09 dec 2009

129. Weelderig walsend Wilgenhof

0 Reacties

“Niets zo erg als die paar weken tussen de goedheiligman en de Kerst”, zuchtte Frits terwijl hij een paar denkbeeldige kruimels van de bar van de Ingooi veegde. “Alleen dat weer al, miezerige regen, wind, vroeg donker, dat houdt de mensen binnen. Ga jij nog in de kerstbomen of hou je het dit jaar voor gezien?”
De aangesprokene, bij trouwe lezers bekend als ome Bram, maakte een gebaar dat het midden hield tussen berusting en twijfel aan de kerstgedachte en gaf daarna een antwoord dat aan duidelijkheid niets overliet. Nee dus. Maar het was duidelijk dat hij nog meer te vertellen had.
 “Nemen jullie dan een kerstboom?” was z’n vraag aan het verzamelde gezelschap mannen van de inmiddels oeroude supporterskern dat zich in hun stamkroeg had verzameld.
Een snelle inventarisatie van de antwoorden leverde als resultaat dat de kerstboom er afgezien van drie kunstexemplaren waarschijnlijk nergens in zou slagen om een plaatsje in de huiskamer te veroveren.
“Dat bedoel ik,” concludeerde de ouwe bloemenkoopman. “De ene helft van de stad heeft ‘t meer op met olijfbomen en de andere helft heeft of geen cent te makken of geen trek in een biologisch product met afvallende naalden. Geen droog brood in te verdienen, Frits, in de blommen trouwens ook niet. Maar ik heb laatst een mooi prijsje gewonnen in de Staats en ik ben blij dat ik die bomen de bomen kan laten. Schenk die jongens nog eens en vergeet jezelf niet en als je daarmee klaar bent wil ik eerst dat verhaal van jou over die brouwerij horen. Ik sprak van de week toevallig meneer Piet in Hilversum. Die had van Gajus een vreemd verhaal gehoord over een oud document en een brouwerij en … nou ja, ik begreep er niks van en volgens mij wist hij ook niet precies waar de klepel hing. Van die klok bedoel ik.”
Even was het stil terwijl Frits wat kelkjes en glazen met het recept van de verschillende heren bij schonk en daarna dreigde het onderwerp dat Bram had aangesneden onder te sneeuwen omdat Haagse Karel binnenkwam en eerst z’n ei kwijt moest over de plaats die hij op de kieslijst van de club van Wilders had verworven. “Ik heb nog wel wat DVD’s met de tegenpartij van Jacobse en van Es voor je,”sneerde Gijssie maar hij had zich de moeite kunnen besparen omdat het aspirant gemeenteraadslid van dezelfde laag beton bleek te zijn voorzien als zijn grote voorganger.
Met een ‘genoeg hierover’ maakte ome Bram daarom een einde aan een dreigend oeverloos twistgesprek en nodigde vervolgens Frits uit om z’n verhaal te vertellen. Met een snelle blik naar de andere klanten zag deze dat het wel even kon en met wat keelgeschraap begon hij zijn verhaal.
“Luistert dan, Bram en jullie ook. Nico, Hansie, Frans. Eigenlijk is dit ook het verhaal van Gajus maar laat ik bij het begin beginnen. Een week of wat geleden, nee, het was begin november, besloot tante Jans in een opwelling om de zolder van de Ingooi een keertje schoon te maken. We kwamen daar nooit, d’r lag allerlei troep en nou ja, eigenlijk was er geen beginnen aan. Maar jullie kennen die vrouw van mij, als die zoiets eenmaal in d’r hoofd heeft gezet gaat ze door roeien en ruiten. Ik heb een container moeten laten komen om de rotzooi weg te halen en na wat verven en witten is er een kamertje ontstaan dat we nu als gastenkamer gebruiken. Enfin, een van jullie heeft daar zelfs al een keer gebruik van gemaakt omdat ie wat te veel had eh.. tijdelijk onbekwaam was.
