11 nov 1993

19. Over dassen

0 Reacties

’t Was maandagochtend, guur en winderig en op wat schimmige figuren na, die op weg waren naar hun werk als gevolg van het feit dat ze nog gespaard waren voor ontslag op grond van al die slimme bedenksels van het tegenwoordige establishment, waren de straten verlaten.
Vanuit het bekende trefpunt “de Ingooi” scheen wat licht naar buiten en binnen bevonden zich waarempel drie mannen, Felix Rottenberg, Boris Jeltsin en Lowie van Gaal, die zich gedempt pratend met elkaar onderhielden.

“Tsjonge, jonge”, zei Felix op een gegeven moment. “Geweldig was het, afgeladen vol en dat slot, als één man stonden ze achter hun aanvoerder, geweldig.”
“Had je anders bij ons moeten zijn,” zei Lowie.”Uitverkocht huis. Maar toch nog moeilijk geweest, hoor. We kwamen zelfs achter in het begin”.
Even zwegen de drie mannen terwijl ze in gedachten verzonken van het rondje Wodka van Boris genoten.
“Weet je, hernam Felix het woord.” “Het is grappig dat je daarover begint, Lowie. Het was bij mij krek eender. Voor de match kritiek op de opstelling. En ik had nog wel zo’n slimme dubbelrol voor Hedy d’Ancona als vrije vertegenwoordiger bedacht, maar ja, begint me die ledenraad toch met een hoop commentaar. Dat kon niet en paste niet in het partijconcept en weet ik veel wat nog meer. En ik heb nog even overwogen om er mee te stoppen maar Wim heeft me overgehaald om te blijven. Hoe is ’t eigenlijk bij jullie afgelopen, Boris?”
“Moeilijk, kameraden eh vrienden,” gaf de Russische president zuchtend te kennen. “Zo moeilijk. Je zou de uitslag op z’n best een gelijkspel kunnen noemen.”
“Maar hoe kan dat nou, Boris? Vroeger hadden jullie toch altijd een vol huis. D’r werd zelfs wel eens gezegd dat de uitslag bij jullie van te voren al vast stond. Wat is er gebeurd daar bij jullie in het Oosten dat het publiek zich zo afkeert?”
De grijzende Rus streek even door z’n te lange haar en probeerde zelfs iets van een glimlach op het doorgroefde gelaat te toveren.
“Kijk, kameradski, iek heb mijn landgenoten onderschat. Ik heb gedacht dat iek die nomenklatura rustig kon laten zitten. Dat het voldoende was om ze een andere naam te geven, ‘demokratisch volksfront’, ‘het nationaal liberaal geweten’ en van dat moois en dat het dankbare volk dat wel zou slikken maar dat is me mooi tegengevallen. ‘Ouwe wijn in nieuwe zakken’, riepen ze in Moskou en ze hadden gelijk.”
“Maar dan hebben jullie dat toch verkeerd gedaan, hoor,” riep Felix. “Zijn jullie wel de straten en de pleinen opgegaan, hebben jullie gepraat met de gewone mensen, hebben jullie …”
Met een wuivend handgebaar bracht Boris hem tot zwijgen.
“Natuurlijk heb ik dat gedaan. Ik heb zelfs persoonlijk een bord bjorst (een russische koolsoep) gegeten bij een stalletje op het rode plein. Niet te vreten maar allah, je moet wat voor je volk overhebben maar…, nou ja, je ziet het resultaat.
Maar even heel wat anders, wat is er met jullie dassen aan de hand? Die van Lowie afgeknipt en jij loopt er helemaal nakend bij, Felix. Da’s toch geen gezicht voor een voorzitter, man. Dat zou bij ons in Rusland niet kunnen. Een apparatsjik zonder das, die staat een dag later de plantsoenen te harken of zoiets.”
Op dat moment mengde Frits, die net een nieuw rondje wodka kwam brengen zich even in het gesprek.
“Die van Lowie komt door een weddenschap, meneer Boris. Als z’n ploeg herfstkampioen zou worden mochten ze ‘m z’n stropdas afknippen. Dat is een oud hollands gebruik.”
Hoofdschuddend hoorde de oude Rus dat verhaal aan en mompelde daarna iets over vreemde bloembollenvreters of zoiets.
“En ben jij soms ook kampioen geworden?” informeerde hij bij Felix.
“Zo zou je het wel kunnen noemen,” gaf deze meteen enthousiast te kennen. “Geweldige eenheid, voor ons moet de strijd overigens nog beginnen maar we zijn d’r klaar voor.”
“Maar hoe zit het nou met die das van je”? vroegen Lowie en Boris bijna gelijktijdig. “Heeft Wim ‘m soms persoonlijk afgeknipt, hoe zit dat nou, Felix?”
En verwachtingsvol keken ze het nieuwe symbool van arbeidend Nederland aan.
Deze lastte even een pauze in om de spanning nog wat verder op te voeren en zei daarna eenvoudig: “Ik draag helemaal geen das en dat doe ik met reden. Op deze manier kunnen al die gewone mensen, waar ik voor sta, zich beter met mij identificeren.”
Je kon de stilte die op deze woorden volgde bijna snijden.
En Lowie begon meteen ijverig te schrijven in het opschrijfboek dat ie altjd bij zich draagt.
“Dobre pogorni,” mompelde Boris. “Verbluffend, geniaal in z’n eenvoud. Lenin. Chroetsjov, Bretznev, Gorbatsjov, allemaal droegen die een stropdas en je ziet wat er met communisme gebeurd is. En zelf draag ik verdorie ook zo’n deksels ding.”
En met een breed gebaar trok hij het ding van z’n massieve nek, opende de twee bovenste knoopjes van z’n enorme hemd en toonde de aanwezigen een fraaie witte tors met kroezende begroeiïng.
Ontroerd hieven ze daarna met z’n vieren het glas en brachten een heildronk uit op datgene wat ze het meeste bezighield.
En Gajus, die het gebeuren onopgemerkt vanuit de deuropening had gadegeslagen spoedde zich tevreden lachend verder en floot daarbij iets wat het midden hield tussen Morgenrood, de Internationale en We are the champions.
Zo zie je maar, een beetje geloof en hoop, da’s nooit weg.


[begin]