30. Het genocide museum in Pnom Penh
Maandag, 1 januari 2007. Bezoek aan het Tuol Sleng Genocide Museum.
Hoe begin je een verhaal over de afgrijselijke moordpartijen die tijdens het regime van Pol Pot en zijn Khmer rouge hebben plaatsgevonden? Met verhalen van overlevenden, met het aantal slachtoffers, met foto’s? Ik weet het even niet. Laat ik daarom maar beginnen om iets te vertellen over het land waar dat is gebeurd. Cambodja dus.
De huidige staat met die naam maakte tot circa 1350 deel uit van een groot Khmerrijk waar ook delen van Vietnam, Laos en Thailand toe behoorden. Hoofdstad van dat rijk was aanvankelijk Angkor Wat, later Pnomh Pen.
In de loop der eeuwen brokkelde er door interne conflicten delen van af maar het handhaafde zich als koninkrijk tot de komst van de Fransen in 1863, die er eerst een protectoraat van maakten en het later lieten opgaan in Frans IndoChina.
Na de tweede wereldoorlog werd in 1949 een associatieverdrag gesloten met Frankrijk tot het land een aantal jaren later onafhankelijk werd onder koning Nordon Sihanouk.
Cambodja heeft tijdens de Vietnamoorlog veel te lijden gehad van Amerikaanse bombardementen die zowel op uitgeweken Vietcongtroepen als op de Ho Chi Minroute werden uitgevoerd.
In 1970 kreeg de koning zijn congé en wordt de republiek uitgeroepen onder Lon Nol. Dat duurde maar vijf jaar, in 1975 wierpen de Khmer rouge de regering van Lon Nol omver en kwam Pol Pot aan het bewind.
Pol Pot. Een naam die thuishoort in het rijtje waarin je Adolf Hitler, Jozef Stalin, Mao Zedong, Augusto Pinochet en soortgelijk gespuis vindt.
Wie was deze man, waar kwam hij vandaan, wanneer werd hij geboren?
Daarover zijn een aantal verhalen in omloop. Als geboortedatum bijvoorbeeld wordt onder de naam Saloth Sar zowel 1925 als 1928 opgegeven. Hij bracht in zijn jeugd een aantal jaren in een klooster door, wist door connecties een studiebeurs te krijgen en ging daarna naar Parijs waar hij elektrotechniek studeerde. Als gevolg van politieke activiteiten waarbij hij zijn studie verwaarloosde, werd die beurs ingetrokken. Weer terug in zijn land sloot hij zich aan bij Ho Chi Minh en vocht mee tegen het Franse leger. Nadat hij in 1956 leraar werd trad hij vier jaar later toe tot de Communistische partij waarvan hij in 1963 secretaris werd.
Nog even terug naar Lon Nol. Deze voormalige minister van Defensie was in 1970 door middel van een staatsgreep aan de macht gekomen en had daarbij koning Sihanouk en zijn constitutionele monarchie verdreven. Lon Nol voerde een pro-Amerikaans beleid waartegen meerdere groepen in verzet kwamen. De belangrijkste daarvan sympathiseerde met het communisme en maoïsme en verkreeg daardoor de naam rode Khmer – Khmer rouge.
Deze groep begon een guerrilla oorlog vanuit de jungle en kwam in 1975 na een gewelddadige strijd aan de macht, verjoeg het leger van Lon Nol en bezette Pnom Penh.
De Khmer rouge riepen vervolgens de Democratische Staat Kampuchea af met Pol Pot als premier, die een groep getrouwen om zich heen verzamelde om het land te regeren. In het geheim ontwikkelde deze groep (de Angkar) de plannen voor een drastische hervorming van het land.
De ideologie van de Khmer rouge was zoals reeds gezegd communistisch maar onderscheidde zich door z’n afkeer van wetenschappelijke kennis en de invloed van de grote steden in het land. Hun doel was een totale omschakeling naar een agrarische samenleving, die onafhankelijk van het kapitalistische westen kon voortbestaan.
Om dit te bereiken werd begonnen met de ontruiming van de steden waarbij de inwoners werden gedwongen om op het platteland te werken. Scholen, overheidsdiensten, de gezondheidszorg werden opgeheven. Bewoners die niet wilden vertrekken, werden geëxecuteerd. Privébezit, het geldsysteem, markten, banken en handel werden verboden. Religie werd afgeschaft, de monniken werden te werk gesteld in de landbouw of gedood.
