29 jan 2010

33. Is dit mensenwerk?

0 Reacties

Woensdag 3 januari. De vermoeidheid begint z’n tol te eisen maar de Banteay Srei en de Ta Prohm mag je niet missen. Betekent anderhalf uur rijden maar ze overtreffen werkelijk alles.
Woensdag al, nog een paar dagen, dan zit deze reis er op. Ook wel lekker om weer naar huis te gaan. De vermoeidheid begint toch toe te slaan. Bijna vier weken zijn we nu onderweg met elke dag nieuwe ervaringen. Op een gegeven ogenblik zit ik dan vol. Ik neem de gebeurtenissen nog wel waar maar realiseer me niet echt meer hoe bijzonder ze zijn. Dat komt dan meestal pas later, als we weer thuis zijn en ik de foto’s bekijk. En als ik bezig ben om te schrijven. De korte aantekeningen die ik heb gemaakt zijn dan voldoende om alle herinneringen weer op te roepen.Vandaag gaan we nog een aantal tempels bekijken. Hoeveel weet ik nog niet maar in ieder geval zit de Banteay Srei (de citadel van de vrouwen) erbij. En natuurlijk de Ta Prohm die niet is gerestaureerd en gedeeltelijk overwoekerd door de jungle. Twee tempels die een stuk verder van Siem Reap verwijderd liggen dan de exemplaren van gisteren.
We gaan weer vroeg op weg, naar de vrouwentempel, en rijden over een gedeeltelijk verharde weg door plattelandsgebied. Niet een echt boeiend landschap. Afwisselend kale vlakte en bos. Wel bewoond. Langs de weg staan hier en daar woningen op palen. Ik krijg niet de indruk dat er hier elektriciteit is. Ik zie namelijk nergens masten met elektri-citeitsleidingen. Ze moeten het hier doen met accu’s of zelf stroom opwekken met een kleine generator.
Geen echt landbouwgebied ook. Meer dan wat kleine veldjes met groenten of rijst voor eigen gebruik kan ik niet ontdekken. Wat ze hier wel doen is de bereiding van palmsuiker. Die kan bereid worden uit een aantal palmsoorten. Het gebeurt hier op kleine schaal met grote kookketels op houtvuren.
En voor de rest is het natuurlijk heel goed mogelijk dat de inwoners een baantje hebben in de drukke toeristenindustrie van Siem Reap.
Banteay Srei bereiken we na anderhalf uur. Dit is een betrekkelijk kleine tempel maar wel met prachtige bas-reliëfs.
Het is hier gelukkig niet zo druk als bij de tempels die we gisteren bezochten. Maar ook hier veel bezoekers vanuit het land zelf. Bij de ingang poseert een groepje voor een foto en de ernst van de gebeurtenis staat op de gezichten te lezen.
Als we weer terugrijden, bezoeken we onderweg een minidorp om de suikerbereiding te bekijken. Kraampjes waar allerlei souvenirs worden verkocht, ontbreken trouwens ook niet. Veel activiteit is er niet te bespeuren. Maar voor de kindertjes zijn we een welkome afwisseling van de dag.
Er is hier wel degelijk elektriciteit zie ik nu. Achter een paar huizen pruttelt een klein aggregaat en er lopen dunne kabels naar de verschillende huizen.
De tweede tempel die we bezoeken is een bijzondere, men heeft deze namelijk grotendeels in dezelfde staat gelaten als hij was bij zijn ontdekking. Ik schrijf grotendeels omdat er hier en daar wel degelijk verstevigingen zijn aangebracht om instorting te voorkomen.
Het is een groot complex dat gedeeltelijk is overwoekerd door de wortels van machtige bomen. Heel bijzonder om hier rond te dwalen. Ik weet nauwelijks wat meer imponeert, de reusachtige tempel zelf of de natuur die met boomwortels als wurgslangen al dat mensenwerk dreigt te verpletteren.
Het aantal bezoekers is ook bij deze tempel gering en ik kan me hier heerlijk uitleven met m’n fototoestel.
Na afloop van dit bezoek gaan we terug naar Siem Rap en brengen een bezoek aan de vlindertuin. Je kunt er ook lunchen en dat doen we dus terwijl kleurige vlinders om ons heen fladderen.
’s Middags brengen we een bezoek aan een Instituut waar opleidingen in creatieve beroepen worden gegeven. Een school die is opgericht met ontwikkelingshulp van Frankrijk en bijdragen van de EEG. De leerlingen bekwamen zich in lakschilderen, borduren, houtbewerking, beeldhouwen en zilversmeden. Ook hier zijn sommigen doof. Toch wel opvallend hoeveel mensen met deze handicap een dergelijke opleiding volgen. Ik neem aan dat het door de plaatselijke overheid gestimuleerd wordt.
Om vier uur vinden we het welletjes voor deze dag en gaan terug naar het hotel. De benen zijn moe en we installeren ons met een lekker glas koele witte wijn op het balkon bij onze kamers. Tijd om een beetje na te praten over wat we gezien hebben, over de verschillen tussen Vietnam en Cambodja, beetje filosoferen over de toekomst van deze landen.
’s Avonds eten we weer in Siem Reap bij het Khmerrestaurant. Daar valt ook nog een verhaal over te vertellen maar dat doe ik in het volgende hoofdstuk.


[begin]