Een mens kan nou eenmaal niet alles hebben
Zaterdag nog even naar de stad geweest. Nou ja, even, het liep allemaal wat uit maar omdat we toch geen andere afspraken hadden maakte dat niet uit.
Het zag er ’s ochtends al aantrekkelijk uit en nadat we koffie en twee kranten hadden geconsumeerd gingen we dus op stap. Eigenlijk ging alles daarna anders dan we besloten. De aanvankelijke bedoeling om een bezoekje aan de Albert Cuyp te brengen veranderde bijvoorbeeld al onderweg in de auto en nadat we die aan de rand van Amstelveen hadden neergezet namen we de sneltram richting centrum. Nieuwmarkt en Zeedijk waren onze bestemming geworden.
Die plek leek meer dan ooit op een smeltkroes. Door de temperatuur die als gevolg van het mooie weer richting dertig graden ging en door het aantal nationaliteiten dat ik inclusief de massa toeristen op tenminste vijftig schatte.
Vanwege Hartjesdag waren er de nodige festiviteiten gepland maar we waren nog wat te vroeg voor het begin. Daarom wandelden we de Zeedijk maar op. De eerste paar honderd meter vanaf de Nieuwmarkt waande ik me even in een eetstraatje in Xian of Chengdu. Al die Chinese eethuizen en winkeltjes, de luchtjes, de bundels gerookte Pekingeend voor de ramen en de Chinese tempel die in aanbouw is.
Op goed geluk sloegen we halverwege linksaf, één van de grachten op. Er staan daar tal van prachtige grachtenpanden. In één van die panden is ons Lieve Heer op zolder gevestigd. Hoe lang is het ook al weer geleden dat ik daarover voor het eerst iets gehoord heb? Dat het katholieke geloof verboden werd en dat er in Amsterdam toen talrijke schuilkerken werden opgericht. Die overigens wel gedoogd werden, mocht ik nu vernemen. Gedogen. Wel grappig dat zoiets toen ook al bestond. Net zoals bepaalde drugs nu ook gedoogd worden. Godsdienst als opium van het volk. Maar die vondst is te laat, die werd ruim honderd jaar geleden al door Karl Marx gebezigd.
Maar goed, ons Lieve heer op zolder, waarover meneer Bloksma op de lagere school tijdens de geschiedenisles zo boeiend kon vertellen, bestaat als enig overgebleven schuilkerk nog steeds en na een korte aarzeling besloten we tot een bezoek. Zo’n bijna zestig jaar na die eerste kennismaking mocht dat wel eens.
De moeite waard? Zeker, het gebouw heeft nu min of meer de status van museum maar je kunt ook van de kerk, die in de nok onder het dak is gevestigd, gebruik maken om te trouwen. Tijdens ons bezoek waren een paar medewerksters ijverig bezig met versieringen in verband met een huwelijk dat die middag toevallig zou plaatsvinden.
Na dit bezoek en een half uurtje verpozen op een van de vele terrassen slenterden we verder als toerist in eigen stad. De oude kerk riep ook al op tot bezoek maar we lieten die maar even voor wat het was. In een flits werd ik trouwens zo’n tien jaar in de tijd teruggezet en ik zag ons beiden op een zondagochtend op zoek naar het adres waar Marleen toen woonde. Was dat eigenlijk voor of na haar onderdak op de Zeedijk? Nou ja, doet er ook niet toe. En Lietje vond het na m’n opmerking over dat tijdelijke onderdak ook veel belangrijker dat we haar verjaardag niet zouden vergeten. Haar feliciteren met een E-mailtje.
We liepen verder en waren niet de enige bezoekers. In het red light district moest je bijna over de hoofden lopen. Door stegen en nauwe straatjes met links en rechts etalages waarin zowel exotische dames als allerlei lustopwekkende artikelen worden aangeboden. Om de chaos nog wat te vergroten is de gemeente daar bezig met de riolering en/of de bestrating. Een werkje dat kennelijk favoriet is deze zomer want ook de Warmoesstraat en achter het paleis op de Dam zijn straten en trottoirs in een zandbak herschapen.
Na een ijsje bij van der Linden op de Nieuwe Dijk en een broodje op de Nieuwmarkt opperde Lia een verlengd verblijf in de stad teneinde ’s avonds een bezoek aan het afsluitend grachtenconcert te brengen. Ze had daarover iets in de krant zien staan.
