09 feb 2005

Augustus 1948 leeft om een aantal redenen in mijn geheugen voort. Door de O.S. van Fanny Blankers Koen natuurlijk maar ook door de uitnodiging om vier weken bij een gezin op een boerderij door te brengen. Het ging daarbij niet om een familiebezoek. De betreffende boer en boerin vonden gewoon dat ze op die manier iets moesten doen voor kinderen van mensen, die zich in de oorlog 40-45 tegen de Duitse bezetters verzet hadden.
Samen met nog enige honderden andere jongens en meisjes vertrok ik op een maandag richting Friesland. Ik kwam terecht in een gezin met drie kinderen van mijn leeftijd, twee meisjes en een jongen.
Gelovig waren ze, hervormd of gereformeerd, dat weet ik niet meer, maar voor de maaltijd werd er een stukje uit de bijbel gelezen en op zondag werd zowel ’s ochtends als ’s middags de kerk bezocht. Eigenlijk was die zondag de enige dag dat er wat tijd was om lekker niets te doen, de rest van de week werd hoofdzakelijk doorgebracht met werken.

Vakantie? Die bestond uit twee maal per jaar een uitstapje van een dag. Maar dat waren gebeurtenissen waar nog jaren over werd gesproken. Hun kinderen, 14, 15 en 16 jaar oud werkten elke dag wel een uurtje mee op de boerderij, voor en na schooltijd. Melken van de koeien waarbij ze voor dag en dauw moesten opstaan. Meehelpen bij het maaien, hooien en de graanoogst. En iedereen vond het normaal dat ik, hoewel niet bijster handig in het boerenwerk, m’n best deed om ook een aandeel  in het dagelijkse werk te leveren. Meteen de eerste middag mocht ik daarom al mee met de boer en z’n zoon. Een partijtje overtollige bielsen ophalen bij het plaatselijke stationnetje. Daarna op een groot weiland meehelpen om het pas gemaaide gras te keren. Het was heet, die dag en na een half uurtje werd ik overvallen door zo’n aanval van vermoeidheidsmigraine waarvan ik m’n hele leven van tijd tot tijd al last heb. Daar begrepen ze dus niets van. Hoe kan je na een half uurtje nou al moe zijn. En waarschijnlijk hebben ze gedacht dat hun stadse jongetje vast niet in een goed vel stak.
Zoals ik al zei vonden in die periode in Londen de Olympische Spelen plaats. En het was tijdens die O.S. dat Fanny Blankers Koen d’r vier gouden medailles won. Maar daar heb ik bijna niets van gemerkt. Het mediacircus van die tijd was niet te vergelijken met dat van tegenwoordig. Televisie was er trouwens nog niet. En via de radio werd er maar mondjesmaat aandacht aan de Spelen besteed.
In het huis van m’n gastgezin was overigens wel een radio aanwezig. De huisregels hielden in dat die alleen aan ging voor de nieuwsberichten, het weerpraatje van half een en de mededelingen voor land- en tuinbouw. Muziek als amusement stond op het lijstje van verboden vermaken en met uitzondering van de christelijke korfbalvereniging kwam sport in het gezin niet ter sprake.
Zo ging dat dus. Niet helemaal naar de zin van de zoon en de twee dochters maar vaders wil was wet en daaraan viel, zeker als hij thuis was, niet te tornen. Toch heb ik via die radio een aantal keren de toppers van toen kunnen beluisteren. Clandestien en dat had alles te maken met een bekend gezegde. Dat over de muizen die dansen zodra de kat van huis is.
Vertaald naar de boerderij betekende het dat die keren dat pa en ma op stap gingen voor een boodschap of een bezoek aan kennissen of de buren de kinderen te popelen stonden om de radio aan te zetten. Zodra de ouders dan uit het zicht verdwenen waren klonk de popular music van die tijd door de grote eetkeuken. Op die manier kwam ik bijvoorbeeld ook te weten dat ”onze Fanny” vier gouden medailles won.
Andere tijden, die eerste vijf jaar na afloop van de oorlog. Het duurde bijvoorbeeld nog tot 1950 voor het welvaartspeil van begin 1940 weer bereikt was. Vier maal goud? Nou en? De winnares van die vier medailles werd beloond met een fiets.
Nu, een kleine zestig jaar later krijgt een vedette van Barcelona met een in mijn ogen veel te groot salaris een boete van zesduizend Euro. Voor hem een te verwaarlozen bedrag, toen was het een veel meer dan modaal jaarsalaris. Toen predikte de KNVB nog het amateurisme, nu bedraagt de totale schuldenlast van het Europese voetbal, de profs uiteraard, zeven miljard Euro.
Een beetje doorgeschoten las ik laatst ergens over de bedragen die omgaan in het betaald voetbal. Maar waarin zijn we dat niet?

 


[begin]