28 okt 2009

27. Delta discoveryday 2 (Fietsen naar Ben Tre)

0 Reacties

Maandag 5 januari. De wekker heeft me net wakker gemaakt en geeft aan dat het zes uur is. Zes uur? Is dat niet erg vroeg? En waarom word ik niet wakker gemaakt met een muziekje? Zo iets van:

Monday Monday so good to me

Monday morning it was all I hoped it would be.

Maar dan realiseer ik me dat we er vandaag vroeg uit moeten. Geen tijd om de Ipod te pakken. Het programma schrijft scheren voor. Daarna aankleden, wat eten en om acht uur op de fiets. Waarom zo vroeg? Omdat het dan nog betrekkelijk koel is.
Pff, wel heerlijk geslapen vannacht en in m’n dromen door oneindig grote groene velden gereden.Moeten we er al uit klinkt dan de slaperige stem van m’n echtgenote? Blijf jij nog maar even liggen geef ik haar als antwoord. Dan scheer ik me even en kan jij daarna in de badkamer. Het zachte gezoem van m’n Braunshaver verdrijft de melodie van de Mamas & the Papas uit de zestiger jaren van de vorige eeuw.
Om half zeven ontbijten we, weer op het terras aan de rivier. Het is fantastisch weer zo in de vroegte. Er hangt een lichte nevel over de rivier, de zon is nog niet zo lang op, een eindje verder zwemmen wat jongetjes, bootjes komen langs, Mytho is allang wakker.
Tegen een uur of zeven arriveert Bao en vertelt dat we hier bij het hotel vertrekken. Zijn de fietsen nog in orde? Ja, die doen het prima, wel de kilometertellers op nul zetten, en de routebeschrijving in het houdertje doen.

Een kwartier later gaan we op weg, eerst een klein stukje langs de boulevard, door de stad. Daarna linksaf naar de rivier. Het is de bedoeling dat we met de pont gaan. Vier of vijf grote ponten liggen klaar, welke moeten we eigenlijk hebben? Zo te zien is er maar een richting, aspirant reizigers moeten een kaartje bij de loketten kopen. Ton en ik sluiten aan bij een rij, onze vrouwen lopen alvast met de fiets naar de boot. Als ik bijna aan de beurt ben begint de man voor me aan een eindeloze treuzelpartij om kleingeld te vinden. Hij kan z’n portemonnee niet vinden en zoekt als een bezetene al z’n zakken en een paar tassen af. Ton, die een ander loketje had gekozen, loopt al verder. Het verbaast me nauwelijks, vraag niet waardoor het komt maar ik kies altijd de verkeerde kassa. Ik probeer geduld te oefenen en dat wordt eindelijk beloond als m’n voorganger wat kleingeld vindt en weg dreutelt. Two tickets zijn dan snel afgerekend en met m’n fiets ga ik op een holletje naar de pont die echter onbereikbaar wordt omdat er een touw over de weg wordt gespannen om me tegen te houden.
“My friends,” roep ik terwijl ik naar de pont wijs waarvan de klep traag omhoog gaat. Maar niemand reageert en ik sluit me dan maar aan bij de rij die ontstaat. Wel te hopen dat die ponten allemaal naar dezelfde plaats gaan, denk ik. Straks sta ik op een heel andere plaats aan de overkant. Gelukkig komt er al weer een pont aan en nadat die z’n passagiers heeft uitgespuugd mogen we aan boord.
Een aantal auto’s, honderden brommers en een Nederlandse fietser. We gaan varen en tot m’n verwondering niet rechtstreeks naar de overkant maar naar links, de rivier op. Zal ik proberen om Ton te bellen? Ze moeten me toch gemist hebben. Wel een ingewikkeld telefoongesprek. Van Mytho naar Nederland en dan weer terug naar Mytho. Nou ja, laat ik nog maar even wachten. Misschien heeft ie z’n telefoon geeneens aan.

