22. Lazy when I walk
Maandag 25 december, vervolg. Wat doe je tijdens een lange rit als het landschap je niet boeit? Beetje slapen, muziek luisteren en wat werken aan je verhaal. Schrijven over die kabelbossen waarmee de gevels van de huizen zijn volgeplakt. En de merkwaardig geringe breedte van de meeste huizen.
Na een lange treinrit arriveer je dan om tien uur in Nha Trang. Het hotel is naar tevredenheid en je besluit de dag met een avondwandeling en een ijsje.
Rijden, rijden, rijden in een wagentje. En als je dan niet zitten kunt dan draag ik je. Ik ben er al snel achter dat ik in deze slaapcoupé ook niet lekker zit. Je kunt natuurlijk proberen om de harde rechte rugleuning met een hoofdkussen wat comfortabeler te maken maar dat helpt niet echt. Daarom maak ik het bovenbed maar op om te gaan liggen. Heeft het nadeel dat je niet meer naar buiten kunt kijken maar je kunt nu eenmaal niet alles hebben.
Lakens en kussenslopen in slaapcoupe’s zien er per definitie gorig uit dat wil zeggen in Vietnam en China. Hoe dat in Europa is weet ik niet. Maar ik vrees het ergste. De TransSiberië-express bijvoorbeeld, het zou me niets verwonderen als ze daar ook niet echt schoon zijn. In de trein waarin we nu zitten, is het niet anders. Bovendien zijn ze gekreukeld waardoor het er erg op lijkt dat ze al een paar keer gebruikt zijn zonder wassen.
De toiletten in treinen zijn meestal ook plaatsen waar je beter niet kunt komen. Daarom had ik op het station nog maar een kort bezoek aan de WC gebracht. Keurig schoon, niks mis mee en voor een dubbeltje kreeg ik een groot stuk papier mee van de vriendelijke toiletmevrouw.
Ik realiseer me dat dit geen opgewekt begin is voor een hoofdstuk dat ik nog wel de koninginnenrit noem. Maakt het nou zo veel uit dat die lakens een beetje smoezelig zijn? Voor ik een antwoord kan bedenken word ik verrast door een langskomende conducteur die het gangetje in de trein aanveegt en vervolgens ook nog dweilt. Dat heb ik de heren en dames van onze NS nog nooit zien doen tijdens een rit. En ik besluit een stukje muziek te draaien om verdere negatieve gedachten weg te jagen.
Ik pak er m’n goede vriend, de Ipod, maar weer eens bij. David Byrne meldt zich onmiddellijk met Lazy.
Zachtjes zing ik de tekst mee. I’m lazy when I’m speaking, I’m lazy when I walk, I’m lazy when I’m dancin’, I’m lazy when I talk.
Past aardig bij m’n stemming. Ik voel me ook een beetje loom, ben zelfs te lui om te lezen. Ruim twee weken zijn we nu in de andere wereld en ik nader het punt dat ik overvoerd dreig te raken door alle gebeurtenissen. En er komt nog veel meer. Een dagje Nha Trang en een dagje Saigon. Maar goed dat we daarna op ons gemak via de Mekong delta naar Cambodja reizen. Ander land, andere mensen, verandering van decor. Je kunt natuurlijk ook vliegen van Saigon naar Angkor maar ik ben blij dat we dat niet doen. Lekker varen tussen al die eilanden en op de Mekong lijkt me veel aangenamer.
Wel warm waarschijnlijk. Ik kon in Danang merken dat we zuidelijker zitten. Het was daar al een lekker temperatuurtje.
Ton werd tijdens onze wandeling door een engeltje op z’n schouders begeleid. Hij maakte namelijk een ongelukkige val doordat z’n voet van een schuin aflopende trottoirband gleed. In een reactie om te blijven staan greep hij zich vast aan een geparkeerde scooter maar stootte daarbij hardhandig z’n neus. Het liep gelukkig allemaal goed af, niets gebroken, ook z’n neus niet maar zonder dat engeltje had ik het nog niet geweten.
