Cinema Paradiso
Voel je er voor om iets over het eerste lustrum van zuidelijke wandelweg te schrijven had Jos gevraagd en hoewel ik net zat te broeden op een stukje over een film die ik had gezien beloofde ik hem een wervend stukje tekst te produceren. Het eerste lustrum, hoeveel jaar is dat ook al weer? Vijf, zeven en een half. M’n Kramers bracht gelukkig uitkomst met de mededeling dat het hier om een periode van vijf jaar ging en oorspronkelijk bij de Romeinen het plechtige reinigings- en zoenoffer was dat aan Mars werd gebracht na beëindiging van de eens in de vijf jaar gehouden volkstelling. Dat is het plezierige als je zaken zoals de tijdsduur van een lustrum niet weet. Al zoekend naar een betekenis stuit ik vaak op allerlei randverschijnselen die nooit weg zijn om te weten. Al is het maar voor een culumnpje over het een en ander.
Even over die film. Cinema Paradiso. Gaat over een beroemd filmregisseur die terugkeert naar z’n geboortedorp op Sicilië voor de begrafenis van een oude vriend. Deze, filmoperateur van de plaatselijke bioscoop Cinema Paradiso, heeft de vaderloze jongen een gelukkige jeugd bezorgd en bracht hem de liefde voor de film bij.
Prachtige film. Ik zag ‘m in de lange versie van bijna drie uur en heb er van genoten. Meegesleept door het verhaal en de wijze waarop de regisseur het had verfilmd.
In het verhaal komen allerlei herinneringen aan vroeger terug bij de hoofdpersoon en in een lange flashback zie je hem als het jongetje van vroeger. Maar de tijd heeft niet stilgestaan, het verschil tussen de beelden bij zijn terugkomst en die uit zijn jeugd lijkt te groot. Hij is het dorp ontgroeid tot hij de dochter van zijn jeugdliefde tegenkomt en het verleden meedogenloos toeslaat. Dat confronterende met vroeger, met je jeugd, is als verschijnsel niet nieuw als mensen terugkeren op de plaatsen waar ze als kind gewoond hebben.
Die verhalen in Zuidelijke wandelweg confronteren ons ook met vroeger. Ik heb het zelf soms nog als ik even langs ga in de Rivierenbuurt en me probeer voor te stellen hoe het vroeger was.
Van de week was dat bijvoorbeeld het geval. Ik had m’n echtgenote afgezet in de stad en besloot in een opwelling om terug naar Amstelveen te rijden via de Ceintuurbaan en de Scheldestraat.
Eigenlijk zou ik nu wat najaarsbeelden moeten laten zien. Die waren namelijk in ruime mate aanwezig met afwisselend een waterig ochtendzonnetje en dan weer wat regenspetters. Goudgekleurde blaadjes aan de bomen in het Sarphatipark riepen onweerstaanbaar nostalgische beelden aan vroeger bij me op. Overigens een prachtig park dat ooit werd aangelegd op initiatief van de joodse arts Samuel Sarphati. Wat ik niet wist, ik las het in Wikipedia, was dat het park tijdens de tweede wereldoorlog door de bezetter was omgedoopt tot Bollandpark en dat het standbeeld van Sarphati was verwijderd. Mei 1945 werd deze maatregel weer teruggedraaid.
Voor wie de Ceintuurbaan vroeger heeft gekend is het wel even slikken als je tegenwoordig het gedeelte na het park tot zeg maar de Hobbemakade passeert. Verdwenen zijn de grote restaurants, verdwenen is de sportartikelenzaak van Leo van der Kar, vertrokken andere aansprekende winkels. Het miezerige weer en de vallende blaadjes werkten er ook al niet aan mee om iets van de sfeer van vroeger op te roepen. Op dat moment passeerde ik gelukkig de Rialto. Wonder boven wonder heeft deze bioscoop zich met de vertoning van bijzondere films weten te handhaven. Ik heb er heel wat gezien waaronder in ‘49 of ‘50 de Third Man met Orson Welles, Joseph Cotten en nog andere grootheden. Het verhaal speelde in het naoorlogse Wenen, dat was opgedeeld in vier zones en bezet door de westelijke geallieerden en de Sovjet Unie, en ging over de zwarte handel in penicilline. De sfeer waarin alles zich afspeelde was er een van dreiging, ondermeer doordat de samenwerking die er aanvankelijk was tussen enerzijds Amerikanen, Engelsen en Fransen en aan de andere kant de Russen vrijwel volledig was vastgelopen. Mede daardoor markeerde de film het einde van een periode waarin het idee van een wereld zonder conflicten had postgevat. In m’n herinnering werd de oorlog 40-45 toen in een klap naar de achtergrond gedrongen en vervangen door de dreiging van het ijzeren gordijn en de kans op een derde wereldoorlog. Met wie die zou plaatsvinden hoef ik hier niet verder uit te leggen neem ik aan.
Heel iets anders was de introductie van de montycoat, de camelkleurige houtje-touwtje jas die Cotten in die film droeg. Een absolute must daarna voor iedereen die volgens de stijl van die tijd gekleed wilde zijn. De zogenaamde dumpwinkels uit die tijd die overtollige legerkleding etc. verkochten, speelden daar dankbaar op in.
