een moederkloek te zwaaien en te wijzen waar de auto staat. Met een blik of we dat gewoon vinden – je treft die bijvoorbeeld aan bij regeringsleiders of vorstelijke personen die op staatsbezoek zijn – stappen we in. Terug naar Hanoi waar we nog lang niet alles gezien hebben. Maar daarover meer in het volgende hoofdstuk. Even een oogje dicht doen in de bus lijkt me ook wel lekker. En in mijn slaap hoor ik de stilte.

12 februari 2009
erJeetje

p1030118

p1030122

p10301291

p1030130

p1030135

p1030136

p1030146

p1030148

p1030187

p1030192

p1030193


[begin]