Tijdens dit schrikbewind werden alle leiders van de voormalige regering van Lon Nol en hun familie omgebracht. Datzelfde gold voor iedereen die op een of andere wijze relaties had met de oude regering waaronder militairen en ambtenaren.
Verder moesten allerlei minderheidsgroepen waaronder een Vietnamese, verdwijnen. Een opdracht die letterlijk werd uitgevoerd.
De resterende bevolking ten slotte werd verdeeld in twee groepen, de oude en de nieuwe mensen. Mensen die al voor 1975 waren aangesloten bij de Khmer rouge, vielen onder groep oude mensen. Deze basisburgers dienden als voorbeeld voor de nieuwe mensen, kandidaten, die zich moesten bewijzen en voor het minste werden bestraft.
Dit regime heeft zich tot 1979 kunnen handhaven. Het Vietnamese leger dat een jaar daarvoor Cambodja was binnengevallen, maakte na een felle strijd een einde aan dit gruwelbewind met de inname van Pnom Penh.
In de jaren daarna werd pas goed duidelijk wat er was gebeurd. De getallen over het aantal slachtoffers verschillen maar 1,7 miljoen wordt als het meest aannemelijk beschouwd. Dat kwam neer op 20 procent van de toenmalige bevolking.
Tot 1989 bleef het land daarna door Vietnam bezet. De Khmer rouge bleven echter nog jaren actief in de jungle op de grens met Thailand en werden daarbij gesteund door China. Pas in de jaren negentig kwam er een einde aan deze burgeroorlog die resulteerde in de overgave van de laatste Khmer rouge guerrilla’s
In 1993 werd het land na verkiezingen weer een koninkrijk, een situatie die geldt tot de dag van vandaag.
Pol Pot hield zich jaren verborgen in de jungle met zijn Khmer rouge maar werd gevangen genomen. Aan de plannen om hem door een tribunaal te berechten is nooit uitvoering gegeven omdat hij in 1996, vermoedelijk aan malaria, overleed.
Tot zover in het kort de historie van het land en de nachtmerrie
Het Genocide museum in Pnom Penh.
Het is maandagmiddag en we zijn net bij het Genocide museum gearriveerd. Het gebouw waarin het is gevestigd was oorspronkelijk een secondary school, de Tuol Svay Prey highschool. Na 17 april 1975 werd het door het regime van de Khmer rouge in een gevangenis veranderd, die bestemd was voor al diegenen die niet in de ideologie van de Kampuchea Democracy pasten.
Vluchten hieruit was onmogelijk door de dubbele muren van ijzeren golfplaat met prikkeldraad, die om het complex werden aangebracht.
Bijna 20000 mannen, vrouwen en kinderen hebben hier kortere of langere tijd (tot 6 maanden) gevangen gezeten voor ze werden afgevoerd naar Choeung Ek, waar ze werden geexecuteerd.
Er is aan het gebouw maar weinig veranderd en de bewijzen van de misdaden die werden begaan zijn nog steeds aanwezig. Cellen, martelinstrumenten, dossiers, namenlijsten, foto’s, kleding en bezittingen.
Van de massagraven waar de slachtoffers werden begraven, is die bij het dorp Choeung Ek in Dangkor het grootste. Deze plaats is in de wereld bekend geworden onder de naam The Killing Fields.
Ik wandel door kale, lege vertrekken die als cel werden gebruikt. In de meeste staat alleen een ijzeren bed waarop gevangenen werden vastgeketend. Ook werden de gevangenen vastgeketend aan de muren of de vloer. Foto’s aan de muren laten zien hoe mensen werden mishandeld. Beelden die zo deprimerend zijn dat ik naar buiten loop om het van me af te schudden. Waarom zijn deze misdaden begaan. Wie of wat heeft de daders van deze gruwelen geïnspireerd tot hun daden? Hoe verwrongen moet je geest zijn om dit soort misdaden te bedrijven? Ik weet er geen antwoord op en wordt bevangen door een gevoel van immense somberheid.
