How hi the fi
Weet jij nog wanneer je je eerste pick-up kocht? Nee, geen auto, ik bedoel een draaitafel, om grammofoonplaten te draaien? Je weet niet wat dat is, kent alleen maar de Cd-speler? En je bent nu overgegaan naar MP’s, op een Ipodje. Tsja, jammer. Dan heb ik weinig aan je. Weet je wat, laat maar, doe lekker je oordopjes weer in en denk maar dat je muziek hoort. Echte muziek. Niet te geloven zoiets.
Terug naar m’n vraag over de draaitafel. Met een beetje terugrekenen moet ik daar toch wel uitkomen. Moet in ieder geval geweest zijn voor ik in Dienst moest, een tijd daarvoor zelfs. Ergens begin 1950 maar gek genoeg ontdek ik daar alleen maar een blinde vlek in m’n geheugen. Hoewel, dat is niet helemaal waar. Als ik me goed herinner kocht m’n jongste broer er als eerste eentje; ja hoor, ik ben er weer. Die kocht toen een tweedehandsje dat ie aansloot op de familieradio. Die hadden we ook nog niet zo lang, voor die tijd deden we het met radiodistributie. Wat dat is? Allemachies, mensen, zo komen we er niet hoor. Vraag dat maar aan je vader en moeder, of je opa en oma.
Begin ’50 dus, wat was dat voor tijd? Hoe zat het met de welvaart in die dagen? Nou, daar moet je je niet te veel van voorstellen. Als ik me goed herinner waren we net zo’n beetje de ergste schade van de oorlog te boven. Nog lang niet de luxegolf die vijftien twintig jaar later over ons heen spoelde maar goed, het ging weer wat beter en je kon weer alles kopen dat wil zeggen, er waren geen bonnen meer nodig voor rookwaren, textiel en nog wat andere zaken. Er kwam ook weer wat meer geld onder de mensen.
Daar speelden die jongens van Philips handig op in. Met radio’s, stofzuigers en …. op een gegeven moment met een goedkoop pickupje. Dat schiet me nu plotseling te binnen omdat de ouders van een vriendje van me zo’n ding hadden gekocht. Als ik daar kwam draaide z’n moeder altijd koormuziek. Niks mis mee, hoor, maar wij gaven in die tijd toch meer de voorkeur aan jazzmuziek. En onze popidolen waren Frankie Laine, Guy Mitchell, Jo Stafford, Peggy Lee, Johnnie Ray. Tadadadom, tatadadom, tatadadom, do not forsake me oooh, my darling, tadadadom, tadadadom. High noon, tsjonge jonge. Nog eentje, de Blue Tango van Leroy Anderson, werd altijd gedraaid op dansles. Ta da ra ra ta ra tara tom, ra, en slow, quick quick, slow. Nou ja, zoiets.
Dit zijn de gouden uren zingt m’n radio op twee me toe. Gouden uren, nu? Schiet toch op man, toen had je pas gouden uren. Hoewel?
Waar zit ik ook al weer met dit stuk? Vijftiger jaren, dat tweedehands pickupje van m’n broer, aangesloten op de familieradio. Het zou best kunnen dat het ding nog met naalden werkte in plaats van de saffieropnemertjes die later werden geïntroduceerd maar dat weet ik niet zeker. We draaiden er in ieder geval 78-toeren platen op, van Louis Armstrong, Glenn Miller en de popidolen die ik net noemde. Beetje blikkerig geluid maar ik vond het mooi genoeg om er op een gegeven moment eentje voor mezelf te kopen. Een moderne versie die verschillende toerentallen bezat wat natuurlijk plezierig was want de Elpee met 33 toeren kwam eraan. Of die platenspeler ook geschikt was voor 45 toeren Epeetjes die ongeveer het formaat van de huidige CD bezaten weet ik niet meer. Die kwamen weer wat later en werden vanaf midden ’55 enorm populair. Vooral bij de jeugd en vanaf die tijd ging het met de geluidsdragers crescendo om maar eens een muziekterm te gebruiken.
Bij de Elpee werd de Hifikwaliteit ingevoerd. Ik kocht m’n eerste exemplaar op de muziekafdeling van de Bijenkorf in Amsterdam. Na lang aarzelen want die dingen kostten zoiets van 15 gulden, omgezet in de inkomstenverhoudingen van nu 150 Euro denk ik. Een jazzplaat met de aansprekende naam How hi the fi. Grijs gedraaid die plaat.
Vanaf die tijd groeide m’n platenverzameling, Elpees allemaal. De 78-toerenplaat was fini. En met een goede radio was ik best tevreden met het geluid maar zo werkt dat natuurlijk niet in een land dat aan z’n toekomst werkt. En zo rond ’65 bedachten de heren van Philips daarom de stereoweergave en natuurlijk liet ik me weer meeslepen. Wie niet trouwens?
De taperecorder had rond de jaren vijftig via een parallelle weg overigens ook al z’n plaats veroverd maar z’n grote populariteit verkreeg die pas bij de introductie van de muziekcassette en de walkman.
Overigens kon de ware liefhebber allang niet meer met een goedkoop draaitafeltje af. Je moest toch op z’n minst wel een exemplaar hebben met instelbare naalddruk, dwarsdrukcompensatie en nog een aantal technische aardigheidjes waarvan ik de naam vergeten ben. Een aparte versterker met gescheiden kanalen was ook een must en een paar boxen met het formaat dertig bij dertig bij zestig centimeter mocht in een beetje installatie niet ontbreken.
