44. Gouden handdruk
Omdat de plaatselijke bui zich precies boven zijn hoofd ontlastte en z’n paraplu thuis lag leek het Erjeetje een goed idee om een bezoek te brengen aan de Ingooi. Het stamcafé van oer-supporters van de club die ooit in heel Europa gevreesd werd vanwege z’n aanvalsdrift.
Toen hij echter de hoek omsloeg en de straat overzag waarin het etablissement al sedert 1889 gevestigd is, sloeg de schrik hem om het hart. Wat een puinhoop mompelde hij binnensmonds. En dat was nog mild uitgedrukt. Omdat de gemeente in haar oneindige wijsheid had besloten om zowel de rijweg als het trottoir voor de vierde keer dit jaar te herscheppen in een chaos die het als ongerept natuurgebied misschien niet gek zou doen betekende het betreden van de straat voor een modale inwoner zonder survivalervaring een ramp.
Maar dank zij een aantal plankieren aangebracht door de plaatselijke middenstand bereikte hij uiteindelijk natgeregend z’n doel.
Binnen was het warm, op de achtergrond tingelde zachtjes een wijsje waarvan de tekst “Amsterdam huilt waar het eens heeft gelachen” aan actualiteit niets had ingeboet en aan de stamtafel voerden vier mannen op gedempte toon een gesprek hoewel gedempt? De met veel overtuigingskracht uitgestoten bewering van één van de deelnemers liet aan verstaanbaarheid niets te wensen over. “Hij heeft zichzelf met die gouwe handdruk een zitplaats voor het leven bezorgd, ome Bram.”
Een opmerking die natuurlijk naar meer smaakte en nadat hij een drankje voor de mannen had besteld had en een vieutje met een broodje bal voor zichzelf schoof hij aan bij de tafel waaraan al bereidwillig door de aanwezigen plaats was gemaakt.
“Ah, u bent toch die meneer Erjeetje,” richtte de met ome Bram aangesproken persoon zich tot hem. “Ja, ik dacht u al te herkennen van een paar maanden geleden.”
“We zitten een beetje te praten over van Gaal,” mengde een als Nico aangesproken middenstander zich nu ook in het gesprek. ”Kijk, wij kennen Lowie natuurlijk al jaren. Nog van de tijd dat hij met z’n werk in de Meer begon. Had wat problemen in het begin, zeuren dat de jongens allemaal met hetzelfde trainingspak moesten trainen en meer van die onzin. Onze Gajus heeft daar toen nog een bemiddelende rol in gespeeld.”
“En daardoor kennen wij Lowie natuurlijk veel beter dan de rest van Nederland,” viel de jongste van de vier hem bij. “Kijk, als je Lowie z’n gang laat gaan, dan loopt het op een gegeven ogenblik faliekant mis. Kort aan de lijn houden die man, zei Gajus altijd.”
“En dat is nou precies waar ze bij de KNVB geen kaas van hebben gegeten,” zei de als Karel aangesproken vierde man van het gezelschap.
Nadat hij met het bekende vingergebaar nog een rondje had besteld bij de uitbater van de Ingooi die met veel gevoel voor de situatie in een moeite door een schaal met bitterballen-van de zaak- op tafel zette kon de steeds nieuwsgieriger wordende Erjeetje z’n ongeduld niet langer bedwingen. En nog nakauwend op de laatste hap brood met bal stelde hij de vraag wat dit rapport over ’s lands bekendste trainer te maken had met de gouden handdruk waarbij hij in een moeite door veronderstelde dat deze betrekking had op de man die KPN weer tot een bedrijf hoopte te maken waarop Nederland trots kon zijn.
“KPN?” spuwde de als Haagse Karel aangesproken figuur die de opmerking over de gouwe handdruk als eerste had gemaakt bij de binnenkomst van Erjeetje in de Ingooi.
“KPN? Wilt u die naam in deze ruimte asjeblieft niet gebruiken. Dat stelletje smerige …”
“Stil nou maar, Karel,” zei de als ome Bram aangesproken oudere man waarna hij Erjeetje op half gefluisterde toon vertelde dat Karel bijna failliet was gegaan omdat hij zich ruim een jaar geleden had laten verleiden om z’n volledige bezit te beleggen in aandelen KPN.
Even was het stil in de Ingooi. Van buiten drong zacht het geluid naar binnen van een vrachtwagen die een lading zand pal voor de ingang van Ingooi deponeerde. Een actie die hoofdschuddend door Frits, de uitbater van de gelegenheid, werd gadegeslagen.
“Moet je dat nou toch zien. Ze maken het een hardwerkend mens toch gewoon onmogelijk om in deze stad z’n boterham te verdienen, meneer Erjeetje. Een puinhoop is het en bij die KNVB is het waarschijnlijk niet anders. En omdat Lowie ondanks de opmerkingen van die vier niet gek is heeft hij bij z’n indiensttreding wat zekerheden ingebouwd. Voor z’n ouwe dag begrijpt u wel. Niks te opties want aan opties van een zinkend schip is geen cent te verdienen. Lowie heeft gewoon vast laten leggen dat hij bij tussentijds vertrek z’n salaris over de volle zes jaar van z’n contracttermijn krijgt uitbetaald plus voor ieder volledig uitgediend jaar een bonus van drie miljoen. Euro wel te verstaan. Is dat een gouwe handdruk of is dat er geen een. En daarom kan iedereen wel denken dat van Gaal vertrekt maar die vertrekt helemaal niet. Omdat de KNVB die miljoenen niet wil betalen. En misschien wel geeneens kan betalen.”
“En u weet dat zeker,” hijgde Erjeetje bij het aanhoren van dat nieuwtje dat zelfs aan de meest gehaaide persmuskieten van de vaderlandse pers was ontsnapt. “Maar daarbij vergeleken is die Scheepbouwer van KPN, oh sorry, meneer haagse Karel, daarbij vergeleken is dat een beginneling. Dit is ongelooflijk, dit is …..”
“Ach, wat heet zeker,” antwoordde de man aan de bar onverschillig terwijl hij met geroutineerde gebaren nog vijf pilsen aan de tap ontlokte.
“Je vangt wel eens wat op. Karel, zet die TV eens aan. Kijken wat dat zootje er gisteren van gemaakt heeft tegen Twente.”
En omdat ook in dat geval zwijgen goud was keek Erjeetje berustend naar de onder de naam voetbal verkochte voorstelling van de vereniging waarvoor ooit de crème van Europa bedeesd het hoofd boog.
Erjeetje