120. De verlosser uit Barcelona
“Natuurlijk is het een doorgestoken kaart,” gaf ome Bram met een wat rood aangelopen gezicht te kennen. “Ja, ja, hij was toch toevallig in de buurt van de Arena en is toen voor de gezelligheid even aangelopen. Ende gij geleuft dat.”
Het was een paar dagen na de spraakmakende vergadering waarbij de heer J.C. zich bereid had verklaard om de godenzonen uit het moeras trekken, waarin ze geleidelijk dreigden weg te zakken.
“Wou je daarmee zeggen dat ie door een aantal heren van de ledenraad was uitgenodigd?” vroeg Gijssie die zich voor de gelegenheid met een trui had uitgedost waarop in kleine maar sierlijke letters nummer 14 was geborduurd.
Wat Bram allemaal nog meer had willen zeggen werd in de kiem gesmoord door Frits die een groot blad met drankjes en een assortiment lekkernijen torste. Maak es effe plaats mannen, dan kan ik m’n handel uitventen. ‘s Jonge, jonge, de hele club weer eens een keertje bij elkaar, dat is een tijd geleden, hoewel, waar is je zoon, Gajus?”
Even was iedereen bezig om ruimte te maken en pas nadat Gajus had uitgelegd dat het nou eenmaal gebruikelijk is dat mannen van de leeftijd van zijn zoon overdag werken om centjes te verdienen konden ze zich weer ongestoord aan het onderwerp van gesprek wijden. De komst van Johan Cruiff bij Ajax.
En zoals meestal liepen de meningen sterk uiteen variërend van blinde adoratie voor de komst van de ‘verlosser’ door Fransie tot een koel beredeneerde afwijzing door Nico omdat een organisatievorm zoals nu voorgesteld onherroepelijk tot een mislukking moest voeren.
“Ze moeten gewoon dat hele zootje met die Sjaoke en van Geel buiten de deur zetten was de mening van haagse Karel. Dat hebben wij bij ADO ook gedaan met het bestuur en toen …………….” “En daar zien we nu de gevolgen van wat jullie bij ADO hebben gedaan,” viel Gajus hem koeltjes in de rede. “De club is failliet en den Haag is voorgoed van eredivisievoetbal verstoken. Niet dat dat erg is want dat stelletje zogenaamde supporters dat daar de tribunes bevolkt kan iedereen missen als kiespijn. Hou jij je nou maar bij de politiek, Karel als je je daar tenminste nog in beweegt.”
Hier en daar werd in de Ingooi na het met stemverheffing door Gajus uitgesproken commentaar in hun richting gekeken omdat men de indruk kreeg dat er in hun hoek een ruzietje aan het groeien was. En de oud-bewoner van de schilderwijk was net van plan om Gajus op een pittige wijze van repliek te dienen toen meneer Piet met een ‘heren, heren’ tussenbeide kwam. Het rondje van de zaak dat Frits daarop kwam brengen zorgde ervoor dat het gesprek weer op een normaal geluidsniveau kon worden voortgezet. Met de vraag van Gijssie aan Nico of die voor gewone mensen kon uitleggen wat er mis was met Jopie C. in het bestuur.
“Het antwoord op je vraag zit impliciet al in de vraagstelling, opgesloten, beste Gijs,” gaf de gepensioneerde directeur van een internationaal opererend installatiebedrijf minzaam te kennen. “Jopie C. zit namelijk helemaal niet in dat nieuw te vormen bestuur en hij komt er ook niet in. Nog sterker, dat is hij ook niet van plan. Het enige dat hij heeft toegezegd is dat hij zal aangeven hoe de organisatie voor wat betreft het voetbaltechnische gedeelte er in zijn ogen uit behoort te zien.”
Er viel even een stilte waarbij je de hersenen van een aantal heren duidelijk kon horen kraken om de tekst van Nico te verwerken.
“Ja maar,” zei Fransie uiteindelijk terwijl er een diepe denkrimpel tussen z’n ogen was getrokken. “Hij zei toch dat hij de verantwoordelijkheid zou dragen. Wat kan dat anders betekenen dan dat hij de leiding neemt van het technische gebeuren?”
Er ontstond zelfs enig instemmend gemompel en ome Bram verwoordde de mening op zijn bekende wijze met de opmerking “Je bent de baas of je bent het niet”.
Waarop zowel meneer Piet als Hansie en Gajus opmerkten dat het toch iets anders lag. De heer J.C. was zeker niet de baas maar adviseur van de vereniging. Het enige waarvoor hij verantwoordelijk gesteld kon worden was of het model dat op zijn advies ingevoerd zou worden, ertoe zou leiden dat de gestelde beleidsdoelen bereikt werden. Niet meer maar ook niet minder.
“Allemaal kletsika van ‘niet voetbalkenners’,”mopperde Gijssie en Fransie sprak z’n teleurstelling uit over het ‘gebrek aan vertrouwen’ maar eigenlijk viel het gesprek daarna een beetje stil.
En met de opmerking van haagse Karel dat J.C. nooit de baas kon worden omdat ie dat niet van z’n vrouw Danny mocht sloten ze het onderwerp af. Daar was trouwens een nog veel betere reden voor. Mehmet kondigde aan dat de tafel in het restaurant voor de heren klaar stond en daar moest alles voor wijken.
Maar goed, er staat in ieder geval weer iets te gebeuren in de arena. De tijd zal wel leren of de ‘verlosser’ of die andere ‘godenzonen’ het loodje leggen.
21-2-2008
Gajus