Nee, ik slaagde er niet in om zo’n jas te bemachtigen. Te duur voor me in die jaren.
Die periode van vijf à tien jaar na de bevrijding was toch wel een bijzondere tijd om mee te maken realiseer ik me. Televisie bestond nog niet en bioscopen maakten een bloeiperiode mee. Twee waren er op de Ceintuurbaan, de net genoemde Rialto en het Ceintuurtheater, bij de insiders bekend als het stinkertje. Laatstgenoemde is al jaren als bioscoop gesloten. Of het toeval er een rol in speelde weet ik niet maar er kwam daarna een badkamerartikelenwinkel te zitten. Om die luchtjes te verdrijven waarschijnlijk.
Die eerste jaren na de oorlog brachten ook de komst van de kleine stripboekjes met grootheden als Dick Bos, Spot Morton en Eric de Noorman. Als ik ze uit had verkocht ik ze vaak aan een marktkoopman op de Albert Cuypmarkt. Er stonden er trouwens twee zodat het altijd de moeite waard was om te kijken wie het meeste bood. Van de opbrengst schafte ik me dan het nieuwste exemplaar aan. Voor een bedrag van, ja, van hoeveel? Een paar kwartjes, een gulden? Toch eens aan Max vragen, die weet het vast nog wel.
Maar de film, mijn film, draaide door en ik sloeg linksaf, de Ferdinand Bol in, reed langs Pax, de oude RAI, het kermisterrein, de wijk tussen de Pijp en Nieuw Zuid. Veel is verdwenen wat de herinneringen aan vroeger er niet gemakkelijker op maakte maar toen ik de woningblokken langs de Jozef Israelskade naderde en daarna tussen die twee imposante afgeknotte torens op de hoek met de Scheldestraat passeerde kreeg ik weer een beetje het gevoel van vroeger. Nog een paar honderd meter, dan was ik weer thuis.
Treed binnen in het zuid van Berlage sprak ik mezelf toe. Welkom in de Rivierenbuurt. Mijn Rivierenbuurt beter gezegd want uit de herinneringen van iedereen die er gewoond heeft kan je wel tien verschillende Rivierenbuurten samenstellen. De wijk van de eerste bewoners, de bouw startte in 1923, was een heel andere dan mijn Rivierenbuurt die de periode tussen 1943 en 1950 bestreek. En die worstelde op zijn beurt met de gevolgen van het vertrek van het joodse deel van de bevolking dat er vooral tussen 1930 en 1942 kleur aan gaf. De Rivierenbuurt van Jos Wiersema en Paul Gellings was weer een andere en zo zijn er nog meer voorbeelden. De Rivierenbuurt van het katholieke volksdeel dat als ik de inzenders van de verhalen goed heb begrepen in de veertiger en vijftiger jaren maar nauwelijks contact had met anders- of nietgelovigen. De Rivierenbuurt van de Amstellanen die een beetje neerkeek op de Rivierenbuurt van de Vechtstraat.
Jos en Paul hebben door hun initiatief om een eigen website voor deze buurt te creeren al die oudbewoners de gelegenheid gegeven om hun verhaal te vertellen. Over hun Rivierenbuurt waardoor een prachtig stukje geschiedenis is gegroeid en nog steeds groeit. Het eerste lustrum van de site is dus vast niet het einde. Sterker nog, Zuidelijke Wandelweg gaat onvermoeid op weg naar het volgende.
Terwijl al die gedachten door m’n hoofd speelden reed ik door de Scheldestraat die zijn best deed om de buurtbewoners in een feestelijke stemming te brengen met over de straat gehangen feestverlichting. De winkelstraat van weleer is tegenwoordig een horecadomein hoewel er weinig van die activiteit te bespeuren was. Niets in de RAI waarschijnlijk concludeerde ik. Bij Venetië waren de ijzeren rolluiken naar beneden. Eigenlijk zou een espresso er best in gaan dacht ik een kort ogenblik maar ik realiseerde me gelijk de onmogelijkheid van die wens. De zaak was gesloten om pas van het voorjaar weer open te gaan. Zou de eigenaar nog steeds met z’n familie terug gaan naar Italië in de wintermaanden? Ik probeerde me z’n naam te herinneren maar staakte m’n pogingen omdat ik m’n aandacht nodig had voor het passeren van de rare verkeerssituatie die bij het Scheldeplein was gecreëerd. Een gevolg van een bouwput die daar voor de Noord-Zuidlijn werd aangelegd of misschien al was aangelegd. Ik vroeg me af of ze al met die mol in de weer waren om de tunnel te graven. Over een jaar of vijf zou de eerste metrotrein moeten rijden maar kijk er niet van op als het later wordt. Toch thuis maar eens op zoeken noteerde ik in gedachten. Er zou vast wel een website van de gemeente bestaan.
Cinema Paradiso. Herinneringen aan m’n jeugd. Maar met een laatste blik richting Rooseveltlaan verliet ik de Rivierenbuurt en het verleden en reed de Europaboulevard op, de toekomst tegemoet.
16 november 2008
erJeetje
Naschrift: Volgens het planningoverzicht van de Noord-Zuidlijn moet het boren in de laatste helft van 2008 beginnen.