23. Too long in exile ….
“Behalve bij de doctorandussen en ander auto o eh …. autistisch volk waartussen hij terechtkwam in de tweede kamer,” las ome Bram moeizaam het artikeltje van Journaille voor dat deze in het Parool had geschreven bij het overlijden van Jan Schaeffer.
“Wat bedoelt ie daar nou weer mee, Gajus? Au auw autistisch?”
En ook alle andere stamgasten van de Ingooi keken verwachtingsvol in de richting van de aangesprokene.
“Beste ome Bram,” begon deze zuchtend z’n betoog waarbij er voor de aandachtige luisteraar zelfs een kleine ondertoon van verwijt hoorbaar was.
“Beste ome Bram. Heb jij nog nooit van autistische kinderen gehoord? Kijk jij dan alleen maar naar de TV voor voetbal en laat je al die mooie educatieve programma’s over het leed en de kwalen in de wereld aan je voorbij gaan? Autistisch betekent dat je geen verbindingen met de buitenwereld hebt. Dat je als het ware in een afgesloten schijnwereld volledig kan opgaan in je fantasie en dagdromerij. Journaille zegt daar in z’n column dat een doener als Jan Schäeffer zich buitengesloten voelde in dat gesloten wereldje van de tweede kamer.”
Even viel er een stilte in de Ingooi maar daarna viel Fransie die al gevorderd was tot de vijfde les uit de Teleaccursus over parlementaire democratie met een blik alsof hij zojuist het licht had aanschouwd, Gajus bij.
“Die lui zijn inderdaad niet meer van deze wereld,” zei hij geestdriftig. “Ze praten ook zo raar. ’t Klinkt als Nederlands maar een gewoon mens begrijpt er geen bal van.
‘Daar staan wij voor’. ‘Dat gaat niet aan’. Van die dingen.
Eigenlijk zijn ze helemaal vervreemd van de mensen die ze moeten vertegenwoordigen. En eh en dat is niet democratisch want dat wil juist zeggen dat je invloed geeft aan het volk. Nou, dat kan toch niet als ze in een afgesloten eigen wereldje leven.”
“Je slaat de spijker op z’n kop, Frans,” zei Gajus. “En het erge is dat het hier niet om aangeboren autisme gaat maar om een autisme dat ze zelf gecreëerd hebben en zorgvuldig in stand houden. Dat is in wezen waar in dat artikeltje tegenaan geschopt wordt.”
“Potverdorie,” zuchtte ome Bram terwijl hij de krant even naast zich neerlegde. “Wat kan die Journaille het toch mooi zeggen. Is dat ook niet iets voor jou, Gajus?”
Maar deze trok net grinnikend z’n jas aan om te vertrekken.
“Dat gaat niet, ome Bram. Eén Journaille is genoeg.”
En met een brede armzwaai voor de aanwezigen verliet hij fluitend de Ingooi.
“Too long in exile, exile …, too long in exile, exile. Too long….