Ondertussen varen we verder en verder. Dit is vast een andere boot, we zijn al minstens tien minuten onderweg. Eigenlijk had ik ook op m’n horloge moeten kijken toen we gingen varen. En ervoor moeten zorgen dat we bij elkaar bleven. Nou ja, misschien valt het allemaal nog mee. Na een kwartiertje zijn we dan eindelijk op de plaats van bestemming die me een eind buiten Mytho lijkt te liggen. Zoekend naar de anderen verlaat ik de pont. Net als ik denk dat ze er niet zijn zie ik m’n echtgenote die zwaaiend naar me toe komt.  “Hoi,” en ze valt me in de armen of we elkaar jaren niet gezien hebben. De anderen komen er nu ook aan en van weerskanten komen de verhalen los. Hoe het nou kwam en wat ik gedaan zou hebben als de pont inderdaad naar een andere plaats was gevaren. Ja wat dan? We spreken af om in dit soort gevallen voortaan bij elkaar te blijven. En daarna stappen we op de fiets, de delta wacht.

Het wordt weer een tocht door eindeloze rijstvelden, langs palmen, velden met bananen en kokosplantages. Dit gebied is zo vruchtbaar dat je het wel de groentetuin van Vietnam kunt noemen. Zo nu en dan passeren we kleine dorpen en wat me opvalt is het grote aantal scholen en schooltjes. Bijna rijden we verkeerd als we op zoek zijn naar de school die in de routebeschrijving wordt genoemd maar na wat zoeken en heen en weer rijden komen we erachter dat we op de goeie weg zitten.
Nog een geluk dat het allemaal zo goed gaat zonder lekke banden of andere problemen denk ik op een gegeven ogenblik terwijl ik handig probeer te stoppen omdat de anderen iets gezien hebben. Hoe ik het dan voor elkaar krijg weet ik niet maar ik zak met mijn fiets weg in een brede greppel en kan met een wilde sprong voorkomen dat ik in de modder terecht kom. Het loopt goed af, dat wil zeggen dat m’n armen en benen nog functioneren maar als ik m’n fiets uit de greppel trek heeft die toch een klap gehad. Het voorwiel zit vast en wil niet meer draaien. Zou het iets met de remmen zijn?
M’n val is echter niet onopgemerkt gebleven. Twee Vietnamezen, twintigers, die hebben gezien wat er gebeurde komen naar me toe en nadat ze zich ervan overtuigd hebben dat er niets met opa is gebeurd, gaan ze met de fiets aan de gang. Yes, no problem, come en met de fiets gaan we naar een huis dat een klein stukje terug aan de andere kant van de weg staat. Het is een klein winkeltje waar ze van alles verkopen en een van m’n helpers pakt wat gereedschap. Het is even zoeken maar dan ontdekken we dat de voorrem het wiel blokkeert. Door de val is een veer verschoven en als die weer op z’n plaats is gezet draait het wiel weer als het spreekwoordelijke zonnetje. M’n helpers in de nood staan er bij te glimmen. Ik wil ze wat te drinken aanbieden maar laat dat nou net het enige zijn wat ze hier niet verkopen. Een geldelijke beloning dan? Dat is helemaal uitgesloten. No, no, it’s OK.

Zo eenvoudig is het dus om vreedzaam naast elkaar te bestaan op deze wereld.
Het is al met al weer een bijzondere ochtend met fietsen door afwisselend rijstvelden en palmbossen. We moeten ook weer een rivierarm oversteken met een veerbootje. Als we er aankomen is het bootje onderweg naar de overkant, bij de aanlegplaats zit een echtpaar te wachten. Ik denk even dat ze met hun benen in het water willen gaan zitten maar zie dat ze met iets heel anders bezig zijn. Ze spoelen manden en plasticzakjes af in het water. Hier wordt alles hergebruikt. Of rivierwater geschikt is als schoonmaakmiddel laten we maar in het midden.
Naarmate de zon hoger komt te staan wordt het warmer en we stoppen een paar keer om wat te drinken.
Na een kilometer of 35 arriveren we in het stadje waarvan ik vermoed dat het Ben Tre heet. Het ligt ook aan een rivier en we moeten de boulevard afrijden naar de plaats waar Bao staat te wachten. Als we even stoppen om te kijken of we wel goed rijden ontstaat de tweede valpartij van deze dag. Deze keer is het m’n echtgenote die moeite heeft met de hoge instap van haar fiets en languit op straat valt. Eigenlijk wilde ik even blijven liggen vertelde ze me later maar daar kreeg ik de gelegenheid niet voor want ik werd gelijk door een behulpzaam oud Vietnamees moedertje omhoog getrokken. Ook dit loopt goed af.
Een paar honderd meter arriveren we dan uiteindelijk bij het gebouw dat als eindpunt is opgegeven. Afgezien van een paar kleine ontsporinkjes hebben we het er ook deze fietstocht heelhuids afgebracht. Wat gaan we doen? We zijn hier in ieder geval nog niet in Vinh Long. Is dat ver? Nou ja, dat zien we straks wel. Het lijkt het beste om eerst wat te gaan eten maar eerst moeten de fietsen in de bus. Bao is al met z’n assistent bezig om dat te doen en brengt ons vervolgens naar een drijvend restaurant in de rivier. Daar is het bier lekker koud, het uitzicht mooi en het eten lekker.

