05 jun 1993

5. Rondreis Turkije

0 Reacties

“Jeetje, meneer Gajus, dat lijkt me nou helemaal niks voor jou, een rondreis met een gezelschap.”
Het was nog stil in café “de Ingooi”, waar de schrijver net voor z’n dagelijkse portie gezelligheid was binnengewipt en de enige bezoeker had wat verbaasd op z’n terugkomst uit Turkije gereageerd.

“Nou jongen,” kreeg ie als reactie. “Ik moet je bekennen dat ik daar ook even tegenaan heb gekeken maar als je, zoals mevrouw Gajus en ik, flink wat van dat land wil zien, bevalt ’t prima. Lekker met de bus. Nergens naar om hoeven kijken, goeie hotels en in ons geval een gids met 100% meerwaarde.”
Maar z’n gesprekspartner was kennelijk nog niet helemaal overtuigd na deze lofspraak en z’n opmerking liet wat dat betreft niet aan duidelijkheid over.
“In een bus? Ik moet er niet aan denken. Dat wordt natuurlijk gegarandeerd zo’n meezingtoestand, de kudde die een daggie uit is en ……”
Maar met een kort handgebaar legde Gajus hem het zwijgen op.

“Luistert, druiloor. Bij deze rondreis zaten alleen maar beschaafde personen. Mensen die wat wilden zien, die daar over gelezen hadden. In ons gezelschap zaten wat stellen van ongeveer 25 jaar oud maar er waren ook een paar van 65+. Echtparen, vrienden, vriendinnen. Geen zangvereniging en ook geen onderbroekenlol.
En als je dan na zo’n week rijden, want gereden hebben we bijna 3000 km, als je dan na die eerste week nog een weekje rust neemt aan de kust, dan ben je zowel geestelijk als lichamelijk weer bijna nieuw, dan kan je er weer een jaartje tegen.”
Die laatste opmerking riep een vette grinnik bij de ander te voorschijn.
“Een jaar, welja. En wat gaat meneer Gajus dan straks in augustus doen? Weer twee weken weg, naar Frankrijk.”
Zuchtend liet de meester zich een glaasje witte wijn inschenken om na een voorzichtig proevende teug de volgende repliek te formuleren.
“Wat dacht jij nou dat ik in augustus ga doen, bolleke? Twee maal 1500 km rijden, man, en daarna 10 dagen tekenen en schilderen. LES, WORSTELEN MET DE MATERIE. Da’s geen vakantie, da’s werken, keihard werken, aanpakken.
Schenk die jongen eens een glaasje Raki in, Frits,” gaf hij aan de somber toekijkende uitbater te kennen. “En neem zelf ook wat medicijn want je trekt een gezicht alsof je last hebt van een chronische verstopping.”
“Verstopping?” mopperde de laatste. “Ik kan wel merken dat je een paar weken weg bent geweest. Maar ik zat hier mooi met de kommer en kwel. Voetbalcompetitie afgelopen, alle goeie spelers vertrekken naar het buitenland. Ik hoorde gisteren van ome Bram dat ze bij Ajax nou zelfs de doelpalen aan die Italianen gaan verkopen, ik bedoel maar. Nee, laat maar, deze krijgen jullie van mij.”
En terwijl de drie mannen het glas hieven zei Gajus: “Nou, proost dan maar weer. En weet je wat jij moet doen, Frits? Gewoon d’r effe een paar weken tussenuit gaan. Waarom ga je niet naar Turkije? Dan zorg ik in die tussentijd wel dat het met ons kluppie weer in orde komt. Heb daar in Turkije trouwens een paar heel leuke voetballers gezien.”
Op slag veranderde de matheid bij zijn toehoorders. En met vragen als “Turken bij Ajax?” probeerde ze wat meer te weten te komen maar dat konden ze wel vergeten.
“Nee, jongens. Da’s nog veel te vroeg. En bovendien, ik moet ’t nog helemaal met Lowie doorspreken. Hoe laat is het trouwens? Half vier al! Dan moet ik er vandoor. Frits, bedankt voor de borrel en denk nog eens over dat reisje naar Turkije, jongen. Doe het nou want over een paar jaar wil iedereen en is de lol d’raf.
Mannen, de mazzel. Of zoals de Turken het zeggen: “Gulle, gulle.”

Juni 1993


[begin]