29. Handjes ophouden
Niets vermoedend betrad Gajus gisternamiddag de overvolle Ingooi om wat stamgasten gelukkig te maken met een Weekapooltje maar meteen bij het binnenkomen had hij al in de gaten dat er wat aan de hand was.
Haagse Karel voerde het hoogste woord en termen als “die luilebol” en “dief van m’n handel” vlogen door de lucht.
Of ie ’t al gehoord had nam ome Bram ‘m na de begroeting meteen op de korrel.
“Gehoord?” vroeg Gajus wat verbaasd terwijl hij met een instemmend handgebaar aan Frits te kennen gaf dat een konjakje d’r best in zou gaan. “Wat gehoord? Is er een kabinet?”
Opgewonden keken ze hem allemaal aan en Nico, die net terug was van een verre reis in verband met een wereldorder voor z’n installatiebureau nam snuivend het woord van ome Bram over.
“Ruudje stopt ermee, Gajus,” en opgewonden werd deze mededeling door de rest herhaald. “Ruudje stopt ermee.”
“Maar dat wisten we toch allang,” gaf Gajus na een voorzichtige teug van z’n goudgele medicijn te kennen. “Ruudje gaat in de VUT. Nou, so what? Er gaan er duizenden in de VUT. Maar wat anders, ik heb hier een leuke pool van m’n werk, als jullie die …..” Maar verder kwam hij niet want haagse Karel, die bij de binnenkomst van Gajus al een ongezond rooie kleur vertoonde, kon zich niet langer inhouden en barstte los in onvervalst Haags waarin duidelijk allerlei elementen uit de Schilderswijk herkenbaar waren.
“Nee, druiloor. Niet die Ruudje. Ruud Gullit stopt ermee. Heeft vanochtend de tent in Noordwijk verlaten en is teruggegaan naar Italie.”
Verbaasd keek Gajus hem aan. “Gullit weg. Nee, neeeee, jullie zitten me te dollen. Nee, Karel. Leuk geprobeerd hoor, maar daar trapt deze jongen toevallig niet in.”
Maar ja, jullie hebben het drama zelf helemaal kunnen volgen en nadat hem van alle kanten duidelijk was gemaakt dat onze nationale smaakmaker echt gevlogen was zat Gajus een beetje onthutst over deze ontwikkelingen met z’n pooltjes in de hand het gezelschap aan te kijken.
“Heeft ie nog een reden opgegeven voor z’n vertrek,” probeerde hij even onzeker maar ook dat weten jullie inmiddels. De verklaringen van Gullit kwamen samengevat in z’n eigen woorden neer op “Moeilijk aan te geven.”
“Daar ga ik met m’n pool,” gaf Gajus wat moedeloos te kennen.
“Pool? Pool,” reageerde de nog steeds boze haagse Karel. “Da’s toch niks man. Ik zit mooi met vijftigduizend foto’s van die gast in me maag, die raak ik aan de straatstenen niet meer kwijt. Dacht een mooie handel te hebben voor de zomer maar dat wordt weer buffelen in de strandtent van m’n zwager. En zuchtend accepteerde hij de hem door Gajus aangeboden pils.
“Weet je wat het is,” gaf ome Bram te kennen. “Die jonge gasten van tegenwoordig hebben geen karakter. Kijk, wij die de oorlog hebben meegemaakt weten wat het is om niet te bikken te hebben. En na de oorlog was het aanpakken geblazen en met verhalen over moeilijk hoefde je niet aan te komen bij je baas. Maar die jeugd van nou. Ja, babbels zat maar deze jongen kijkt natuurlijk even verder. Je moet naar hun handen kijken.”
“Wat valt daar nou weer aan te zien, ome Bram,” reageerde Fransie, die de jongste was in het gezelschap en een beetje geraakt door diens opmerking. “Hun handen?”
En moeiteloos maakte de oude bloemenkoopman gebruik van de hem geboden voorzet. “Die handen die staan niet naar werken, beste jongen, die handen staan al helemaal naar “ophouden”, bij de bijstand.”
Het werd een “moeilijke” avond in de Ingooi maar tegen tienen werden de rijen weer gesloten en onder leiding van de zich inmiddels hersteld hebbende Gajus werden er zowaar nog een aantal Weekapools ingevuld.
Want dat is nou eenmaal zo met dit rare volk. Ze moeten eerst flink onderling verdeeld zijn en er moeten er een paar weglopen voor de rijen gesloten worden.
Moeilijk.
Een moeilijk volk.