25. Saigon en het War Remnants Museum
Na ons bezoek aan de tunnels waren we teruggereden naar Saigon en door de chauffeur afgezet bij ons hotel, het Chancery Saigon Hotel. Een goed hotel tegenover een groot park. Ik moet zeggen dat de reisorganisatie z’n best heeft gedaan om ons in goede accommodaties onder te brengen en daar met uitzondering van Sapa tot nog toe uitstekend in is geslaagd.
Het War Remnants museum is naast de onderaardse tunnels een van de dingen die je gezien moet hebben en we brengen er ’s middags een bezoek.Museum van de Oorlogsmisdaden tegen Vietnam. In dit museum wordt een beeld van de oorlog gecreëerd, gezien door een Vietnamese (beter gezegd Noord-Vietnamese) bril. Verwacht er geen objectieve verslaggeving te zien van alles wat er gebeurd is; je zult dus vergeefs naar beelden zoeken van wreedheden die door de Vietcong zijn begaan of de afrekening die na de nederlaag van Zuid Vietnam in 1975 heeft plaatsgevonden.Maar als je langs de foto’s loopt, vele komen van westerse fotografen, word je onvermijdelijk door de afgrijselijke beelden gegrepen en maakt ongeloof geleidelijk plaats voor afschuw. Waarom doen mensen dit elkaar aan?Even iets over de naam. Remnant is volgens mijn woor-dengids rest of restant. War remnant, vrij vertaald maak ik er Oorlogsherinnerin-gen van. Er is trouwens nog iets met de naam. Volgens m’n reisgids heette het bij de opening in 1975 Museum van Amerikaanse Oorlogsmisdaden tegen Vietnam. Nadat de verhoudingen van de USA met Vietnam tijdens het regime van Clinton genormaliseerd werden heeft men “Amerikaanse” uit de naam verwijderd. Dit laatste om eventuele barrières voor een bezoek aan het museum weg te nemen bij de talrijke Amerikaanse toeristen die verwacht werden.
Het is druk als wij er naar binnen gaan. Bijna een half miljoen bezoekers per jaar staat in de folder die je bij je kaartje ontvangt.
Het eerste deel van de tentoonstelling laat vooral getallen zien. Bijna 60000 gesneuvelde Amerikaanse soldaten, aan Vietnamese 660000 soldaten en een paar miljoen Vietnamese burgers. Voor het aantal gewonden mag je deze getallen nog eens met vijf vermenigvuldigen.
Op z’n hoogtepunt, als je dat woord mag gebruiken, waren er meer dan een half miljoen Amerikaanse soldaten in Vietnam.
De getallen hierboven zijn niet keihard dat wil zeggen, in de diverse publicaties over deze oorlog staan soms aantallen die afwijken. Maar het blijven veel mensenlevens, te veel. Wat dan onmiddellijk de vraag oproept wat dan nog wel acceptabel is.
Nog zo iets, de kosten van deze oorlog in geld. Het museum noemt voor de Verenigde Staten een bedrag van 925 miljard Dollar. Ongelooflijk, bijna duizend miljard Dollar, opgegaan in rook en vuur. Als je geld uitgeeft komt het aan een andere kant binnen. Je kunt zelf wel bedenken wie er goed verdiend hebben.
Bijna een half miljoen bezoekers per jaar zei ik zo-even. Die voor een groot deel uit het Westen komen. Het museum speelt daar aardig op in door alle bijschriften en stukken tekst in het Vietnamees, Engels en Frans te vermelden
Als je door de zalen loopt wisselen overzichten, foto’s, video’s elkaar af. Zoals ik al zei worden er uitsluitend wreedheden van Amerikaanse of Zuid-Vietnamese zijde getoond. Dat er bij het Noord-Vietnamese leger ook zaken voorvielen die thuishoren in de categorie misdaden tegen de mensheid, wordt niet behandeld. Niets over bijvoorbeeld de behandeling van Amerikaanse krijgsgevangen om van Zuid-Vietnamese maar niet te spreken. Niets over wat er gebeurd is met honderdduizenden inwoners van Zuid-Vietnam na de oorlog. De opvoedingskampen, de bootvluchtelingen. Ongeveer een miljoen mensen zijn gevlucht, naar schatting een zelfde aantal is heropgevoed.
