128. Martin Soprano
Weet je dat het bijna een jaar geleden is dat we besloten om van de Ingooi weer een bruin café te maken,” zei ome Bram tegen Nico. “En dat we dat eigenlijk nog net op tijd hebben gedaan, vlak voor de crisis met volle kracht toesloeg want we hebben La Remise en Jeu daardoor nog voor een mooi prijsje van de hand kunnen doen. Wil je nog een biertje?” Dat wilde z’n gesprekspartner wel. Terwijl Bram twee pilsjes ging halen bij de bar keek Nico peinzend rond in de zaak en naar het terras dat vol zat met bezoekers.
En z’n gedachten gingen terug naar verleden jaar augustus toen de oude jongens hadden besloten om de zaak te splitsen waarbij de Ingooi weer in ere werd hersteld en de muur tussen het café en het aangrenzende pand waarin het restaurant zat, weer werd opgetrokken. Daarna was het snel gegaan. La Remise en jeu slaagde er in om de winkel naast hun restaurant aan te kopen en draaide daarna op eigen benen niet onverdienstelijk verder. Weliswaar deed de crisis er de laatste tijd natuurlijk geen goed aan maar sinds de toeristen de gelegenheid hadden ontdekt draaiden ze ruimschoots in de zwarte cijfers. En de Ingooi deed het als bruin café ook goed. Alleen was de loop bij de ouwe jongens niet echt teruggekomen. Bram en Nico waren regelmatig aanwezig, evenals trouwens Gijssie en Haagse Karel en ik vergeet nog bijna Fritsie te noemen, die z’n werk als uitbater van de gelegenheid weer had opgenomen, maar Fransie hadden ze al maanden niet gezien en datzelfde gold voor meneer Piet, Hansie van Zeemans super en Gajus.
Met “hier is je biertje” bracht ome Bram Nico weer tot de werkelijkheid van vandaag terug.
En nadat ze elkaar hadden toegeproost namen ze een teug van hun Ingooibier. Rechtstreeks geïmporteerd van een kleine Belgische brouwer maar dat wisten jullie waarschijnlijk al.
“Ben je het afgelopen seizoen nog wel eens in de Arena geweest?” informeerde Nico bij ome Bram die even z’n oog over de sportpagina van het ochtendblad liet gaan. “Praat me er niet van,” zuchtte de oude bloemenkoopman, die de krant naar Nico schoof terwijl hij met z’n wijsvinger een artikel aanwees. “Ik had het na vier wedstrijden al gezien. Lieve jongen, Bassie, geweldige voetballer geweest, maar Kootje had het wel goed gezien. Een renpaard is nog geen goeie jockey of zoiets. En daarna werd het alleen maar slechter. Maar wat zeggen we van hem?” En met z’n wijsvinger trommelde hij op de naam die in vette letters midden op de dubbelgevouwen krantenpagina stond.
“Daar kan ik je wel iets over vertellen,” zei Nico die een teken gaf aan Fritsie dat een nieuw drankje nodig was. “En doe er meteen wat te eten bij, Frits, broodje bal of zoiets want ik heb vanmiddag niks gehad.”
“Moe je luisteren, Bram. Jij weet dat ik tot een paar jaar geleden nog wat handel had lopen in Londen. Kwam er daardoor vrij vaak en met een aantal van die gasten pikte ik nog wel eens een voetbalwedstrijdje mee. Arsenal, Chelsea en de Spurs. Nou, de man die jij aanwijst als de nieuwe trainer van Ajax zat toen nog bij Tottenham. Martin Jol. En kijk uit dat die de wind eronder had. Zodanig dat ie zelfs de bijnaam had van Tony Soprano.”
“Wat zeg je? Nooit van gehoord? Luistert dan, zal ik het je uitleggen. Een aantal jaren geleden draaide er een serie op de TV die de Soprano’s heette. Middelpunt van het verhaal was een Italiaanse familie in Amerika, de familie Soprano, man, vrouw en twee kids. Tony, de vader van het gezin, was het hoofd van een maffia-imperium. Ik zal je alle verwikkelingen en toestanden in die serie besparen maar een ding moet je weten om de rest van het verhaal te begrijpen. Uiterlijk zag die Tony er uit als een goedzak die nog geen vlieg kwaad kon doen, dat wil zeggen, zo was hij zolang alles goed liep in z’n gangsterpraktijken. Maar oh wee, als er iets niet naar z’n zin ging of als iemand zich niet aan de afspraken hield, dan bleek hij toch plotseling een gemeen secreet te zijn en kwam er een hoeveelheid hardheid in de man naar boven, dat wil je niet weten. En of het nou om leden van z’n maffiakring ging of om tegenstanders, ze werden stuk voor stuk geliquideerd op een manier waar je het koud van kreeg. Nou wil het toeval dat Martin nogal op die maffiabaas lijkt. Uiterlijk bedoel ik maar er werd beweerd dat dat niet de enige reden was dat ie bij de Spurs de bijnaam van Tony Soprano had gekregen. Elke supporter wist dat Martin geen gemakkelijke voor z’n spelers was als er afspraken niet nagekomen werden.
De komst van tante Jans met twee feestelijke borden ‘balletje brood’ leidde de aandacht even van het onderwerp af maar Bram bracht het gesprek er na twee happen toch weer op terug.
“Denk je dat we hier straks bij de Arena ook zoiets gaan krijgen?
Hij kreeg niet gelijk antwoord van Nico omdat die naar buiten tuurde en begon te zwaaien naar iemand die een plaatsje zocht.
“Sorry, Bram, volgens mij komt er een goeie bekende van ons aan maar die vraag van jou is natuurlijk ook bij mij opgekomen. Je weet dat ik een stel van die gasten uit de Arena ken en ik heb me laten vertellen dat er bij de selectie van de roodwitten op het ogenblik een serie DVD’s van de Soprano’s circuleert. Daar schijnen de spelers zo van geschrokken te zijn dat vijf of zes man al uit zichzelf met de training zijn begonnen. Maar kijk nou eerst eens wie daar binnenkomt. Gajus, jongen, verdorie heer, dat is een tijd geleden, kom er bij zitten, Frits, schenk een glaasje rood in voor deze man. En neem meteen wat mee voor ons. Hier moet op gedronken worden.
En het werd weer laat. Omdat er heel wat bijgepraat moest worden. Over Martin Soprano natuurlijk. En dat de kakel uit Barcelona er nooit meer in komt. En dat ze als ouwe supporterskern nodig weer eens bij elkaar moesten komen. Maar daarover een volgende keer meer.
1-6-2009
Gajus
Ook te bezichtigen in www.dewereldvangajus.nl