27. De Mekong delta
Vrijdag, 27 december. We verlaten Saigon en gaan op weg naar de Mekong Delta. Het wordt een bijzondere dag waarop we eerst met de bus naar Cai Be gaan, daarvandaan met de boot naar Vinh Long en we eindigen na een busrit in Cantho waar vanaf het Victoria Resort de sterren je al van een afstand tegemoet glimmen.
Stralend weer bij ons vertrek om acht uur. Good bye Saigon, we hadden niet veel tijd voor je uitgetrokken en kwamen daardoor niet toe aan hele reeks van bezienswaardigheden die deze stad te bieden heeft. Jammer maar we hebben even mogen proeven en dat smaakte naar meer. Misschien iets voor een volgende keer. Het ga je goed.
Met z’n vieren hebben we de beschikking over een negenpersoons bus, zitruimte meer dan voldoende dus, bovendien airco voor als het te warm wordt. Onze andere busjes waren trouwens ook goed. Ik heb dit complimentje waarschijnlijk al een paar keer uitgedeeld maar doe het nog een keertje omdat we op vervoers-gebied bij vorige reizen vaak te maken kregen met te kleine, oude bussen zonder enig comfort.Na een uurtje rijden hebben we de stedelijke agglomeratie van Saigon wel zo’n beetje verlaten en rijden we door rijstvelden waarop hard gewerkt wordt om ze klaar te maken voor een volgende oogst. Wat ook hier opvalt, is het grote aantal grafplaatsen in de velden. Meestal met een stenen tombe erop. Eigenlijk wel een mooie methode om opa en oma een plaatsje te gunnen op het land waarop ze hun leven gewerkt hebben.
We rijden tot Cai Be, een plaats aan een van de vele zijarmen van de Mekong en stappen daar op een boot. De bus gaat verder met onze bagage en zal ons later op de dag weer oppikken. Wij worden opgevangen door een vrouwelijke gids die ons naar een bootje begeleidt.
Even later varen we met een grote vlet met aanhangmotor, eerst langs de drijvende markt van Cai Be, daarna tussen allerlei eilanden door. Het is hier prachtig. Palmen, bananenpalmen, allerlei andere tropische planten en bomen, bougainvilleaas in volle bloei. Hier en daar staan de huizen van de inwoners pal aan het water.
Onze gids ziet er heel jong uit maar is getrouwd, heeft een dochtertje van vijf en ze legt ons alles uit met de stralende glimlach waarmee al die meisjes en vrouwen in Vietnam geboren worden. Na een half uurtje bezoeken we een bedrijfje waar ze allerlei lekkere zoetigheden maken uit rijst, gember, kokos en nog veel meer dingen. “Take some ginger sweeties”, moedigt onze gids ons aan. “Good for your stomach”.
Ik heb geen verdere aanmoediging nodig want ik ben een liefhebber van gember. Lekker bij de jasmijnthee die in grote koppen voor ons wordt ingeschonken. Eat and drink.
Wat een rust hier op het water na de hectische drukte van Saigon. Niets anders te horen dan het gepruttel van de motor van de boot. We zijn niet de enige toeristen maar meer dan een handjevol kan het niet zijn.
De warmte valt ook mee, eigenlijk wel lekker weer. Temperatuur een graadje of 25 denk ik.
Nadat we een breed stuk water zijn overgestoken – de Mekong? – slaan we weer een smalle kreek in om verder tussen de eilanden te varen. Maar niet lang want we leggen aan bij een groot huis waar we zullen lunchen. Het is weer verrassend hoe goed dat geregeld is. We eten buiten, onder een rieten dak, tegen de zon, aan een tafel, die al gedekt op ons staat te wachten. Grote gamba’s staan al klaar en een gebakken elephant vis. Een van de meisjes uit de bediening legt ons uit dat het de bedoeling is dat je stukjes vis met kruiden en groenten in een rijstblad wikkelt. Heerlijk met naar keuze enkele sausjes om het nog lekkerder te maken.
Daarna komen er roergebakken groentes met varkensvlees en noodles, soep, nog meer vlees, en allemaal zo lekker klaargemaakt dat ik me afvraag of er een kok uit een sterrenrestaurant voor ons is ingehuurd. Verzadigd probeer ik nog wat plaats te vinden voor eens stukje fruit en een glaasje ricewine, 45%. Daarna mogen we uitbuiken in een van de hangmatten. Weten wij in Nederland eigenlijk wel wat echt genieten is? Als je een beetje wegsoest en aan een tafel iets verderop een groepje mensen ziet waarvan het plezier afstraalt?
Of ze me even zal schommelen, vraagt onze begeleidster. Toch naar niet en ik vertel haar dat ik bijzonder snel last krijg van reisziekte. Of het nou om rijden, varen, vliegen of schommelen gaat, als de bewegingen wat te enthousiast gaan is het mij gedaan.
Oh yes, zegt zij daarop als ik het haar uitleg. Dat ken ik heel goed. In Vietnam hebben daar ook veel mensen last van waarop ik haar mijn Primatourtabletjes laat zien. Mijn trouwe begeleiders tijdens al onze reizen.
Wat ik allemaal in dat boekje aan het schrijven ben, vraagt ze daarop. Ik vertel haar dat ik daar eenmaal weer thuis een verhaal van maak. Hoe we hier genieten en dat daardoor misschien meer mensen naar haar land komen.
