27 okt 2014

‘Als Amsterdam geen dam opwerpt tegen het groeiende aantal toeristen wordt de stad straks onleefbaar voor de bewoners’, las ik een week geleden in de krant. Omdat we toch een bezoekje aan het Verzetsmuseum wilden brengen om daar een exemplaar van “Voordat ik het vergeet” af te geven besloten we er gelijk een wandeling door de stad aan te verbinden om te kijken hoe het met die leefbaarheid gesteld was. Of de krant niet overdreef, of er überhaupt nog bezoekers uit andere landen kwamen in deze tijd van het jaar?.
Maar eerst naar het Verzetsmuseum dus dat, voor het geval u dat niet weet, tegenover de ingang van Artis ligt, aan de Plantage Kerklaan.

Een museum dat niet bepaald wordt platgelopen door bezoekers maar daar is de afgelopen jaren verandering in gekomen hoorde ik van een van de vrijwilligers aan de kassa. Door de uitbreiding met een speciale afdeling voor de jeugd, het verzetsmuseum Junior, en door bijzondere exposities zoals op dit moment over de geschiedenis van kinderen die tijdens de Hongerwinter naar de noordelijke provincies werden gebracht om aan te sterken. Een verdubbeling van het bezoekersaantal was daar het gevolg van.
M’n zegsman overdreef niet. Het was druk binnen, bezoekers die de oorlog hadden meegemaakt maar overwegend jongere mensen en ook veel kinderen.
Ik was hier al eerder maar deze keer was de schok van herkenning groter dan vorige keren. Het kwam waarschijnlijk door de sfeer die de inrichting met allerlei details opriep. De vele filmbeelden en foto’s, de geluidsfragmenten, aanplakbiljetten van de Ortskommandantur, het wonderkacheltje in een huiskamer op een kachel. Het gaf me een gevoel alsof ik met een tijdmachine plotseling meer dan zeventig jaar in de geschiedenis werd teruggezet.
Het verzetsmuseum Junior was nieuw voor mij. Het museum heeft verleden jaar voor de jeugd een aparte afdeling ingericht. Daarin staan vier ooggetuigen centraal. Eva, Jan, Nelly en Henk. Deze hoofdpersonen – ze zouden nu gemiddeld 82 jaar zijn – waren tijdens de oorlog rond de 9-14 jaar, dezelfde leeftijd als de doelgroep waar het Verzetsmuseum Junior zich op richt. Eva, Jan, Nelly en Henk zijn de centrale vertellers in de vier hoofdthema’s: vervolging, verzet, collaboratie, en dagelijks leven/aanpassing. Zij vertellen hun persoonlijke, waargebeurde verhalen aan de hand van originele objecten. Hoe zag hun leven er tijdens de bezetting uit? Wat maakten ze mee? Wat waren de keuzes, problemen en dilemma’s die door onvrijheid, vervolging en schaarste op hen afkwamen?
En omdat ik zelf kind was in die tijd werd ik ook geboeid door deze aanpak. Mooi zijn ook de briefjes waarin de jeugdige bezoekers vertellen wat ze van de tentoonstelling vonden. Ik geef er een paar weer.
– ik vind het een heel interessant museum maar de oorlog was heel heftig
– heel mooi, veel te doen, veel te luisteren, gewoon top
– echt mooi, zielig maar ook indrukwekkend
– ik vind dit een zielig museum
– als je dit gelezen heb is dit alweer verleden tijd
– de olog was en(g) en de mensen gin doot
– het was erg leuk en mooi, alles leek net echt. Vooral het verhaal van Eva en Jan vond ik erg mooi
– ik vind het heel erg dat sommige mensen bij de NSB zijn gegaan. Alleen Nellij kon er niets aan doen wat haar ouders hadden besloten
– Fijn om dit met mijn 12-jarige kleindochter te doen, haar laten zien, hoe wij nog steeds moeten blijven herdenken
Een aanrader om een keer met de kinderen of kleinkinderen te bezoeken.
Voor het bezoek aan het verzetsmuseum waren we nog even in het Wertheimpark langs gegaan om het glazen Auschwitzmonument van Jan Wolkers te bekijken.