Maar dat verbaast me niet. Neem de acties na 1945 van Nederlandse troepen in Indonesië om maar eens een voorbeeld uit eigen huis te noemen. Toen Lou de Jong in z’n geschiedschrijving vertelde dat hierbij van Nederlandse zijde lang niet altijd correct was opgetreden, verwekte dat de nodige vaderlandse kritiek. De reden daarvan lag voor de hand. Zijn verhaal week af van het standaard verhaal over brave Nederlanders in hun strijd tegen rebellen en vuile ploppers. Oorlogvoeren maakt niet altijd het beste wakker bij de strijdende partijen, objectiviteit verwordt tot een eenzijdige benadering en het doel heiligt meestal de middelen.
In een van de zalen zijn afgrijselijke beelden te zien van het gebruik van fosforbommen, opnames van helikopters die het beruchte agent orange verspreiden, beelden van misvormd geboren kinderen als gevolg van deze chemische oorlogsvoering. Er wordt aandacht geschonken aan het fonds dat is opgericht voor de slachtoffers van AO.
Ik kijk om me heen om te zien hoe andere bezoekers reageren. De meesten, vooral the white people, lopen zwijgend rond. Sommigen zijn onder de indruk, anderen hebben hun gezichtsuitdrukking op neutraal ingesteld.
In een zaaltje van een bijgebouw worden posters en foto’s getoond van landen waar demonstraties tegen de oorlog werden gehouden.
Ook Nederland is aanwezig met een optocht in november 1970 in Amsterdam. Die protesten kwamen overwegend uit de linkse hoek en riepen op hun beurt weer aanhankelijkheidsbetogingen op aan het Amerikaanse optreden bij het rechtsstemmende deel van de bevolking. Ik herinner me nog goed dat men de Amerikaanse president Johnson tijdens demonstraties niet voor moordenaar mocht uitmaken waarna inventieve betogers daar Johnson Molenaar van maakten. En dan was er ook nog Piet Nak, oud verzetsstrijder en bekend door zijn rol tijdens de Februaristaking. Van de naam Vietnam sprak hij de letters ie consequent uit als de ie in riet of ziet. Dit was voor zijn tegenstanders aanleiding om hem op een gegeven ogenblik Pjet Nak te noemen.
Terug naar het museum. De wandaden van de Zuid Vietnamese geheime politie worden niet vergeten met een laatste zaal waarin de guillotine staat en modellen van de beruchte tijgerkooien.
Een beetje teneergeslagen verlaat ik het museum. Onder de indruk van al dat menselijk geweld. Van al die foto’s waarop mensen vermorzeld worden door de oorlogsmachine. Wat is de bedoeling van dit museum? Is het een waarschuwing, een oproep tot nooit weer? Of willen de overwinnaars laten zien dat zij het toch maar gefixed hebben?
Maar dan meldt Saigon zich weer aan. Als een tijger werpt de stad zich op ons met al z’n drukte, verkeer, scooters vooral, mensen, winkels, straatactiviteiten. Kom op jongens, het leven gaat door, hoor. The show must go on.
Waar Hanoi al verbazingwekkend was is de miljoenenstad Saigon verbijsterend.
Aardig detail, het is nog steeds trouwtijd. We passeren een hotel waar een bruiloftspaar bij de ingang klaar staat om gasten te ontvangen. Of we ook even bij de bruid en de bruidegom willen gaan staan vraagt de foto- en videoploeg. En voor we het weten staan we te grijnzen naast het piekfijn geklede jonge paar. De moeders en oma’s kijken goedkeurend toe Ik maak me sterk dat als we naar binnen lopen, we worden uitgenodigd om te blijven eten en drinken.
Toch kan ik de beelden in dat museum niet uit m’n gedachten zetten. Voor de bezoekende toerist lijkt het misschien wel of de inwoners van de stad het allemaal vergeten zijn maar ik kan me dat nauwelijks voorstellen. Met zoveel mensen die gedood werden in die oorlog moeten in iedere familie slachtoffers te betreuren zijn. Met een miljoen vluchtelingen moeten er talloze families uit elkaar zijn gerukt. Zoiets heeft toch een geweldige impact had. Zoveel verdriet, het neemt generaties voor dat gesleten is.
War Remnants. De restanten van een oorlog die nog steeds na-echoën.