Dat vindt ze wel een goed idee. Ik moet er dan wel bij schrijven dat je hier kunt blijven slapen, het huis heeft een aantal gastenkamers. Hiking and biking vult de gids van de andere groep mensen aan. Zou oom Ho dit voor ogen hebben gehad toen hij werkte aan het model voor zijn volksdemocratische republiek? Ik betwijfel het. En ik zie ook niet zo gauw hoe je een dagje als dit voor iedere inwoner van Vietnam moet verwezenlijken. Maar dat neemt allemaal niet weg dat ik het hier bijzonder naar mijn zin heb. Als we Balkenende c.s. hier nu eens een tijdje naar toe sturen. Misschien pikken ze er iets van op voor het vaderlandse normen en waarde model.
Voor het thuisfront brengt Lia me nu even aan het schommelen en legt het daarna op de videocamera vast. Verstandig want als ik dit verhaal vertel zonder begeleidende foto’s gelooft geen mens het.
We varen weer verder maar niet langer dan een kwartiertje want er ligt nog een huis op onze route dat we moeten bezoeken. Een groot pand met op de gevel de vermelding dat het in 1920 gebouwd is.
Van binnen is het prachtig ingericht, alles wijst erop dat de vroegere eigenaar een belangrijke rol speelde in deze streek. Of misschien woont hij er nog maar heeft hij z’n status na de komst van oom Ho verloren. Er is tenslotte een grote opruiming geweest in het Zuiden toen Hanoi de touwtjes in handen nam. De man kan overigens ook met z’n familie gevlucht zijn en de woning in beslag genomen. Hoe het ook zij, de huidige bewoners verdienen de kost door op te draven voor toeristen die een bezoek brengen dat wil zeggen als de betreffende touroperator het in zijn programma heeft opgenomen. De groep bestaat uit een oudere dame, een jonge vrouw en een jonge man en vier oudere mannen die voor de muzikale begeleiding zorgen.
Hun optreden bestaat uit muziek en zang. Het klinkt niet alleen bijna professioneel maar ziet er ook verzorgd uit. En dat is een stuk beter dan opvoeringen die we wel hebben gezien waarbij de verveling van de optredenden er van af straalde.
We krijgen er een kopje thee bij en kopen na afloop een ritme-instrument voor het muzikale thuisfront.
Soms vraag ik me wel eens af of dit soort optredens niet gênant zijn voor zowel de bezoekers als degenen die de voorstelling verzorgen. Heeft het niet iets weg van aapjes kijken? Omdat zowel het optreden als het kijken gebaseerd is op vrijwilligheid kan het antwoord alleen maar ontkennend zijn. Gênant wordt het pas als het niveau van de voorstelling onder de maat is en daardoor pijnlijk om aan te zien.
Onze boottocht eindigt in Vin Long waar de bus al staat te wachten. We gaan naar Can Tho, een flinke stad aan een van de vele zijarmen van de Mekong. Daar zullen we een nacht doorbrengen in het Resort Victoria Cantho, een groot hotel aan de Canthorivier.
Niet alleen groot, maar ook modern, met zwembad, bar, en al die andere moderne voorzieningen die bij vier of vijf sterren horen.
Het is even wennen. Een paar uur geleden zaten we op het water en voeren tussen de palmbomen, en nu schrijven we ons in bij wat de de parel qua luxe van de stad genoemd wordt.
Omdat we maar kort in Cantho zijn en toch wel iets van de stad willen zien besluiten we om dat ’s avonds te doen. Het hotel ligt aan de rand van de stad, te ver om te lopen. Zullen we een taxi nemen? Dat is niet nodig, we kunnen met de shuttlebus van het hotel naar het centrum.
Cantho is groter dan ik dacht. Nou ja, stad van 300.000 inwoners, dan ligt het een beetje voor de hand. Het centrum ziet er gezellig uit, langs de Canthorivier ligt een brede boulevard. Met een groot restaurant waar wij neerstrijken omdat je er een mooi uitzicht over de rivier hebt. En lekker kan eten. Alleen de temperatuur van de witte wijn is net zoals in de meeste restaurants een probleem maar dat geeft niet zolang ze maar een koeler hebben en ijs.
Op het water is het een enorme drukte, grote en kleine prauwen komen voortdurend voorbij en er varen ponten naar de overkant. Ik kan zo gauw geen brug ontdekken en het aantal passagiers is groot. Het particulier initiatief speelt hierop in want veel mensen laten zich door een van de tientallen vletjes overzetten. Kleine bootjes met de mens als aandrijvende kracht. Er kunnen hoogstens vier passagiers in zo’n bootje, waarin de roeier achterin staat met twee roeiriemen. Het is echt keihard werken om van de ene kant naar de andere te varen. De rivier is hier ongeveer 300 meter breed en het water stroomt snel.
Tot m’n verrassing zie ik dat de roeier bij de meeste bootjes een vrouw is. Het zwakke geslacht? Vergeet het maar. Het is verbazingwekkend hoe die streepjes van vrouwen hun bootjes met passagiers over het water sturen. In het donker, alleen de grotere schepen voeren licht en er is wat schijnsel van de lichtreclames op de oevers.
Het moet heel wat handigheid vereisen en kracht om je boot naar de plaats te brengen waar je hem hebben wilt. M’n respect groeit voor die vrouwen, twintigers, dertigers misschien. Last van westerse problemen zoals overgewicht hebben ze zeker niet, wel bezitten ze stuk voor stuk een getraind lichaam zonder een grammetje vet. Als we later bij een aanlegplaats staan te kijken vraagt er eentje onder veel gelach van een paar anderen of we soms ook naar de overkant van de rivier moeten. Zo hard moeten werken voor een paar centen en dan toch nog even de tijd nemen voor een grap. Dit is echt klasse. Maak een Olympisch nummer van die bootjes en ze winnen alle prijzen. Zeker weten.
Wij gaan terug met de shuttlebus. Beetje vroeg naar bed want we gaan morgen al weer vroeg op weg. Ik ben benieuwd of het weer zo’n dag vol contrasten wordt. Dit is echt een wereld van verschil.