In de toelichting bij de foto’s wordt als naam voor de daders van deze verschrikkingen constant over de Pol Pot Clique gesproken. Ik realiseer me hoe weinig ik maar weet van de gebeurtenissen die in Cambodja hebben plaatsgevonden. Waar ik van de Vietnamoorlog vrij veel weet zijn de gebeurtenissen in dat land indertijd een beetje aan me voorbij gegaan.
Buiten schijnt de zon. Ik sta voor een bord waarop de regels voor het gedrag van een gevangene bij een ondervraging zijn vermeld.
You must answer accordingly to my question is regel 1. Don’t turn them away.
Natuurlijk waren de antwoorden nooit naar de zin van de ondervragers. Wat er dan gebeurde staat onderaan het document beschreven.
In ga weer naar binnen in het gebouw, deze keer in een andere vleugel. Ook hier gelijkvloers kleine vertrekken die als cel moeten hebben gediend. Langzaam sjok ik daarna de trap op naar een hogere verdieping en in het trapportaal word ik getroffen door het licht dat door smalle openingen in de wand naar binnen valt. Dit moeten de gevangenen ook gezien hebben. Het gefilterde licht als symbool van de buitenwereld, zo dichtbij en toch zo veraf.
Het is stil in het museum. We zijn niet de enige bezoekers in dit museum, ze lopen bijna zonder uitzondering zwijgend langs de verschrikkingen die hier zijn tentoongesteld. Alleen beneden klinkt de stem van een Cambodjaanse gids die aan een groepje mensen vertelt hoe z’n vader, z’n moeder, z’n broer en z’n zuster hier gedood waren en dat hij de enige overblijvende van de familie was.
Een etage is helemaal volgehangen met foto’s van de mensen die hier gevangen zaten. Rij na rij kijken ze me aan, sommigen angstig, anderen nog onwetend van het lot dat ze wacht, oudere mensen maar ook veel jeugd, mannen, vrouwen, jongens, meisjes.
Bij sommige foto’s staat een korte tekst. Ik lees er een aantal van. Het zijn de verhalen van overlevenden.
Zoals bijvoorbeeld het verhaal van Khuon Ny, die in cel 2 van de Tuol Sleng Prison zat.
“Ik was gelukkig toen mijn kinderen zich bij de Khmer rouge aansloten maar ook bevreesd. Mijn twee dochters, Sambann en Ny woonde in Pnom Penh. Een van mijn dochters stuurde me een grote kookpan maar later werd die door de leiding van de Communistische Partij meegenomen voor collectief gebruik.
Mijn man en ik gingen naar Pnom Penh omdat Sambann me schreef om kleefrijst te brengen voor de plechtigheden bij de begrafenis van Ny. Ze was pas overleden en Sambann wachtte op ons voor ze gecremeerd zou worden.
Toen we in Pnom Penh waren vertelde Sambann me dat haar echtgenoot Mon gearresteerd was en gevangen gezet in een gevangenis noordelijk van z’n huis. De Khmer rouge hadden hem ervan beschuldigd dat hij banden onderhield met de Vietnam.
We waren bang, ik huilde, maar ik maakte geen geluid en de mannen om me heen keken nors.
Toen liepen de Khmer rouge met mijn dochter in westelijke richting en ik vroeg me af waar ze haar mee naar toe namen. Mijn man dacht dat Sambann was opgehangen in een rijstzak en gedood. Ik denk dat het dochtertje van Sambann ook al dood was, omdat ze haar ouders gearresteerd hadden.
Mijn kinderen waren goede mensen, ze waren niet hardvochtig en deden nooit verkeerde dingen. Ze hielden veel van ons. Ze stierven gewoon omdat ze zich aansloten bij de revolutie. Ik denk dat ze naar het paradijs zijn gegaan.”
Na nog een gebouw met honderden foto’s van slachtoffers, beenklemmen en martelwerktuigen vind ik het genoeg. Het begint me te benauwen, ik wil hier uit, uit dit gebouw en m’n vertrek lijkt bijna een vlucht.
Buiten negeer ik de kreupelen en andere slachtoffers van landmijnen die zich op deze plaats verzamelen om te bedelen. In voel me warm en bezweet en wil weg van deze plaats..
Bij ons busje zijn de anderen ook al gearriveerd. Zwijgend stappen we in, een paar minuten later rijden we weg. Naar dat andere inferno, een dorp in de omgeving van Pnom Penh, Choeung Ek, beter bekend als de Killing fields.