29 apr 1993

4. Stoepenschijters

0 Reacties

“Kijk, jongen. As ’t om het eerlijke voetbal van de werkende klasse gaat, heeft er maar één recht op dat kampioenschap en dat is Feijenoord.”
De wedstrijd tegen MVV was net afgelopen en de stamgasten van de “Ingooi” deden zich te goed aan een schuimende pils.
“Werkende klasse,” snerpte de stem van ome Bram. “Sinds wanneer weet jij iets van werreke af. Jij hebt nog nooit een poot uitgestoken man. En bovendien kom je uit den Haag.”

Er werd wat gegrinnikt in het groepje Ajaxgetrouwen en het gesprek ging over op de kwaliteit van het getoonde spel. Die was inderdaad maar matig geweest meende het panel van kenners. Spannend, O.K., maar matig.
Maar de tevredenheid over de uitschakeling van die kapsoneslijers uit Eindhoven overheerste toch tot Sjors Karel begon te voeren en het niveau van de grote Rotterdamse met dat van de plaatselijke onderbond vergeleek. En dat had ie beter niet kunnen doen. Jullie weten hoe opvliegend Karel is en ook dit keer was ’t meteen raak.
“Wou je dan soms beweren dat Feijenoord niet de beste is?” bracht Karel woedend uit.
“Wat heet de beste,” sneerde Sjors. “As je drie keer van Ajax voor je broek krijgt met zoiets van 15-0 dan is het voor mij geen vraag wie de beste is.”
Even had Karel het schuim op de mond en dat was niet van Wiekse Witte.
“Zoiets kan je nou alleen maar van zo’n Amsterdamse stoepenschijter verwachten,” brieste hij. “Ik gaat hier weg en jullie zien me nooit meer terug.”
En warempel maakte hij zelfs aanstalten om naar de uitgang te lopen maar gelukkig was ome Daan er om de vrede te herstellen.
“Kom op nou, Karel. En hou jij op met je gezeik, Sjors. Frits (de uitbater van de Ingooi), een rondje voor de hele tent.”
En toen er daarna eentje aarzelend “geen woorden maar daden” inzette was de vrede hersteld en het werd nog laat, die avond. Heel laat.

April 1993


[begin]