21 jul 2011

April in Amsterdam. En ongekend fraai voorzomerweer. Met een midweekje Parijs in het vooruitzicht een mooie gelegenheid om wat aan wandeltraining te doen en we besluiten om de binnenstad van Amsterdam als trainingsplaats te gebruiken. Zullen we dan eerst maar een stukje met de sneltram doen? We kiezen echter voor de auto die we ergens in de buurt van de RAI willen parkeren. Meestal is daar plaats genoeg. Alleen vandaag niet. Er is namelijk autoRAI en als oud-buurtbewoner weet ik wat daar het gevolg van is. Duizenden bezoekers die een parkeerplaats zoeken.
Maar ik weet ook dat die er een hekel aan hebben om een stukje te lopen. Ik rijd dus even door naar de Apollolaan bij het Apollohouse. Et voila, daar is voldoende parkeerruimte waarvoor we, omdat het zondag is, niet hoeven te betalen. Gratis, voor niks. Een alternatieve pensioenindexatie die we in dank accepteren. Goed voor een ijsje bij Venetië na afloop van de wandeling.
De Apollolaan dus als startplaats. Een paar maanden geleden las ik in een krant dat daar in mei weer een beeldententoonstelling op de middenberm komt. Daar is nu nog niets van te zien. Het gazon ziet er nog maagdelijk uit afgezien van een stenen sokkel waarop een geknielde vrouw een tas met ballen op een van haar schouders draagt. Kunnen ook appels zijn hoewel ik die niet vind passen bij haar gesloten ogen en de geheimzinnige glimlach. Aan haar voeten staat een kind waar ik ook al niets wijzer van word. Staat dat nou op een ski of is het een step? Die wil natuurlijk gaan spelen met z’n vriendjes maar wordt tegengehouden door de vrouw die hem iets belooft. Wacht nou even, Jantje. Toe, als je nog even wacht krijg je een … .
Ja wat? Ik zet het van me af, mede doordat de wikkel van een marsreep in het gras bij Lia herinneringen oproept aan de tijd dat ze daar in de buurt op school zat. Zo’n Marsverpakking zouden we in die tijd niet zo op straat weggegooid hebben zegt ze tegen me. Waren jullie dan zo netjes was mijn voor de hand liggende vraag maar er bleek een andere verklaring te zijn. Als je maar voldoende van die wikkels gespaard had kreeg je een gratis Mars. Een herkenbare herinnering want gelijk riep het bij mij flarden van iets soortgelijks op bij chocoladerepen van Kwatta. Als je daar de verpakking van spaarde kreeg je ook iets maar ik weet eigenlijk niet meer wat. Misschien ook wel een reep.
Er waren trouwens nog meer merken. Die van het soldaatje kan ik me nog herinneren omdat het van die heel dunne reepjes waren en dan had je ook nog een reep met dat plaatje van een Indonesische vrouw op de verpakking. Iets met Ma-, mu-, melatti? M’n geheugen wordt er helaas niet beter op.
Maar genoeg over de vrouw met de pruimen en de chocola. Wij gaan wandelen door de zonovergoten straten van oud Zuid en volgen de Boerenwetering over de Hobbemakade. Weet je dat je lopend veel meer ziet dan vanuit een auto? Bijvoorbeeld de fraai bewerkte leuningen van de Amsterdamse bruggen. Die dan ook nog vaak op de hoeken voorzien zijn van uit natuursteen gehouwen beelden en figuren. Nee, ik waag me niet opnieuw aan een uitleg. Ik doe wat foto’s bij dit verhaal, dan kan je zelf je fantasie laten werken. Maar mooie bruggen. Daar zal je in de nieuwbouwwijken tevergeefs naar zoeken. Te duur waarschijnlijk of te alt-modisch.
Er wordt weer druk gevaren vandaag. Kleine boten, grote, eenvoudige en dure jachten. En ook langs de kant boten waarvan de eigenaars het nog te koud vinden om te varen. Of de boot moet nog schoongemaakt worden. Of leeggehoosd. Of verkeert in de laatste fase van een rijk vaarleven en is rijp voor een eerlijk zeemansgraf.