Naar Vinho is het daarna een paar uur rijden over smalle wegen met bruggen die kreunend protesteren onder het gewicht van de bus. Ik weet niet hoeveel zijtakken de Mekong in dit gebied heeft. Het moeten er tientallen zijn waarvan we er twee met een pont moeten oversteken.
Ons hotel ligt in het centrum en doet niet echt z’n best om ons welkom te heten. De enige werknemer in het halletje zit knorrig achter z’n balie en overhandigt ons zwijgzaam de sleutels van onze kamers. Beladen met onze fietstassen lopen we een paar trappen op naar een kamer die groot en ongezellig is. De onpraktisch ingerichte badkamer is eveneens groot maar de handdoeken, twee dunne vodjes die net voldoende om je handen af te drogen, zijn we in vorige hotels beter gewend. En het moet een eeuw geleden zijn dat de hoes om het dekbed voor het laatst gewassen is. Die halen we er daarom maar af.
Tegenover het hotel ligt een groot nieuwbouwcomplex waarin een supermarkt is ondergebracht. Die wil graag laten weten dat hij geopend is en deelt dat aan de inwoners van de plaats mee met reclameboodschappen die afgewisseld worden met harde Vietnamese popmuziek. Er zit helaas geen dubbel glas in de hotelramen om het geluid een beetje te dempen. Wel tralies voor de ramen waarbij ik me afvraag voor wie ze bestemd zijn. Om indringers buiten te houden of om te voorkomen dat wij ontsnappen.
Hoe ging dat liedje van vanochtend ook alweer? Even denken, iets met maandag.
Monday, Monday, so good to me
Monday morning, it was all I hoped it would be
Oh, Monday morning, Monday morning could not guarantee
That Monday evening would just be still as nice for me

Maar als de nood het hoogst is is de Trottergids het meest nabij.  Die geeft aan dat je in deze stad goed kunt eten bij Phuong Thuy tegen een betaalbare prijs. Vanaf ons hotel een wandelingetje van tien minuten en dat doen we dus nadat we ons wat opgeknapt hebben.
We brengen er een aangename avond door. Ton valt in de prijzen als het gerecht dat hij bestelt een grote gebakken vis is en bij de witte wijn die we eerst met een bak ijs lekker koud weten te krijgen kan ik met een “Let me help you, ladies” nog net voorkomen dat de kurk bij het openen verbrokkeld in de fles terecht komt.
We eindigen de dag met ijskoffie in een café dat we achter de supermarkt ontdekken. Het leven is goed, die twee dagen fietsen waren een bijzondere gebeurtenis die we niet graag gemist zouden hebben.
Morgen wacht ons een boottocht door de delta als laatste verrassing voor we weer terugrijden naar HCMC.
Monday Monday, so good to us …….

Ruud
7 september

p1040030

p1040031

 

p1040033

 

p1040036

 

p1040040

 

p1040041

 

p1040043

 

p1040044

 

p1040046

 

p1040047

 

p1040049

 

p1040050

 

p1040051

 

p1040052

 

p1040054

 

p1040056

 

p1040057

 

p1040061

 

p1040063

 

p1040064

 

p1040065

 

p1040067

 

p1040069

 

p1040068


[begin]