11 apr 1993

Het was een beetje landerige voorjaarsdag. Zo’n dag dat de lente nog niet echt wil doorzetten met een grauwe lucht en een temperatuur die de jongens van de Bilt als koud voor de tijd van het jaar plegen te kenmerken.

Omdat hij niets anders omhanden had besloot Gajus om maar even bij de Ingooi aan te gaan. Maar daar was het al niet veel beter. De vaste supporterskern was kennelijk nog aan het werk en Frits maakte van de gelegenheid gebruik om al het glaswerk een grote schoonmaakbeurt te geven.
“Doe me maar een konjakkie Frits en neem zelf ook wat als je trek hebt. Nog nieuws te melden?” Terwijl hij twee glazen volschonk vertelde de uitbater de laatste nieuwtjes maar het kwam er eigenlijk op neer dat er maar weinig gebeurd was. “Hoe is het eigenlijk bij die rood-witten?” sloot hij daarom z’n verhaal af. “Kunnen we nog wat verwachten de komende maanden?” En omdat hij met z’n geoefend kasteleinsoog meende te bespeuren dat z’n gesprekspartner wat te vertellen had ging hij er even gemakkelijk bij zitten.
Z’n veronderstelling bleek juist te zijn en na een voorzichtige slok van z’n drankje stak die van wal.
“Moet je luisteren. Jij weet natuurlijk dat ik voor Ajax wel eens wat klusjes doe. Beetje Pee-Er-werk, wat technische adviesjes. Geef ik je te raden wat ik zondag meemaakte?”
Het “ik zou het niet weten”gebaar van Frits gebruikend voor een tweede teugje ging hij daarna op gedempte toon verder. “Je zult het misschien niet geloven maar ze beginnen zich zelfs bij Ajax al zorgen te maken over die “val en opstaan partij” van ’s lands grootste lampenier. Ik had er zondag tijdens de persbijeenkomst na afloop van de wedstrijd tegen NAC al iets van geproefd maar woensdag werd ik na het wekelijkse beraad in de Meer even apart geroepen door van Praag en van Gaal. Voor een gesprekje onder zes ogen. Na wat geklets over de wedstrijd van afgelopen zondag kwamen de heren to the point.
“Wat ik van de situatie in Eindhoven dacht. Of het niet steeds meer op een “potloodventervertoning” begon te lijken”.
Nou heb ik nog een ouderwetse preutse opvoeding ontvangen dus ik zei tegen die twee dat dat me toch wel wat ver leek te gaan. Nota bene, potloodventers. En ik vroeg aan Lowie hoe ik die opmerking moest duiden. Volgens mij ging hij daar toch een stuk mee over de streep”.
Maar gelukkig zaten d’r geen boze bijbedoelingen achter z’n bewering.
En zoals hij het verwoordde klonk het ook heel simpel. Een potloodventer slaat op de meest onverwachte momenten z’n omhulling open en geeft zich daarmee aan Janneke en allevrouw bloot. Nou, dat doet toch sterk denken aan de knullige wijze waarop PSV zich op dit moment bloot geeft aan voetbalminnend Nederland”.
En volgens zijn uitleg aangevuld door van Praag kwam het er eigenlijk op neer dat het voetbal door deze vertoning op ernstige wijze in diskrediet werd gebracht. En dat leidde tot de volgende slotconclusie. Er moest met die jongens in Eindhoven gepraat worden en dat kon natuurlijk niet rechtstreeks door Lowie of het bestuur van de Meerclub. En nou was in de bestuursvergadering van dinsdag geopperd om mij, Gajus, naar de Lichtstad af te vaardigen met als doel het veilig stellen van het kampioensschap voor de Flipsboys.
Om kort te gaan, ik was behoorlijk in m’n sas met deze nieuwe uitdaging en ben meteen aan de slag gegaan.
Even moest Gajus z’n verslag onderbreken omdat er twee klanten binnenkwamen voor koffie maar nadat Frits die geholpen had kon hij z’n verhaal vervolgen.
“Ik moest dus een afspraak maken met die lui. Met Ruts en die trainer van ze, Westerloo of Westervoort, nou ja, je weet wel. Voor gisteren. Dus ik kom daar ’s ochtends in Eindhoven aan. Keurige ontvangst door de persvertegenwoordiger van de club, mooi stadion. En een sfeertje van tevredenheid bij de medewerkers. Ja, kijk maar verbaasd, die lui keken allemaal tevreden uit hun ogen.
Goed, wat later in een gesprek met die twee van de technische directie heb ik de reden van mijn komst toegelicht en de ongerustheid die bij Ajax was ontstaan over de situatie.
Die opmerking over potloodtoestanden heb ik maar niet op tafel gebracht, misschien kennen ze de uitdrukking in het zuiden geeneens, toch.
Hoe ik m’n verhaal afsloot? Ja nou, natuurlijk dat men zich bij Ajax ernstig ongerust maakte over de gerezen situatie. En dat van Praag wilde helpen. En dat ik een brief van de voorzitter bij me had waarin hij dat bevestigde. Wacht even, ik heb hier de tekst. Lees ik je het einde even voor.
“De uitstralingseffecten van de huidige crisis in uw vereniging zal zeker niet zonder gevolgen blijken. De eerste aanwijzingen dat een aantal sponsors overweegt om hun verbintenis met het voetbal te verbreken kwamen reeds bij ons binnen. Wij van Ajax zijn natuurlijk allerminst gebaat bij deze situatie en het doet me bijzonder genoegen om u namens Ajax de volgende steun voor uw vereniging te mogen aanbieden.”
En bij die brief zat een A-drietje waarop het reddingsplan voor die PSV-boys was weergegeven.
Geef ik je te denken wat de reactie was. Oh nee, niks te hooghartig afwijzen, wel nee. Nee jongen, verbazing.
Om de woorden van Ruts te gebruiken: “Meneer Gajus, wij zijn bijzonder getroffen door dit aanbod van Ajax. Wij voelen ons ook vereerd. En een beetje verrast door de ongewilde commotie die we hebben veroorzaakt.
Maar eigenlijk is er niets aan de hand. Ons doel in het lopende seizoen is bereikt, we staan op een veilige plaats”.
Kan je je voorstellen hoe ik keek toen ik dat hoorde. M’n verbazing. Dat ik even naar lucht zat te happen?
Ik zei dus dat ik dat niet helemaal begreep. Nog sterker, helemaal niet begreep. “Veilig, met Sparta en Vitesse nog voor de boeg? Dat moet u me toch eens even uitleggen, meneer Westerdinges?”
Maar niks geen paniek bij die man. Ook al die tevredenheid waar ik het zonet al over had.
En die Ruts haalde er zelfs een krant met de competitiestand bij en zei: “Kijk, meneer Gajus, met nog 4 wedstrijden te gaan zijn wij onbereikbaar geworden voor die onderste drie. We staan op een veilige plaats voor degradatie.”
Nou ja, we hebben d’r toen maar een borrel op gedronken en ik heb m’n missie daarna gelijk maar beëindigd.
Geef ik je ten slotte nog te raden wat van Praag en van Gaal zeiden toen ik ze verslag uitbracht.
Nee, probeer dat nou maar zelf eens te bedenken.
Je houdt het toch ook niet voor mogelijk maar hoe kan het ook anders in een competitie die ze naar de PTT Telecom hebben genoemd.”
En Frits in verbazing achterlatend verliet hij na een laatste slok uit z’n glas Amsterdams bekendste supporterscafé.
Zoals ik al zei, het was een wat landerige voorjaarsdag. En dan kan je meestal het beste binnen zitten, met een goed boek.


[begin]