Met een uurtje slapen, een kop soep, de meegebrachte broodjes en muziek verstrijkt de middag. Ze doen in deze trein toch wel hun best om het ons naar de zin te maken. Je kunt heet water krijgen om thee of soep te maken. En om een uur of zes komt er zelfs een jufrouw die warm eten uitdeelt aan de liefhebbers. Alsof we in een vliegtuig zitten.
Met zulke inspirerende voorbeelden kan ik natuurlijk niet achterblijven en ik ga ijverig aan het werk om m’n dagboek bij te werken. Ik had namelijk iets gelezen in het Viet Nam News over de chaotische wijze waarop in dit land de stroomtoevoer wordt verzorgd. Met vooral in de steden overal onontwarbare bundels kabel langs de gevels van de huizen. In Hanoi was het vorige jaar oorzaak van een aantal dodelijke ongelukken doordat mensen in aanraking kwamen met een hangend stuk kabel. De stad heeft nu opdracht gegeven aan Publieke Werken om een project te starten waarbij alle kabels ondergronds worden gelegd. Ter verhoging van de veiligheid en verfraaiing van het stadsbeeld. Ik citeer de krant even. Urban planners hope that the face of the city will be much improved and local residents will not have to be concerned with the dangers that lurk above their heads while travelling from school or to work.
In ieder geval een mooi voornemen. Voor de vroegere collega’s van de kabelfabriek hang ik een kopie achter dit hoofdstuk. Werk aan de winkel, mannen.
Een tweede onderwerp dat ik in het vorige hoofdstuk al aankaartte is de geringe breedte van de huizen in Vietnam. We hebben ze tot nog toe overal gezien, huizen met een breedte van ongeveer vier meter. En als je dan niet opzij kan of mag ga je maar de hoogte in. Ook hier een foto om toe te lichten wat ik bedoel.
Tien uur komen we aan in Nha Trang. Ik voel me vies en verfomfaaid. Gelukkig staat het busje dat ons naar het hotel zal brengen, geduldig op ons te wachten. De trein gaat zonder ons verder, naar Saigon.
Nha Trang ligt aan een baai met veel rotsachtige uitlopers en talloze eilandjes. Verwend door moeder natuur, de Fransen noemden de badplaats vroeger het Nice van IndoChina.
Tijdens de oorlog had men het geluk dat de stad ver van het front lag en daardoor nauwelijks van bombardementen te lijden heeft gehad.
Het is een echte badplaats met veel vroegere koloniale gebouwen. Van de inwoners, er zijn er rond 300.000, verdienen de meesten hun geld in de bloeiende toeristenindustrie.
Wij kunnen er op dit tijdstip maar weinig van ontdekken.
Ons hotel ligt aan een lange boulevard met een breed strand. De lobby in het hotel is klein, achter de receptiedesk staat maar één man die ons onverschillig de sleutels van onze kamers overhandigt. Maar die laten niets te wensen over, met een balcon, uitzicht op een grote patio, een zwembad en aan de overkant van de boulevard het brede strand.
Wat zullen we doen? Naar bed of eerst nog even de boel verkennen? We besluiten tot het laatste en ontdekken na een kwartiertje wandelen een koffie en ijsshop. Als we nou eens een lekker ijsje namen zeggen we tegen elkaar. Nadenken is niet nodig. We nemen allevier een enorme sorbet, hebben we ook wel verdiend vandaag vinden we.
Buiten het late vertrek is de treinreis me niet meegevallen. Volgens de boeken rijd je door een prachtig landschap met groene rijstvelden maar dan moet je toch wel een andere periode kiezen. Nu liggen al die velden braak, de meeste bedekt met een laagje water in afwachting van het ploegen en zaaien dat we op andere plaatsen hebben gezien.
Geen echte koninginnenrit dus, meer een prinsessenuitstapje. Hoe was het ook alweer?
Lazy. I’m lazy when I walk, I’m lazy when I’m dancing, I’m lazy when I talk.