19 jan 2010

20. Relaxen in Hoi An 3

0 Reacties

Fietsen in Vietnam. De manier om iets van het land te zien. Maar er is nog meer te vertellen over Hoi An.
Een van de leuke dingen tijdens deze reis is het uitzoeken van een restaurant om wat te eten. Er schijnen mensen te zijn die daarbij altijd het geluk aan hun zijde hebben. Al zitten ze midden in een nauwelijks bewoond gebied dan blijkt het plaatselijke kroegje in het enige dorp van tien huizen en een half ingestorte kerk toch in staat om ze een maaltijd voor te toveren die met gemak drie sterren van de heren van Michelin verkregen zou hebben als die van het bestaan van de plaats geweten hadden.
Ze kennen ook altijd dat ene slijtertje dat voor een paar Euro’s een Cabernet Sauvignon verkoopt, die zo goed is. “Geloof me, jongen. Daarbij verbleken dure Chateauxwijnen met appellation contrôlée tot inferieure huiswijntjes.Wij houden dus ook van lekker eten maar zijn niet van die kenners. De ene keer slagen we beter met onze keuze dan de andere. Soms gaan we gewoon op onze intuïtie af, de andere keer omdat de sfeer iets bijzonders heeft. Een ding is zeker, het uiterlijk van een etablissement is niet altijd een garantie voor de kwaliteit van het eten. Zo was de kwaliteit van Cao Lao, een lokaal gerecht, dat we in een eethuis vlak bij de Japanse brug aten, bijvoorbeeld ronduit slecht, vandaar dat we de naam het restaurant in Kauw Louw veranderden.
En het restaurant aan de boulevard bij de rivier waar we op zaterdagavond aten, zag er dan wel echt gezellig uit maar slaagde er ook niet echt in om ons enthousiast over z’n kookprestaties te maken. Maar daar stond tegenover dat toen we weg wilden dat niet meer via de boulevard kon. Die stond als gevolg van hoog water volledig blank. Voor het personeel van de zaak was het echter een situatie die ze kenden en geroutineerd werden we via de keuken en een smal steegje naar de straat gebracht die parallel achter de boulevard loopt.
Diezelfde avond gaven we ons over aan een uurtje muziek en dans in het traditionele theater in de Nguyen Thai Hoc. Een oud gebouw met een bar op de benedenverdieping en het zaaltje waarin de voorstellingen plaatsvinden, boven. Toen we vijf minuten voor het geplande begin binnenkwamen waren er drie andere liefhebbers aanwezig waarvan er een weer vertrok omdat de show na een kwartier nog niet begonnen was. Maar goed, het programmablaadje dat we hadden ontvangen zag er veelbelovend uit en op een gegeven moment was het dan toch zover en kwamen er vier muzikanten binnen waarna de show begon met zang en dans. Niet echt goed maar ook niet echt slecht. Redelijk amateurniveau door naar ik aanneem de plaatselijke onderwijzeres, de bakker, de galeriehouder en nog wat andere mensen die wellicht van een carrière op de “planken” droomden.
Ergens had het daardoor iets ontroerends. Alleen kregen we steeds meer moeite om ernstig te blijven door de wijze waarop de leidster van de groep ons toesprak als ze een nieuw nummer aankondigde. Je kon er uit op maken dat het ladies and gentlemen moest voorstellen maar ze maakte er zoiets merkwaardigs van. We waren een beetje melig, de show duurde een kwartier korter dan aangekondigd maar we vonden het wel best en beloonden de artiesten met een langdurig applaus.
Bij het teruglopen naar het hotel passeerden we de markt waar we niet de enige aanwezigen waren. Zeker tien grote ratten scharrelden tussen de verlaten kramen, op zoek naar voedselresten. Ze waren zo beleefd om weg te springen als je in je handen klapte maar na de show die we net achter de kiezen hadden, met de leddies en centmen kregen we prompt de slappe lach.
Zondag. We huren een fiets bij de wasserij tegenover ons hotel die ook fietsen verhuurt. Prima fietsen voor een Euro en alsof we nooit anders hebben gedaan mengen we ons tussen de vele brommers in het centrum.
Het is mooi weer met nauwelijks wind. Al vrij vlot verlaten we de oude stadskern en rijden we door een buitenwijk. Bij een splitsing houden de huizen op en loopt de smalle asfaltweg tussen de rijstvelden die er nog modderig uitzien. Maar er wordt ijverig op gewerkt. Dat betekent ploegen, mesten, egaliseren en zaaien. Voor een groot deel met de hand maar we zien ook een paar kleine tractors om het wat gemakkelijker te maken. Ik vraag me af of deze velden van een collectief zijn of van individuele eigenaars. Een groot reclamebord van de Agriculture bank wijst toch op het laatste. Afgezien van een enkele auto en wat brommers is het rustig op de weg. Onderweg passeren we een wonderlijk schip dat in de rivier aangemeerd ligt. Lijkt op een soort cruiseschip maar het is een raadsel hoe het dan op z’n plaats is gebracht.