Het bestaat zoals bekend uit een carré van gebarsten, liggende spiegels. In de spiegels wordt een spiegelbeeld van de hemel gereflecteerd. Door de barsten in het glas een gefragmenteerd beeld waarmee de kunstenaar heeft willen aangeven dat de hemel na Auschwitz nooit meer ongeschonden kon zijn.
Een grote hoeveelheid zanderige schoenafdrukken (geen kindermaat) op de spiegels maakte dat er tijdens dit bezoek nog maar weinig te reflecteren was. Maar ook dat kan je symbolisch opvatten. Dacht men daarmee de gebeurtenissen in Auschwitz onzichtbaar te maken.
Er bestaan plannen om in het Wertheimpark een muur te maken waarop de namen van alle slachtoffers van de Holocaust komen te staan. Daar zijn nogal wat bezwaren tegen ingebracht. Niet tegen het idee op zich maar omdat de afmetingen van de muur al het andere in het park inclusief het Auschwitmonument zouden wegdrukken. De gemeente studeert nu op een oplossing, lees: een andere plaats.
Ik ontdekte overigens tijdens onze wandeling dat er op de voormalige kweekschool aan de Plantage Middellaan ook een plaquette hangt waarmee de redding van tientallen kinderen uit de er tegenover liggende Hollandsche Schouwburg wordt herdacht. De stad heeft meer monumenten op dat gebied dan ik jaren geleden een keer schreef.
Wat deden we nog meer? We wandelden richting Munt, eigenlijk meer richting Dam, om zoals beloofd te kijken hoe druk het was. En om een patatje te eten in de Voetboogstraat bij het Vlaams friteshuis want wandelen maakt hongerig.
Onderweg toch nog maar een paar plaatjes stedenschoon geschoten. Door de grauwe lucht waren de omstandigheden verre van ideaal maar zo’n najaarsimpressie hoort er ook bij.
Naarmate we dichter bij de kern van de stad kwamen werd het drukker. Volle terrassen, al dan niet met gasverwarming. Op de Dam kon je bijna over de hoofden lopen. Op het middenplein werd met vlaggen, spandoeken en fotoborden een demonstratie voorbereid. Dit keer tegen het regime in Egypte gericht waarbij Nederland, dat wil zeggen regering en parlement, werden opgeroepen om deze protesten te ondersteunen.
Ik denk niet dat ze daar in Cairo wakker van zullen liggen en Europa heeft het momenteel veel te druk met andere brandhaarden om zich met de huidige regeringsleiders in Egypte te bemoeien.
Wij gingen op weg richting frieten door de Kalverstraat. Was het druk? Zeer druk hoewel er toch nog voldoende beweging zat in de uit toeristen en kooplustige Nederlanders bestaande mensenmelange.
Er zaten meer bezoekers met trek bij en zo kon het dus gebeuren dat er bij het Vlaamse Friteshuis een soort dranghek was opgesteld om een lange rij liefhebbers in goede banen te leiden. Wachten dus maar echt schot zat daar niet in. Dan gaan we gewoon even langs bij La Place in de V&D besloten we. Waar het ook druk was merkten we na een paar minuten maar om nog een keer te verkassen was toch een brug te ver. En nog geen drie minuten later zaten we – ook wel lekker na een paar uur op de benen staan –  achter een bordje goudgele frieten met Mayo.
Het nadeel van een dergelijk bordje frieten – medium want de hoeveelheid van een bordje large was voldoende voor een hongerige schoolklas – om een uur of vier is dat je dan eenmaal weer thuis geen trek meer hebt in avondeten. Wij losten dat pragmatisch op door bij diezelfde La Place wat zachte broodjes te kopen om mee te nemen. Voor het geval we om een uur of acht trek zouden krijgen. Lekker met dik boter en kaas. En dat gebeurde dus.
De voornaamste conclusies van deze zondag?  Het verzetsmuseum is voor jong en oud de moeite waard om te bezoeken. De stad leek hier en daar wel een echte wereldstad waar overal toeristen met rolkoffertjes op weg waren naar hun bestemming. Maar als inwoner van een ingeslapen buitenwijk leek het me voor een middagje uitstekend leefbaar.
En zeventig jaar geleden was het anders, heel anders.

27-10-2014

 


[begin]