Op een paar plaatsen zijn de kanten van de Boerenwetering een aantal jaren geleden opgeleukt met drijvend groen. Het is de bedoeling dat zich daar ieder jaar weer een rijk groeiend en bloeiend natuurleven ontwikkelt. Daar is nu nog niet veel van te zien. De groei van riet en planten heeft nog maar aarzelend ingezet maar een paartje waterhoenen is al enthousiast bezig met de bouw van een nest.
We naderen het Rijksmuseum dat er merkwaardig fris uitziet. Ik denk dat de opknapbeurt van de buitengevel bijna gereed is. We moeten echter nog minstens tot 2013 wachten voor we weer naar binnen mogen.
Tijd om even een bankje op te zoeken en alles op ons gemak te bekijken. De klok in de toren geeft vijf voor twee aan. Onder het uurwerk staat een echtpaar klaar om de bronzen bel een klap met een hamer te verkopen. Twee klappen in dit geval. Boven het uurwerk houdt een glimmend verguld heerschap toezicht hoewel, hij hangt een beetje uit een venster, en heeft daardoor wel iets van een koekoek weg.
Vijf minuten duren lang als je wacht. Loopt de klok wel? Ja, hij loopt. Vier voor twee, drie voor twee. Anderhalf voor twee begint het carillon in de toren te spelen. Lijkt me een goed teken.
Het is bijna twee uur. Maken die twee al aanstalten met hun hamers? Lia denkt de klok te zien bewegen maar die doet niets. En de koekoeksman staart alleen maar in de verte. Geniet misschien van het uitzicht.
Twee uur. Helaas, de grote wijzer passeert de twaalf zonder daar met twee mooi galmende slagen kond van te doen. Jammer, jammer. Zou de plaatselijke deelraad soms iets tegen bimmende klokken hebben? Dat acht ik niet onmogelijk. Die dames en heren hebben toch ook dat baanbrekende plan voor de ingang in de passage onder het museum de nek omgedraaid. Vanwege een handvol fietsers die overigens al acht jaar niet meer onder dat museum door kunnen rijden omdat de passage vanaf het eerste begin van de renovatie gesloten is. Ik neem aan dat die fietsers gewoon een andere route hebben gekozen en straks helemaal niet meer door die passage willen.
Tijd om verder te wandelen. Maar eerst lopen we nog even naar een beeldje dat een beetje zielig in het plantsoentje op de hoek van de Ruysdaelkade en de Stadhouderskade staat. Wie is die meneer? Niet de eerste de beste ontdekken we dan. Carel Willink heeft hier een plaatsje gekregen en kijkt met strenge blik in de richting van het Rijks. Schande lijkt hij wel te zeggen. Meer dan tien jaar met onderbrekingen doen over het opknappen van ’s lands belangrijkste museum. Het is van een droefenis die niet in verf is uit te drukken.
Wij besluiten om een stukje Vondelpark mee te nemen in onze tocht. Het drukst bezochte park van Amsterdam en misschien wel van Nederland. Ook vandaag weer en de gazons en speelvelden zijn bont bespikkeld met bezoekers. Aan de volle tassen te zien die ze hebben meegenomen wordt het weer een eet- en drinkfestijn. Een paar weken geleden had de reinigingsdienst na de eerste mooie voorjaarsdag een dag werk om tonnen achtergelaten afval op te ruimen. Daar ziet het nu nog niet naar uit maar zeg nooit nooit in deze stad.
Groepjes toeristen komen ook even kijken hoe de Nederlander z’n dag in het park doorbrengt. Spanjaarden, Italianen, Amerikanen, Engelsen. Een buitenlands echtpaar heeft zich op een bank geïnstalleerd. Hij heeft het warm en droomt va een biertje, zij heeft een stapel prentbriefkaarten op haar schoot en is bezig om daar de adressen van de familie en vrienden op te schrijven. Ik herken het beeld en zie onszelf jaren geleden in een Boliviaanse stad op de Plaza de 15 Mayo. In het kleine park op dat plein, op een bank. Verkopers van van alles en nog wat die langs ons heen schuifelden. Mompelend “Mooie tassen, meneer”. Wij: “No gracias”.