Maar er was meer. Op die zolder stond ook een hutkoffer, zo’n oud exemplaar van leer met koperbeslag. Nee, Karel, niet vol met goudstukken of een aandelenpakket Nederlandse Handelsmaatschappij maar wel veel papieren. Administratie vooral, honderd en meer jaar oud. Maar ook oude documenten en omdat ik weet dat Gajus daar in liefhebbert heb ik hem er toen bij bijgehaald. Neem jij het nu maar over, oudste, wacht, dan zorg ik voor nog wat spraakwater. Nico, roep jij gelijk effe naar boven dat tante Jans de gehaktballen warm zet.”
Terwijl Frits bezig was bogen alle hoofden zich nieuwsgierig in de richting van Gajus en probeerden hem te verleiden om alvast een tipje van de sluier op te lichten maar ze hadden natuurlijk beter kunnen weten en pas nadat de uitbater een paar net gearriveerde klanten van een drankje met wat knabbels had voorzien nam Gajus het woord.
“Kijk, zoals Frits al zei was die koffer hoofdzakelijk gevuld met oude administratie maar nadat ik de bovenste laag documenten had verwijderd kwamen er wat mappen te voorschijn die er zo interessant uitzagen dat ik m’n zoon erbij heb gehaald omdat die meer verstand heeft dan ik van dat soort zaken. Onze eerste ontdekking was dat de Ingooi weliswaar ruim honderdvijftig jaar als café heeft bestaan, onder een aantal namen, maar ook dat er voor die tijd een bedrijf was gevestigd. We moeten daarvoor teruggaan naar 1748. In een van die mappen zat een acte waarin de oprichting van een kleine brouwerij annex stokerij werd beschreven. Uit andere documenten bleek dat het niet echt goed ging met dat bedrijf en ondermeer kwamen we de papieren tegen waarin een lening werd genoemd van ene meneer Heinaecke. Vanaf 1770 heeft het hier daarna een aantal jaren stilgelegen tot in 1776 een boertje uit de buurt van Overijssel de zaak pachtte van die Heinaecke die de zaak had opgekocht. Dat boertje startte de brouwerij weer op onder de naam Wilgenhof. Er volgde een periode waarin ze toen goed hebben gedraaid en vooral de Wilgenhofbitter uit de stokerij was een hardloper. Na vijftien jaar had die man genoeg verdiend en ging weer terug naar z’n geboortestreek. Met de komst van de Fransen werd er een nieuw stelsel van licences voor van alles en nog wat geïntroduceerd en Brouwerij de Wilgenhof verloor z’n vergunning. Die Heinaecke heeft het gebouw daarom verkocht en de koper liet het verbouwen tot logement. Dat heeft zich zo’n vijftig jaar gehandhaafd tot er in 1853 een café in werd gevestigd dat de naam van het logement overnam. Grappig genoeg was dat een verbastering van de naam die de brouwerij had gedragen. Ze hadden er namelijk der Willigenhoff van gemaakt. Dat is in het kort de historie zoals ik die uit de stukken heb kunnen achterhalen. M’n zoon is nog op zoek naar die man die in 1776 de naam Wilgenhof introduceerde. Hij kwam in een van die stukken namelijk de naam Willem Jans tegen en het toeval wil dat er omstreeks die tijd ook een Willem Jans in onze familie voorkomt.
Waren we bijna de concurrent geweest van Heineken, pa, mailde m’n zoon me gisteren nog. Met weelderig walsend Wilgenhofbier.
Maar genoeg hierover, mannen. Wat zeggen we van de roodwitten? Wordt het nog wat dit seizoen of is de race al weer voor ze gelopen?
Het werd weer laat die middag en ondanks de broodjes gehaktbal van tante Jans kwamen ze er niet uit. Maar de stemming was goed en zoiets geeft altijd hoop. Al is het maar voor een volgend seizoen.

9-12-2009
Gajus forever


[begin]