Jammer van die platenverzameling die je had opgebouwd voor de komst van de stereo. Die kon je met goed fatsoen niet meer afspelen. Stereo hifi was toch wel het minste en op die manier deden de heren Simon en Garfunkel hun intrede in ons gezin met Bridge over trouble water kort daarop gevolgd door Nevil Marriner met de vier jaargetijden van Vivaldi.
Prachtig, ruimtelijk geluid, op z’n best als de buren onder en boven ook konden meegenieten.
Dan koop je toch een koptelefoon? Natuurlijk kocht ik een koptelefoon. Eindelijk rust. Zo nu en dan een lekker plaatje kopen, wie doet je wat.
Dacht ik maar de komst van de CD in de jaren tachtig bracht een gigantische verandering teweeg.
Daar doe ik niet aan mee was m’n eerste reactie. Moet ik weer opnieuw beginnen, ze denken toch niet dat ik gek ben om de mooie apparatuur die ik heb bij de vuilnis te zetten.
Toch wel een paar jaar volgehouden, die houding, maar ook deze keer ging ik door de knieën. En ik maakte mezelf wijs dat het toch wel een verstandige aanschaf was want het geluid van die Cdeetjes was het toch wel helemaal.
Nu ik zover gevorderd ben met m’n verhaal wil ik ook wel bekennen dat ik op een gegeven moment een toestel heb aangeschaft waarop je MD’s kon draaien. En opnemen. Is als systeem nooit doorgebroken maar goed, in een gekke bui doe je wel eens wat.
Of ik m’n platenverzameling nog heb? Nee of beter gezegd, die staat bij een van de zonen. Maakt zelf muziek en draait nog regelmatig Elpees. En eigenlijk draait daar het hele verhaal om en kan je het voorgaande als een wat lang uitgevallen inleiding beschouwen.
Wat gebeurde er namelijk. Een paar maanden geleden kreeg ik van een goeie vriendin een verzameling Elpees om aan die zoon te geven. Zij ging verhuizen, draaide ze nooit meer en vond het jammer om ze bij het oud vuil neer te zitten.
Een grote doos vol platen, van alles wat. Klassiek, kerstliederen, beetje jazz, middle of the road music en in een opwelling bedacht ik dat het toch mogelijk moest zijn om een deel daarvan over te zetten naar m’n PC.
Daar heb je echter wel een paar dingen voor nodig. Software en aansluitsnoertjes en toen ik via Google had gezien wat er dan allemaal moest gebeuren en dat je dan uiteindelijk nog maar sterk gecomprimeerde MPeetjes op je harde schijf zet omdat al die muziek anders veel teveel ruimte inneemt sloeg de twijfel toe. Misschien valt het wel erg tegen als je die platen afspeelt, ben je beter uit als je remakes van je favorieten van vroeger op CD koopt. Bovendien had ik geen draaitafel meer en ik had toch ooit een goeie. Waar die gebleven is? Al sla je me dood. Weggegeven ooit, denk ik. Aan een van de jongens.
Maar m’n nieuwsgierigheid om toch nog eens een keertje naar die platen te luisteren overwon en bij informatie bleek er bij de jongste zoon nog een draaitafeltje te staan? Op zolder, samen met een ongebruikte toren waarvan de versterker het niet deed.
Dat werd toen nog een heel geklooi om die aan te sluiten op het eigen torentje in mijn kamer. Via een oude oplaadknol omdat het ding is uitgevoerd met een laagspanning stappenmotortje en via wat verlooppluggen naar de versterker om er überhaupt muziek uit te krijgen.
Verleden week was het zover en met enige spanning zette ik de eerste, vooraf goed stofvrij gemaakte, Elpee op. Hoe het was? Surprise, prachtig. Ik werd als het ware opgenomen in een geluidswolk. Wat gebeurt hier, dacht ik. Dit kan helemaal niet, dit is een oud systeem dat niet kan tippen aan al die moderne apparatuur.
En ik sprak mezelf ernstig toe. Dat ik me zelf maar verbeeldde, dat dat geluid zo mooi was. Dat m’n fantasie weer eens met me op de loop ging.
Maar meisjes jongens, ik ben nu heel wat platen verder, en ik heb nog steeds het gevoel dat er een wereld opnieuw voor me is opengegaan. De wereld van de langspeelplaat.
Even iets onder ons, vergissinkje van me dat ik pas na de derde of vierde plaat ontdekte. Elpees hebben ook een achterkant. Ik kwam daarachter omdat ik vond dat er maar zo weinig muziek op stond, op een kant. Vreemd dus dat die boys van Philips die CDees maar aan een kant bespelen, toch.
Het mooiste is natuurlijk dat ik met een eenvoudig platenspelertje, een eenvoudig torentje van meneer Sony met eenvoudige boxjes al zo’n goed resultaat krijg. Wat moet dat wel niet fantastisch zijn met klasseapparatuur. Toevallig las ik laatst een artikeltje over een bedrijf dat voor geluidsfreaks versterkers maakt die nog van buizen zijn voorzien. Radiobuizen.
Nee, ik doe het niet, ik vind het mooi zo maar ik moet straks toch maar weer eens wat van m’n ouwe platen bij m’n zoon ophalen. Weer een keertje ‘How hi the fi’ draaien. Heerlijk.