Met als variatie een verkoper die z’n handel bij ons parkeerde waarbij hij met drie woorden Engels en gebaren vroeg of wij daar even op wilde passen omdat hij nodig iets moest doen wat geen uitstel gedoogde.
Nog geen vijf minuten later was hij weer terug. We werden uitvoerig bedankt. Gevolgd door de bijna plichtmatige vraag of we misschien geïnteresseerd waren in een van de tasjes uit z’n handelswaar. Het bleef ook die keer bij no gracias. We hadden al een paar tassen gekocht.
Terug naar de tijd van nu. We zijn inmiddels in de van Baerlestraat. Genoemd voor het geval je dat niet weet naar Caspar van Baerle (of Barleus) die rond 1600 naam maakte als predikant, schrijver, geleerde, hoogleraar.
Mooie plaats voor de Rijkspostspaarbank moeten ze in 1900 gedacht hebben en ze bouwden in de stijl van die tijd een kloek gebouw met torenspitsen en nog meer verfraaiingen. Die naam staat nog steeds in gouden letters in de gevel gegrift en ik moet gelijk aan spaarbankboekjes denken waarop hardwerkende Amsterdammers iedere maand hun kwartjes en dubbeltjes lieten bijschrijven door ijverige bankbedienden. Alles nog met de hand want het computertijdperk zou pas driekwart eeuw later z’n intrede doen. Net zoals de bonussen van hun superieuren. Misschien dat de spaarzin in die dagen daarom met wel drie procent rente werd beloond.
Dat spaarbankboekje stierf een pijnloze dood in 1977 toen de Rijkspostspaarbank werd samengevoegd met de postcheque en girodienst. Het gebouw aan de van Baerlestraat was daardoor overbodig en werd na een verbouwing in 1985 onderkomen voor het Sweelinck Conservatorium. Ruim twintig jaar werd er muziek gemaakt tot strijkers en blazers verhuisden naar een nieuw onderkomen aan het Oosterdokseiland. Et maintenant? Ook een beetje Frans oefenen voor ons reisje naar Parijs. Nu wordt het een hotel in de veelsterren klasse. Duurt nog even, er wordt nog verbouwd maar binnen afzienbare tijd opent het Conservatoriumhotel z’n deuren.
Die van Baerlestraat heeft wel iets bijzonders. Niet alleen omdat het als brede verkeersader de museumbuurt en de wijk achter het concertgebouw doorsnijdt. Het is een stuk Amsterdam dat als centrum van de cultuur functioneert met het Rijksmuseum, het Stedelijk, het Concertgebouw, het later gebouwde van Gogh en nog tal van andere belangrijke gebouwen.  Allemaal zo’n beetje gebouwd tweede helft 19e eeuw of iets later. In een periode waarin de stad zich na een paar eeuwen stilstand stormachtig uitbreidde. Met de bouw van de drie hiervoor genoemde cultuurtempels. Met grote tentoonstellingen waaronder de wereldtentoonstellingen van 1883, 1887 en 1895 op het museumplein (toen nog ijsclubterrein geheten) die miljoenen bezoekers trokken. Een explosie van daadkracht die bij de op dit moment plaatsvindende renovatie van het Stedelijk Museum helaas ontbreekt.
Zijn ze eigenlijk al weer bezig met de afbouw? Ik kan het er niet aan afzien hoewel, het is zondag en dan rust de bouw. Voorjaar 2012 moet het volgens de laatste berichten dan eindelijk klaar zijn, beter gezegd, moet de feestelijke heropening van het museum plaatsvinden. Misschien wordt het wel april 2012, op net zo’n zonnige zondag als we nu meemaken. Misschien.
Wij zijn weer bijna bij de Hobbemakade, voelen onze voeten. Voor een eerste wandeltraining is het eigenlijk wel genoeg. Nemen we nog een ijsje bij Venetië? Pff, vandaag maar even niet. Het is genoeg geweest. We gaan lekker naar de auto. En dan op huis aan. Waar een glaasje koele witte wijn wacht. Un verre de vin Blanc. Een Chardonnay die is gerijpt aan de voet van de Andes. Ook wel een leuke plaats om nog eens naar toe te gaan. Maar eerst Parijs. We verheugen ons er al op.

20-4-2011

erJeetje

Kijk nog even verder voor de foto’s


[begin]