Slotconcert? Was dat niet ergens bij Carré? Dat duurde nog wel vier uur maar die konden we mooi overbruggen met een bezoekje aan de bioscoop.
Tuschinsky waar we net voor stonden had diverse films in de aanbieding maar die waren of al begonnen of verlangden nog een uurtje geduld. We besloten om naar het Leidseplein te wandelen. Misschien had één van die vele zaaltjes in de City iets in de aanbieding. Met moeie voeten arriveerden we daar. Vijf of zes zalen beloofden via indrukwekkende aanplakbiljetten geweld, spanning, liefde en nog veel meer. Wij keken elkaar eens aan. Doorlopende voorstelling moedigden de kassa’s ons uitnodigend aan. Maar ja, om nou midden in een film te belanden leek ons ook niet zo. Zaal 4 had echter een aanvangstijdstip dat een acceptabele wachttijd verlangde. Het kleine half uurtje dat ons restte tot de aanvang konden we mooi gebruiken om wat te drinken.
Hoe de film heette? Ik moet bekennen dat dat ons eigenlijk ontgaan is. Maar we zaten lekker, de veters in de schoenen konden los en met zo’n vijftien andere bezoekers verkeerden we een paar uur in zo’n gladde Amerikaanse B-film die aan elk wat wils biedt. De antiheld, die wat op Louis van Gaal leek, bracht het er ook nog goed vanaf.
Uitgerust begaven we ons na afloop richting Waterlooplein en omstreken. Te voet uiteraard onder het motto dat het zo goed is tegen de botontkalking.
Op het Rembrandtplein beloten we tot een korte pauze, iets eten, wat drinken, het liep naar half zeven, maar geen kopieus maal.
Het werd na enig zoeken uiteindelijk een terras met uitzicht op passerend Amsterdam, dat zich in heel wat gevallen wonderlijk had uitgedost. Even dreigde het te gaan regenen maar na wat waarschuwende spetters dreef de bewolking werkeloos verder. Gelukkig want een openluchtconcert in de regen, nou nee.
Zo ontbrak er dus niets aan ons geluk hoewel, eigenlijk was er een kleine onzekerheid die ons dwars zat. Was dat slotconcert nou wel op deze avond en was het op de Amstel bij Carré? Vragen die bleven knagen. Even leefden we op omdat we een drietal mensen met opgevouwen kampeerstoeltjes richting Amstel zagen lopen maar die keerden na een paar minuten weer terug terwijl er eentje van het groepje richting Munttoren wees.
Kwart voor acht besloten we om op te stappen. Acht uur als aanvangstijdstip voor het concert leek ons aannemelijk. Naar de Amstel richting Carré was onze bestemming.
Wat ik al gevreesd had werd daar waarheid. Geen drommen mensen en ook geen concert. De Amstel zag er vooral verlaten uit.
Potverdorie, was dat slotconcert wel vanavond? Was het dan misschien op één van de de grachten? Maar welke gracht dan? De gouden bocht, dat leek me een wel een geschikte plaats en met opspelende voeten gingen we op weg. Over de Herengracht. Langs de Utrechtse straat, langs de Vijzelstraat maar afgezien van de signalen van ambulances, die zich her en der door de stad spoedden, was er niets wat ook maar op muziek leek.
Weet je wat, besloten we. We lopen nog door tot de Leidse straat. Als we dan niets ontdekt hebben nemen we de 5 en gaan we naar huis.
Dat werd het dus uiteindelijk en tegen negen arriveerden we moe maar toch wel tevreden op het Turfschip. Om na enig speurwerk in de krant te ontdekken dat er wel degelijk een concert zou plaatsvinden. Op de gracht, inderdaad. We hadden alleen nog iets verder moeten lopen. Richting Raadhuisstraat. Naar de Prinsengracht tegenover het Pulitzerhotel
Het aardigste was dat de TV ons later op de avond een lifeverslag van het optreden bood. Behaaglijk gezeten met een glaasje onder handbereik waren we dus toch nog aanwezig. Zagen en hoorden het waarschijnlijk veel beter dan de samengedromde menigte die op de gracht iets probeerde op te vangen. Maar moesten het wel doen zonder die bijzondere sfeer van het erbij zijn.
Maar ja, een mens kan nou eenmaal niet alles hebben.