25. Terug naar de natuur
Hoe het met Gajus gaat. Dat ze niks meer van ‘m horen. Of ie soms al met de SUM is? En inderdaad, het lijkt wel of hij van de aardbodem is weggevaagd.
Sorry, liefhebbers, so sorry maar druk, druk, druk. Gisteravond was ie voor het eerst sinds een week of vier eindelijk weer een keertje in de Ingooi en daar begonnen ze ook al.
Waar was je nou, Gajus? Juist nou we je nodig hebben ben je d’r niet, man.”
Ze zaten nog wat natreurend bij elkaar. Ome Bram, haagse Karel, Nico, Fransie en al die andere vaste bezoekers van Amsterdams bekendste voetbalcafé.
En Frits, de uitbater zoals de trouwe lezers van deze rubriek wel weten, vroeg met een wat agressieve ondertoon of zijn gelegenheid misschien te min was geworden voor meneer Gajus.
“Jongens, jongens, jongens, nou,” gooide de meester wat olie op de golven. ”Te min? Hoe kom je daar nou bij. Voor mij, Gajus, is het nog altijd een eer om hier te mogen komen. En dat zal zo blijven ook. Geef die jongens wat te drinken Frits en neem er zelf ook één. Doe mij maar een konjakkie.”
Een goed opmerker zou hebben waargenomen dat er wat ontspanning intrad bij de aanwezigen en nadat iedereen zich even in zich zelf had teruggetrokken bij het nuttigen van het aangeboden levenswater leek alles aanwezig voor een goed gesprek over die zaken die de echte man bezighouden, voetbal dus en Ajax in het bijzonder.
“Ik ben blij dat ze veilig staan voor degradatie,” zette haagse Karel in. “Want volgens mijn winnen ze geen wedstrijd meer.” En waar een dergelijke opmerking onder normale omstandigheden tot een week verbanning uit de Ingooi aanleiding zou hebben gegeven werd er nu instemmend meegemompeld door de rest van de kenners.
“Treurig,” vatte ome Bram de voorstelling tegen Parma samen.
“Weggevaagd als een stel pupillen. En die van Gaal die begrijpt er ook geen hout van.”
“Geen hout,” riep Fransie boos boven alles uit. “Die vent is mesjokke. Die moeten ze eerst eens een jaartje naar Barcelona sturen om het vak te leren. Kan ie bij Johan beginnen met het poetsen van de schoenen.”
En Nico, die wat stilletjes was omdat ie in gedachten nog bezig was met een grote deal voor z’n installatiebureau, gaf keelschrapend te kennen dat hij ook wat zeggen wou.
“Jij zit toch in die adviescommissie voor van Gaal, Gajus. Ben jij eigenlijk ook niet een beetje verantwoordelijk?”
Nieuwsgierig keken nu ook de andere klanten in de richting van Gajus die echter geen spier vertrok bij deze aanval. Sterker nog, hij dronk rustig z’n konjak uit en gaf eerst met het bekende gebaar aan Frits te kennen dat deze moest bijschenken voor hij op de vraag van Nico inging.
“Inderdaad, Nico. Alleen is het niet ‘zit’ in de adviescommissie maar ‘zat’ want meneer van Gaal heeft een aantal maanden geleden in z’n oneindige wijsheid besloten om die adviescommissie op te heffen. Kijk maar.”
En nadat hij met omslachtige gebaren een wat verkreukeld epistel uit z’n binnenzak had gevist las hij daarna met een ondertoon van enerzijds verontwaardiging en anderzijds gekwetste trots voor de inmiddels doodstille Ingooi de volgende tekst voor:
“En aangezien wij van mening zijn dat de adviescommissie waarvan u deel uitmaakt
geen wezenlijke bijdrage levert aan het presteren en functioneren van de selectie van
Ajax hebben wij in gemeen overleg besloten om deze commissie te ontbinden.
U wordt verzocht om de speciale Ajaxbadge waarmee u toegang heeft tot ons
complex en alle daarop staande gebouwen in te leveren bij de Administratie.
Hoogachtend enz.”
Even heerste er een bijna dodelijk te noemen stilte na deze woorden maar daarna barstte de verontwaardiging los.
En haagse Karel moest door drie man in bedwang worden gehouden toen hij z’n seizoenkaart voor de Reynoldstribune wilde verscheuren.
Pas nadat Frits met schorre stem een rondje van de zaak ter ere van Gajus had aangeboden luwde de opwinding een beetje maar de discussie hoe het nu verder moest gaan duurde nog tot sluitingstijd en de verwachtingen voor de Meerclub en het Nederlands elftal werden onmiddellijk bijgesteld want dat er nauwelijks te herstellen schade was aangericht was zelfs de grootste oen op voetbalgebied duidelijk geworden.
Alleen de titel van deze bijdrage “Terug naar de natuur” bleef onbegrepen en bij nader inzien snap ik daar zelf ook niets van.
Gelukkig maar dat ik meer verstand heb van ‘foeballe’.
1994