Het doet nu dienst als een kolossaal restaurant en op een groot bord wordt aanbevolen om snel te boeken voor het Christmas dinner. Wij gaan op zoek naar het Japanse graf dat een kilometer of vier buiten de stad moet liggen. Is van een rijke Japanse koopman die in de zestiende eeuw in Hoi An woonde.
Het is een mooi tochtje tussen de velden waarbij we onderweg nog een ossenhoeder blij maken met een leesbril. Door Ton meegenomen van thuis en we krijgen de indruk dat er een wereld voor de man open gaat. Hier en daar liggen er fietsen langs de kant van de weg. Meestal met een tasje en wat schoenen of sandalen ernaast. Ze zijn eigendom van de mannen en vrouwen die ijverig aan het werk zijn in de velden. Op blote voeten stappen ze door de modderige brei. Dat kan je alleen maar doen als er genoeg eelt onder je voeten zit lijkt me
We bereiken ten slotte iets wat op een graf lijkt. Een ommuurd rond veldje met een kleine grafzuil waarop Japanse of Chinese tekens staan. Beetje verwaarloosde toestand.
Als we op de terugtocht weer langs het schip komen besluiten we om daar te lunchen. Dat kan, er lopen wel twintig personeelsleden rond die staan te trappelen om ons te bedienen. Dat geldt trouwens voor alle eethuizen en restaurants waar we zijn geweest. De bediening is meestal in handen van jongens en meisjes van even twintig jaar oud. Hier zijn ze allemaal gekleed in matrozenkleding.
We zoeken een plaatsje op het buitendek. Op het parkeerterrein heeft de portier inmiddels onze fietsen keurig in het gelid geparkeerd.
Ik blijf me afvragen hoe het schip op deze plaats gekomen en ontdek daarna dat het allemaal simpeler is dan het lijkt. Dit schip is namelijk geen echt schip, het is opgetrokken uit gewapend beton.
Is er eigenlijk verschil voor de Vietnamees tussen het weekend en de rest van de week? Voor ons als oppervlakkige toeschouwer lijken alle dagen hier gelijk te zijn.
Hoewel het zondag is en eerste kerstdag wordt er overal gewoon gewerkt. Op het land, in de bouw, in de talrijke kleine werkplaatsen. De winkels en de markt zijn iedere dag open. Of het ook voor de scholen geldt, weet ik niet zeker. Zag wel dat kinderen op zaterdag onderweg waren met hun rugzakjes waar schoolboeken in zitten. Een ontelbaar keren worden we door ze begroet. Hallo, where you from? What is your name.
Wat dat betreft zijn de visitekaartjes die Lia heeft gemaakt, een groot succes en een gewild object, ook bij de ouderen. We staan daar met onze namen op temidden van een Hollands landschap.
“Ah, yes, thank you. You are Ruud, yes and you are Ton!”
Wat ik me afvraag is wat de invloed is van de staat op zijn burgers. Worden die voortdurend gecontroleerd in hun doen en laten? Als het gebeurt in het normale openbare leven weten ze het uitstekend voor de toeristen te verbergen. We zien hier nauwelijks politie. In Hanoi en Hue trouwens ook niet.
Het particulier initiatief speelt weer een belangrijke rol in de plaatselijke economie. Alles en iedereen handelt en drijft een bedrijfje. Slechts op enkele plaatsen zagen we die bekende grote billboards waarop de zegeningen van het communistische systeem, dat wil zeggen, de Vietnamese versie van dat systeem, worden aangeprezen. Dat overal rode banieren met voor ons onleesbare teksten hingen, heeft alles te maken met de viering van het zestigjarig bestaan van de staat in december.
Misschien bereiken ze op termijn een democratisch regeringssysteem maar dat is tijdens die paar weken dat wij er verblijven niet te beoordelen. Voor hetzelfde geld bevinden we ons toch in een ouderwetse politiestaat en trekken ze alleen maar een groot rookgordijn op om ons toeristen te bedriegen? Zijn de mannen die voor onze koffers zorgen leden van de geheime dienst en kijkt de wasserij alles na op vergeten briefjes. Voor de liefhebbers van complottheorieën ongetwijfeld een aantrekkelijke optie maar ik houd het er voorlopig maar op dat het Vietnamese gezag vooral geïnteresseerd is in het geld dat het toerisme in het laatje brengt.
Als ze in het spoor van China hun koers vervolgen valt er op economisch gebied veel van ze te verwachten. Het land kan beschikken over diverse delfstoffen en ook olie. Verder heeft het een bevolking die van aanpakken weet. Of er een CAO is voor al die werkers weet ik niet en het aantal vakantiedagen zal wel laag zijn.
Maar wel een merkwaardige boot. De tijd zal leren of hij het land een koers zal laten varen die het geluk en voorspoed van de gehele bevolking dient.

 

 

 

 


[begin]