We moesten maar eens een keertje met die Willem gaan praten had Nico tegen Gajus gezegd en zo gebeurde het dus dat beide heren afspraken om een bezoek te brengen aan het café dat de plaats van de Ingooi moest innemen. Twee uur bij het Centraal Station kwamen ze als tijdstip overeen. Dan zouden ze daarvandaan naar de Brug lopen.
Het was een doordeweekse middag die ze voor hun missie hadden uitgekozen. Zo’n dag waarop de zon z’n best doet en op het terras van de Brug zat een zestal bezoekers, twee oudere echtparen die een dagje Jordaan deden en een paar stamgasten, zichtbaar te genieten.
Hier of binnen, mompelde Nico tegen Gajus, toen ze bij het café arriveerden maar het antwoord kwam uit een andere hoek dan hij verwachtte. ”Hé. Zijn dat niet de heren die hier laatst ook al op bezoek waren?” zei een van de bezoekers waarin Gajus de man herkende die zich tijdens z’n eerste bezoek als ome Nelis had voorgesteld. Kom er even gezellig bij. Bertus haalt wel een paar stoelen van binnen.
Even later zaten ze achter een kloek glas dat Bertus maar gelijk had meegebracht en er ontstond een gesprek waarin onderwerpen als het weer, de Tour, die malle Wilders met z’n Fitna, de gang van zaken op de beurs en bij Fortis in het bijzonder en de twijfelachtige gang van zaken in de hedendaagse ouderenzorg meedogenloos kritisch door de mangel werden gehaald. Na deze inleiding kwam het gesprek op het spelletje dat in Nederland periodiek de verkoop van oranje kleding naar onwaarschijnlijke hoogten stuwt. Voetbal dus en zowel Nelis als Bertus hadden als liefhebbers van het eerste uur hun hart aan een vereniging verpacht. Nelis aan DWS en Bertus aan BlauwWit. Twee toonaangevende verenigingen in vroeger jaren maar nu afgezakt naar de klasse der liefhebbers hoewel daar in de hoogste klasse zoals Bertus zei bij sommige clubs ook een aardig inkomen als vergoeding wordt betaald. Of de heren Nico en Gajus ook supporters van een club waren. Toen de naam van Ajax viel moesten de twee even iets wegslikken. Dat hun café in de toekomst misschien een trefpunt zou worden van oersupporters van die vereniging viel ze duidelijk zwaar. Maar toen Nelis vond dat zoiets moest kunnen ging ook Bertus aarzelend akkoord.
“Jullie komen natuurlijk voor Willem,” merkte Nelis daarna tussen neus en lippen door op, “maar dan zal je toch even geduld moeten hebben. Die is er niet, dat wil zeggen, ik verwacht hem pas vanavond om een uur of zeven. Vertelde ons gisteren dat ie een afspraak had met een projectontwikkelaar die het hele blok hier wil opkopen om er een hotel van te maken. Toevallig kwam die gast verleden week langs omdat ie zich, hoe zei ie dat ook al weer, Bertus, omdat ie zich er persoonlijk van wilde overtuigen dat het om investering ging die z’n geld waard was. Die z’n geld waard was als je weet wat ik bedoel zei ie letterlijk. Ik mocht die man gelijk al niet en antwoordde nog dat ik helemaal niet wist wat ie bedoelde maar toen was ie al verder gelopen en we hoorden hem nog net iets zeggen over ouwe zooi, slopen en de hele boel plat gooien.”
Even was het stil maar niet lang omdat Nico na even om zich heen gekeken te hebben z’n blik op de twee stamgasten van de Brug richtte en op gedempte toon aan ze vroeg of ze een geheim konden bewaren. Geen punt gaven de twee te kennen. Geheimen gaan met ons het graf in wat nu ook niet direct hoefde zoals Gajus opmerkte maar hun goede bedoelingen waren duidelijk.
“Luistert dan,” ging Nico verder. “Jullie hebben natuurlijk al lang begrepen dat wij, ik bedoel ons groepje, de Brug wil overnemen van Willem. Die wil er om allerlei redenen ook wel vanaf en ik denk dat we het ook wel eens worden over een prijs. Maar dat staat nu plotseling allemaal op losse schroeven door het bezoek van dat poenige heerschap verleden week. Dat denken jullie, toch?”
Dat laatste bleek inderdaad het geval te zijn bij de heren Nelis en Bertus en ook aan Gajus was te zien dat de onverwachte kaper op de kust hem ernstig aan het twijfelen had gebracht over het succes hun missie.
“Weet je,” zei Nico nadat hij nieuwe drankjes voor zichzelf en z’n tafelgenoten had laten aanrukken. “Weet je, door m’n werk bij een installatiebureau heb ik natuurlijk een uitgebreid netwerk opgebouwd. En ik mag in alle bescheidenheid wel zeggen dat ik op goeie voet sta met alle mensen die er wat toe doen in deze stad.
Begrijpen jullie waar ik heen wil?”
“Ga nou maar verder,” verwoordde Gajus de mening van drie toehoorders. “Je maakt ons nieuwsgierig.”
Hoofdschuddend keek Nico ze aan. “Beste jongens, denk nou even na. Waar kijk je bij een project zoals dit nou als eerste naar? Het bestemmingsplan van het pand en de buurt.
Tien jaar geleden was er ook al zo’n wijsneus die hier wilde bouwen. Nou, mooi dat dat niet doorging. Dat plannetje van die meneer is een luchtballon. Hier mag geen hotel gebouwd worden. Nu niet, nooit niet.”
“Betekent dat dan dat Willem voor niks is gaan praten met die lui?”zei Bertus met een peinzende blik. “Precies,” kreeg hij van Nico als antwoord. “Doe jij mij nou een plezier. Vertel jij Willem vanavond of morgen wat je van ons gehoord hebt. En zeg hem dat ie mij belt voor een afspraak. Dan zou het mij niet verwonderen als wij elkaar in de toekomst nog vaak hier tegenkomen.”
“DWS en BlauwWit,” zei Nico later toen ze terug wandelden naar het Centraal Station. “Dat kan nog mooie verhalen over vroeger opleveren in de toekomst.”
“Als je dan toch op de nostalgische toer gaat,” antwoordde Gajus, “Laten we dan over de Nieuwedijk lopen. Trakteer ik jou op een ijsje bij van der Linden.
En zo gebeurde het. En haalden ze bij een grote hoorn met slagroomijs oude verhalen op over de Royal, Bernard Drukker op z’n wereldorgel, de Luxor en Parisien. Over Dijkers en Pleiners en hoe die fotograaf ook al weer heette die daar toen zo’n mooi boek van had gemaakt.
“Soms lijkt het net of vroeger steeds dichterbij komt,” vatte Gajus z’n herinneringen samen toen ze bij het CS afscheid namen.
“Daarom moeten we nodig haast achter die overname van de Brug zetten” gaf Nico hem als antwoord. “Voor de tijd ons inhaalt. Met een beetje goeie wil moet het met twee drie weken voor elkaar zijn. Heette die fotograaf niet van der Elsken?”
“Als de notaris een beetje meewerkt moet dat kunnen lukken,” antwoordde z’n partner. “Wat zou je zegen van de Toekomst als naam voor het café? Trouwens, volgens mij was het van der Keuken.”
En met een brede armzwaai gingen ze ieder huns weegs.
Gajus
16-7-2008
[…] Continued here: 126. Over de toekomst […]